Einde inhoudsopgave
Regeling dierlijke producten
Artikel 2.28 Goudse kaas
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2014
- Bronpublicatie:
18-02-2014, Stcrt. 2014, 2660 (uitgifte: 19-02-2014, regelingnummer: WJZ/13011491)
- Inwerkingtreding
01-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2014, Stcrt. 2014, 2660 (uitgifte: 19-02-2014, regelingnummer: WJZ/13011491)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Kaas die onder de benaming ‘Goudse kaas’ in de handel gebracht of verhandeld wordt, wordt op zodanige wijze bereid dat is voldaan aan de eigenschappen, bedoeld in het tweede en derde lid.
2.
Goudse kaas is:
- a.
halfhard of hard;
- b.
bereid uit koemelk of producten uit koemelk waarbij de verhouding tussen wei-eiwit en caseïne van koemelk niet wordt overstegen;
- c.
ivoor tot geel van kleur;
- d.
platcilindrisch dan wel rechthoekig van vorm;
- e.
bereid uit gepasteuriseerde of hoogverhitte grondstoffen met voor Goudse kaas typische cultures van melkzuur- en aromavormende micro-organismen;
- f.
gezouten door pekelen.
3.
Goudse kaas heeft:
- a.
een vetgehalte van ten minste 30% in de droge stof, en
- b.
een vochtgehalte van:
- 1°
ten hoogste 52% bij een vetgehalte van 30% tot 40% in de droge stof;
- 2°
ten hoogste 48% bij een vetgehalte van 40% tot 48% in de droge stof;
- 3°
ten hoogste 45% bij een vetgehalte van 48% tot 60% in de droge stof;
- 4°
ten hoogste 38% bij een vetgehalte van 60% of hoger in de droge stof.