RN 2010, 36
Verjaring. Kan een erfdienstbaarheid van overpad worden verkregen door de verkrijgende verjaring ex art. 3:99 BW? Naar welk moment dient de eis van goede trouw beoordeeld te worden?
HR 05-02-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6588 (Rodewijk/Bouwman)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 februari 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
08/00512
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BK6588
- Roepnaam
Rodewijk/Bouwman
- JCDI
JCDI:ADS874180:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Goederenrecht / Burenrecht en mandeligheid
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Goederenrecht / Genotsrechten
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK6588, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑02‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK6588, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑11‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑01‑2008
- Wetingang
Essentie
Verjaring.
Kan een erfdienstbaarheid van overpad worden verkregen door de verkrijgende verjaring ex art. 3:99 BW? Naar welk moment dient de eis van goede trouw beoordeeld te worden?
Samenvatting
Een erfdienstbaarheid van overpad is, ondanks een obligatoire overeenkomst tot vestiging in een onderhandse overeenkomst, wegens een aan de notaris toe te rekenen fout in 1983 nimmer bij een notariële akte gevestigd. Door de gepretendeerde rechthebbende op het recht van overpad wordt reeds vanaf 1983 gebruik gemaakt van het pad. In het geding is of er een erfdienstbaarheid door verjaring op grond van art. 3:99 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.