Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 2.15.3 Hoogte subsidie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
06-12-2021, Stcrt. 2021, 49292 (uitgifte: 13-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21140244)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2021, Stcrt. 2021, 49292 (uitgifte: 13-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21140244)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De subsidie, bedoeld in artikel 2.15.2, eerste lid, bedraagt 100 procent van de subsidiabele kosten.
2.
De subsidie, bedoeld in artikel 2.15.2, tweede lid, bedraagt:
- a.
85 procent van de subsidiabele kosten ten behoeve van de verwerving, bepaald op basis van een taxatie, die in opdracht van de Minister wordt uitgevoerd door een onafhankelijke taxateur;
- b.
100 procent van de subsidiabele kosten voor het bodemonderzoek, het kadastraal recht en het registratierecht, de notariskosten, waaronder mede worden verstaan de kosten van het opmaken van de notariële akte en de kosten van inschrijving in de openbare registers.
3.
In afwijking van het eerste en het tweede lid, bedraagt de subsidie overeenkomstig artikel 53, zesde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening niet meer dan het verschil tussen de kosten, bedoeld in artikel 2.15.4, eerste lid, onderdeel a, en de exploitatiewinst van de investering, indien de aanvrager niet hoofdzakelijk actief is in de primaire landbouwproductie, dan wel in de verwerking en afzet van landbouwproducten.
4.
De subsidie, bedoeld in 2.15.2, eerste lid, bedraagt maximaal € 500.000, indien de aanvrager hoofzakelijk actief is in de primaire landbouwproductie.