Rb. Gelderland, 26-08-2014, nr. AWB 13/6987
ECLI:NL:RBGEL:2014:5331, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
26-08-2014
- Zaaknummer
AWB 13/6987
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2014:5331, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 26‑08‑2014; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:3580, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:5000, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
NTFR 2014/2321 met annotatie van dr. D. Molenaar
Uitspraak 26‑08‑2014
Inhoudsindicatie
Rechtbank Gelderland heeft in de zaak van een stichting die een nieuwsblad uitgeeft, in welk nieuwsblad volgens de rechtbank de blijde boodschap van Jezus Christus in de meeste brede zin wordt verkondigd, geoordeeld dat deze stichting een ANBI is. Aangezien eiseres deze stichting financieel ondersteunt, is ook eiseres een ANBI. De rechtbank ziet geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen en verweerder te verplichten eiseres opnieuw op de website te vermelden als ANBI omdat het, zolang de uitspraak niet onherroepelijk vaststaat, onzeker is of eiseres als ANBI kan worden aangemerkt.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 13/6987
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 26 augustus 2014
in de zaak tussen
[X] Stichting, te [Z], eiseres
(gemachtigde: drs. [gemachtigde]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Bosch, verweerder.
Procesverloop
Bij beschikking van 26 maart 2013 is eiseres vanaf 1 maart 2013 niet meer aangemerkt als algemeen nut beogende instelling (ANBI).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 juni 2013 het bezwaar afgewezen en de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 31 juli 2013 beroep ingesteld. Zij heeft het beroepschrift gezonden naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda. Het beroepschrift is op 1 augustus 2013 ontvangen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroepschrift doorgezonden naar de rechtbank Gelderland, waar het op 8 november 2013 is ontvangen.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft, na daartoe de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2014. Namens eiseres is daar verschenen haar gemachtigde en drs. [A], beiden verbonden aan [B] te [Q], tot bijstand vergezeld van [C] (directeur), pastoor [D] (bestuurder Stichting [E]), [F] (hoofdredacteur van het [G]) en ir. [H] (bestuursvoorzitter van Stichting [E]). Namens verweerder is verschenen [gemachtigde], tot bijstand vergezeld van mr. [I] en [J].
Het beroep van eiseres is met toestemming van partijen ter zitting gelijktijdig behandeld met het beroep van Stichting [E] (AWB 13/6966).
Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.
Het proces-verbaal van de zitting is aan deze uitspraak gehecht.
Overwegingen
Feiten
1.
Eiseres is opgericht op [1981] en heeft blijkens artikel 2 van haar statuten ten doel de verbreiding en verdediging van de officiële Rooms-Katholieke geloofs- en zedenleer. Eiseres tracht dit doel onder meer te verwezenlijken door het steunen van respectievelijk deelnemen in daartoe geëigende publiciteitsorganen.
2.
Op 3 oktober 1983 is Stichting [E] (hierna: Stichting [E]) opgericht. Voor de financiering van haar activiteiten wordt Stichting [E] ondersteund door eiseres.
3.
Op 11 december 2012 heeft bij eiseres een onderzoek “Algemeen Nut Beogende Instellingen” plaatsgevonden, waarvan op 12 december 2012 een rapport is opgemaakt. In het rapport is onder meer het volgende vermeld:
‘(…)
4.8.
Conclusie onderzoek
Op basis van de verstrekte informatie ben ik tot de conclusie gekomen, dat de anbi-status van de stichting niet kan worden voortgezet. [X] Stichting is een zogeheten steunstichting. Een steunstichting kan alleen aangemerkt worden als algemeen nut beogende instelling als de ondersteunde instelling ook aangemerkt is als algemeen nut beogende instelling. Het [G] is bij mij niet bekend als algemeen nut beogende instelling. [X] Stichting kan daarom ook niet aangemerkt zijn als een ANBI.
