Handhaving van privaatrecht door toezichthouders
Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/2.3.2:2.3.2 Het algemeen belang
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/2.3.2
2.3.2 Het algemeen belang
Documentgegevens:
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS445759:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
M. Feintuck, The Public Interest’ in Regulation, New York: Oxford University Press 2007, p. 6.
Zie bijvoorbeeld Feintuck 2007, A.I. Ogus, Regulation: Legal Form and Economic Theory, Portland: Hart Publishing 2004, p. 59.
Zie bijvoorbeeld Feintuck 2007, p. 8, Ogus 2004, p. 58. 53 Feintuck 2007, p. 8.
Feintuck 2007, p. 8
Feintuck 2007, p. 8 en 9.
A. Jones & B. Sufrin, EU Competition Law, Text, Cases and Materials, Oxford: Oxford University Press 2014, p. 7.
Ogus 2004, p. 24.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het publiekrecht ziet op het algemene belang. Wat hier precies mee wordt bedoeld zal per geval verschillen. Gedacht kan worden aan economische of politieke perspectieven. In relatie tot het onderhavige onderzoek kan het algemene belang worden gedefinieerd, zoals verwoord door Feintuck, als de rechtvaardiging voor gereguleerd ingrijpen in private activiteiten, het limiteren van de privaatrechtelijke vrijheid, in het voordeel van de gemeenschap.1
Er wordt, vanuit economisch perspectief, wel onderscheid gemaakt tussen de zogenaamde ‘public choice’ en de ‘public interest’.2 De public choice-theorie zoekt de rechtvaardiging van het algemene belang in de voorkeuren van het individu, er van uitgaande dat het gemiddelde van deze voorkeuren het beste is voor de samenleving.3 Ingrijpen door de overheid geschiedt alleen wanneer er sprake is van marktfalen dat gecorrigeerd dient te worden om een deugdelijke marktwerking te garanderen.4 Individuele voorkeuren komen terug in marktgedrag. De public choice-theorie kan worden gezien als een subspecies van de public interest-theorie.5 Het accent van de twee verschilt wel; daar waar public interest één of meer verschillende manieren om het algemene belang te bewaken benadrukt, stelt public choice de uitkomst van de gezamenlijke individuele belangen voorop. De fundamentele rol van public choice is het bewerkstellingen van economische vrijheid, de vrijheid om te produceren, te verkrijgen, te gebruiken of consumeren wat men ook maar wil.
Er is niet veel voorstellingsvermogen voor nodig om te begrijpen dat een optelsom van individuele voorkeuren niet zal leiden tot een perfecte samenleving. Het gewicht van het publieke belang kan de gezamenlijke individuele belangen ruim overstijgen. Gedacht kan worden aan milieuzaken, infrastructuur en welstand. Daarnaast is marktwerking gebaseerd op een aantal aannames die niet altijd opgaan.
Het marktdenken veronderstelt eerlijke en perfecte mededinging, hetgeen inhoudt dat er een markt bestaat met veel vraag en aanbod, met een homogeen product, zonder toetredingsdrempels en met volledig geïnformeerde kopers.6 Andere aannames zijn het ‘individualisme’, inhoudende dat individuele welvaart gelijk staat aan sociale welvaart en dat individuen zich rationeel gedragen bij het maken van keuzes.7 Een perfecte markt bestaat echter niet. Een markt kent altijd wel imperfecties zoals de aanwezigheid van een monopolist of een oligopolie, consumenten die geen rationele keuzes maken, producten die niet homogeen zijn of consumenten die onvoldoende geïnformeerd zijn. Gebrek aan informatie voor marktpartijen, waaronder met name consumenten, betekent dat zij niet in de positie zijn om hun behoeften volledig te bevredigen. Dit leidt tot tekortkomingen in de marktwerking. Marktwerking en informatievoorziening zijn daarom twee onderwerpen die hoog op de agenda van de Europese Unie staan (zie ook paragraaf 2.5).8 Ingrijpen door de overheid in het algemeen belang is dan ook noodzakelijk om markten (bij) te sturen.