Einde inhoudsopgave
Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen
Artikel 10 Voorlichting, bewustmaking en educatie van het publiek
Geldend
Geldend vanaf 17-05-2004
- Bronpublicatie:
22-05-2001, Trb. 2001, 171 (uitgifte: 22-10-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
17-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2004, Trb. 2004, 169 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Partij bevordert en vergemakkelijkt waar dat tot haar mogelijkheden behoort:
- a.
de bewustwording onder haar politici en beleidsmakers van persistente organische verontreinigende stoffen;
- b.
de verstrekking aan het publiek van alle beschikbare informatie inzake persistente organische verontreinigende stoffen, met inachtneming van artikel 9, vijfde lid;
- c.
de ontwikkeling en uitvoering, in het bijzonder voor vrouwen, kinderen en de laagstopgeleiden, van campagnes voor bewustmaking en educatie van het publiek inzake persistente organische verontreinigende stoffen, alsmede de effecten van deze stoffen op hun gezondheid en het milieu en inzake de alternatieven hiervoor;
- d.
de publieke participatie bij de aanpak van persistente organische verontreinigende stoffen en de effecten hiervan op de gezondheid en het milieu, en bij de ontwikkeling van passende oplossingen, met inbegrip van de mogelijkheid van nationale bijdragen aan de uitvoering van dit Verdrag;
- e.
de opleiding van arbeiders, wetenschappers, onderwijzend, technisch en bestuurlijk personeel;
- f.
de ontwikkeling en uitwisseling van educatief en voorlichtingsmateriaal op nationaal en internationaal niveau; en
- g.
de ontwikkeling en uitvoering van educatieve en opleidingsprogramma's op nationaal en internationaal niveau.
2.
Elke Partij waarborgt, waar dat tot haar mogelijkheden behoort, dat het publiek toegang heeft tot de in het eerste lid bedoelde informatie en dat deze informatie actueel blijft.
3.
Elke Partij moedigt, waar dat tot haar mogelijkheden behoort, de industrie en beroepsmatige gebruikers aan de verstrekking van de in het eerste lid bedoelde informatie op nationaal niveau en, waar opportuun, op subregionaal regionaal en mondiaal niveau te bevorderen en te vergemakkelijken.
4.
Bij de verstrekking van informatie over persistente organische verontreinigende stoffen en de alternatieven hiervoor, kunnen de Partijen gebruik maken van technische veiligheidsvoorschriften, rapporten, massamedia en andere communicatiemiddelen, en kunnen zij op nationaal en regionaal niveau informatiecentra oprichten.
5.
Elke Partij neemt de ontwikkeling van mechanismen, zoals registers inzake de vrijkoming en overbrenging van verontreinigende stoffen, voor de vergaring en verspreiding van informatie inzake ramingen van de jaarlijkse hoeveelheden geloosde of verwijderde chemische stoffen vermeld in Bijlage A, B of C in welwillende overweging.