Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/234:234 Uitgangspunt bij de afbakening van de afwijzingsgronden
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/234
234 Uitgangspunt bij de afbakening van de afwijzingsgronden
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS451056:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie ook M.A.J.G. Janssen in zijn noot in JIN 2010, 340, onder HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010: BK8146, NJ 2010, 172 en JBPr 2010, 42, m.nt. H.L.G. Wieten (Chip(s)hol/Staat).
W.D.H. Asser in zijn noot in NJ 2005, 442 onder HR 11 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6809, JBPr 2005, 21, m.nt. E.F. Groot (Frog/Floriade). Zie ook A-G Huydecoper in zijn conclusie voor HR 21 november 2008, ECLI:NL:HR:2008:BF3938, NJ 2008, 608 en JBPr 2009, 12, m.nt. E.F. Groot (Udo/Renault); Tjong Tjin Tai 2006, p 128.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Voor het gebruik van vier verschillende afwijzingsgronden is alleen reden als die gronden voldoende van elkaar worden onderscheiden.1 In zijn noot onder het arrest Frog/Floriade2 deed Asser een voorzet voor de mogelijke toepassing van de afwijzingsgronden: “Strijd met een goede procesorde en het gebrek aan belang als bedoeld in art. 3:303 BW zullen in de praktijk meer worden aangelegd als er processuele belemmeringen aan de orde zijn gesteld; zij zullen met name raakpunten hebben in het geval dat het verzoek wordt gedaan tijdens een lopende procedure tussen partijen. Zijn de belemmeringen meer van inhoudelijke aard dan neem ik aan dat getoetst zal worden aan de belangenonevenredigheid van het misbruik-criterium en aan de ‘andere’ zwaarwichtige bezwaren.”
In de hierna volgende hoofdstukken zal ik de verschillende afwijzingsgronden nader afbakenen. Ik gebruik daarbij de door Asser gedane voorzet als vertrekpunt. Uiteraard zijn deze grenzen enigszins arbitrair; ze kunnen met een andere, maar logische en sluitende argumentatie ook hier en daar anders worden getrokken. Uit een oogpunt van rechtszekerheid verdient het echter de voorkeur om zo duidelijk mogelijk de grenzen van de afwijzingsgronden aan te geven.