Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 2.15.4 Subsidiabele kosten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
06-12-2021, Stcrt. 2021, 49292 (uitgifte: 13-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21140244)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2021, Stcrt. 2021, 49292 (uitgifte: 13-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21140244)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Voor subsidie, bedoeld in artikel 2.15.2, eerste lid, komen uitsluitend de kosten in aanmerking:
- a.
bedoeld in artikel 53, vierde lid, onderdeel c van de algemene groepsvrijstellingsverordening, indien de aanvrager niet hoofdzakelijk actief is in de primaire landbouwproductie;
- b.
bedoeld in artikel 14, zesde lid, onderdeel e van de groepsvrijstellingsverordening landbouw, indien de aanvrager hoofdzakelijk actief is in de primaire landbouwproductie.
2.
Voor subsidie, bedoeld in artikel 2.15.2, tweede lid, komen uitsluitend de kosten in aanmerking, bedoeld in artikel 53, vierde lid, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, waaronder de kosten voor de verwerving, bodemonderzoek, de kosten voor het kadastraal recht en het registratierecht, de notariskosten, waaronder mede worden verstaan de kosten van het opmaken van de notariële akte, en de kosten van inschrijving in openbare registers, indien de aanvrager niet hoofdzakelijk actief is in de primaire landbouwproductie.
3.
Voor subsidie komen niet in aanmerking:
- a.
kosten die verband houden met de activiteiten, bedoeld in artikel 14, negende lid, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw, indien de aanvrager hoofdzakelijk actief is in de primaire landbouw;
- b.
kosten die verband houden met regulier beheer van natuurerfgoed.