Het bestuur is geschrokken van de bovenstaande constatering en heeft verzocht de intrekking later te doen laten ingaan omdat er al drukwerk voor verzending klaar is die melding maakt van de ANBI aanwijzing. Om diverse redenen zal ik dit verzoek volgen door de ANBI aanwijzing pas per 1 maart 2013 te doen laten plaatsvinden.
(…)’
4.
Bij beschikking van 26 maart 2013 heeft verweerder eiseres vanaf 1 maart 2013 niet meer aangemerkt als een ANBI. Dit omdat eiseres voor meer dan 90% financiële ondersteuning geeft aan een niet ANBI.
5.
Stichting [E] heeft op 28 februari 2013 verzocht aangemerkt te worden als ANBI op welk verzoek op 15 juli 2013 negatief is beslist.
Geschil
6.
In geschil is of eiseres vanaf 1 maart 2013 niet langer kan worden aangemerkt als een ANBI.
Beoordeling van het geschil
7.
In artikel 5b, derde lid, onderdeel m, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), is vermeld dat als algemeen nut in de zin van dit artikel wordt beschouwd het financieel of op andere wijze ondersteunen van een algemeen nut beogende instelling.
8.
Bij uitspraak van heden heeft de rechtbank Stichting [E] vanaf 28 februari 2013 aangemerkt als ANBI. Als gevolg hiervan kan – zo is tussen partijen ook niet in geschil – ook eiseres, die Stichting [E] financieel ondersteunt, aangemerkt worden als een ANBI. Gelet op het voorgaande dient het beroep gegrond te worden verklaard. De rechtbank zal eiseres vanaf 1 maart 2013 aanmerken als een ANBI.
9.
Eiseres heeft de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen als bedoeld in artikel 8:72, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en verweerder te verplichten eiseres opnieuw op de website te vermelden als ANBI. De rechtbank zal daartoe niet overgaan. Pas nadat de uitspraak in de zaak van eiseres (en de zaak van Stichting [E]) onherroepelijk is, bestaat zekerheid over de vraag of eiseres vanaf 1 maart 2013 als ANBI kan worden aangemerkt. Tot die tijd bestaat daarover geen zekerheid. De vermelding op de website van verweerder als ANBI brengt hierin geen verandering.
10.
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Eiseres heeft verzocht om vergoeding van de integrale proceskosten. Van een zeer onzorgvuldig en tegen beter weten in handelen is naar het oordeel van de rechtbank, anders dan eiseres stelt, geen sprake. Het niet meer aanmerken van eiseres als ANBI is aanvankelijk ontstaan doordat Stichting [E] niet als ANBI was aangemerkt. Dit is geconstateerd in december 2012 waarna eiseres per 1 maart 2013 niet langer meer is aangemerkt als ANBI. Van een onzorgvuldig of tegen beter weten in handelen is hierbij geen sprake. Ook bij het niet aanmerken van Stichting [E] als ANBI is, zoals de rechtbank in haar uitspraak van heden in de zaak van Stichting [E] heeft overwogen, niet onzorgvuldig of tegen beter weten in gehandeld. Ook van andere bijzondere omstandigheden die aanleiding kunnen zijn om van het forfaitaire tarief van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit) af te wijken is de rechtbank niet gebleken.
11.
De rechtbank heeft de kosten op de voet van het Besluit voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.703,50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt € 243, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van een conclusie van repliek, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 487 en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
Beslissing
De rechtbank:
- -
verklaart het beroep gegrond;
- -
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- -
herroept de beschikking van 26 maart 2013;
- -
merkt eiseres vanaf 1 maart 2013 aan als algemeen nut beogende instelling in de zin van artikel 5b, eerste lid, onderdeel a, van de AWR en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- -
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.703,50;
- -
gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 318 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.G.J. van Well, voorzitter, mr. J.M.W. van de Sande en mr.drs. L.B.M. Klein Tank, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Aalbersberg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 26 augustus 2014
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.