Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.13.55 [Werking]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | De in artikel 5.13.51 bedoelde lichten moeten goed werken. Indien een licht wordt gevormd door meerdere lichtbronnen, mag door defecte lichtbronnen het oorspronkelijk lichtoppervlak met niet meer dan 25% afnemen. | Visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. |
2. | De lichtarmaturen en de onderdelen daarvan moeten deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd. | Leden 2 tot en met 4: visuele controle. |
3. | De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zijn verwijderd. | |
4. | De glazen van de lichtarmaturen mogen niet zodanig zijn beschadigd, gerepareerd of bewerkt dat de lichtopbrengst en het lichtbeeld dan wel de functie nadelig worden beïnvloed. | |
5. | Lichten met dezelfde functie moeten nagenoeg van gelijke grootte, gelijk kleur[lees: gelijke kleur] en gelijke sterkte zijn. Lichten en retroreflecterende voorzieningen met dezelfde functie moeten nagenoeg symmetrisch links en rechts van het voertuig zijn bevestigd. | Visuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. |
6. | De in artikel 5.13.51 bedoelde lichten en retroreflectoren mogen voor zover het het lichtdoorlatend gedeelte betreft ten hoogste 25% zijn afgeschermd. | Leden 6 en 7: visuele controle. |
7. | De in artikel 5.13.51 bedoelde retroreflectoren mogen geen gebreken vertonen die de retroreflectie beïnvloeden. |