Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/119/EG houdende verplichting voor de lidstaten om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden
Artikel 10 Beheer van de speciale voorraden
Geldend
Geldend vanaf 29-10-2009
- Bronpublicatie:
14-09-2009, PbEU 2009, L 265 (uitgifte: 09-10-2009, regelingnummer: 2009/119/EG)
- Inwerkingtreding
29-10-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-09-2009, PbEU 2009, L 265 (uitgifte: 09-10-2009, regelingnummer: 2009/119/EG)
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
Elke lidstaat houdt een gedetailleerd en voortdurend geactualiseerd register bij van alle speciale voorraden die op zijn grondgebied worden aangehouden. In dit register staat met name alle informatie waarmee de exacte locatie van deze voorraden kan wordt bepaald.
Voorts verstrekt de lidstaat de Commissie op haar verzoek, binnen vijftien dagen, een volledig exemplaar van het register. Gevoelige gegevens omtrent de locatie van de voorraden kunnen daarin worden weggelaten. Het verzoek mag niet later dan vijf jaar na het tijdstip waarop de gevraagde gegevens betrekking hebben, worden gedaan.
2.
Indien de speciale voorraden zijn samengevoegd met andere olievoorraden, nemen de lidstaten of hun centrale eenheden de noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat deze samengevoegde producten, voor zover ze deel uitmaken van de speciale voorraden, worden verplaatst zonder dat de eigenaar van de speciale voorraden en de autoriteiten van, of de centrale entiteit die is ingesteld door, de lidstaat op welks grondgebied de voorraden zich bevinden, daarin vooraf schriftelijk hebben toegestemd.
3.
De lidstaten nemen de noodzakelijke maatregelen om alle op hun grondgebied opgeslagen of over hun grondgebied vervoerde speciale voorraden onvoorwaardelijke bescherming tegen executiemaatregelen te verlenen, ongeacht of het hun eigen voorraden dan wel de voorraden van andere lidstaten betreft.