NJ 2011/100
Ingetrokken getuigenverklaring en ontnemingsprocedure.
HR 02-03-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3424, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 maart 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
07/11969 P
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BK3424
- JCDI
JCDI:ADS127137:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK3424, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑03‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK3424, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2009
- Wetingang
Essentie
De regels uit NJ 1994/427 omtrent het bezigen van een belastende verklaring van een persoon, welke verklaring nadien ten overstaan van een rechter-commissaris wordt ingetrokken, gelden niet in een ontnemingsprocedure. Over betrouwbaarheid in hoofdzaak voor het bewijs gebruikte verklaring kan in de ontnemingszaak niet worden geklaagd.
Samenvatting
In de strafprocedure geldt dat beginselen van een behoorlijke procesorde kunnen meebrengen dat indien een ambtsedig proces-verbaal inhoudende een in het opsporingsonderzoek afgelegde belastende verklaring van een persoon, het enige bewijsmiddel is waaruit verdachtes betrokkenheid bij het tenlastegelegde feit rechtstreeks kan volgen en die persoon nadien door een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.