De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/14.2.8.2:14.2.8.2 Onrechtmatigheid
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/14.2.8.2
14.2.8.2 Onrechtmatigheid
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS375506:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Heemskerk 1990 nr. 32.
Tenzij dit een rechtvaardigingsgrond oplevert en het handelen op die manier de onrechtmatigheid aan de beoordeelde gedraging ontneemt, zoals het geval was in HR 31 maart 1995, NJ 1997, 592(Taams/Boudeling), m.nt. Bronnen.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De stelling dat de aansprakelijkheid van de executant tot zijn verhouding jegens de gehoorzame veroordeelde beperkt blijft, is mijns inziens niet verdedigbaar. Het handelen van de executant houdt niet ineens op onrechtmatig te zijn wanneer de wederpartij de kortgedingveroordeling niet nakomt;1 de kwalificatie van het handelen van de laedens kan naar aanleiding van de reactie van de gelaedeerde niet opeens van kleur verspringen. Het gedrag van de gelaedeerde hoort als regel bij het vaststellen van de aansprakelijkheid niet doorslaggevend te zijn. Voor zover het handelen van het slachtoffer bij de aansprakelijkheidsvraag al wordt betrokken, geldt dit het gedrag dat aan het handelen van de laedens voorafgaat,2 niet het gedrag dat daarop een reactie vormt.