Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 2.3.3 Subsidievoorwaarden
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2027
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De minister verstrekt subsidie voor een investering als bedoeld in artikel 2.3.2, indien de investering ten minste gericht is op één van de doelstellingen, genoemd in deel II, paragraaf 1.1.1.1, onderdeel 152, onder a en b, van het landbouwsteunkader.
2.
De glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming in een samenwerkingsverband komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking, indien:
- a.
de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband voor de aanschaf, de bouw of levering van de apparatuur, installaties of machines, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, een overeenkomst heeft gesloten met de bouwer of leverancier, waarin is aangegeven welke apparatuur, installatie of machine zal worden aangeschaft, gebouwd of geleverd, en, indien de overeenkomst betrekking heeft op een installatie, wat de maximale en werkelijke capaciteit van de installatie is;
- b.
de aanschaf, bouw of levering van de apparatuur, installaties of machines, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, tegen marktconforme voorwaarden zal plaatsvinden, blijkend uit een duidelijke kostenspecificatie in de overeenkomst waaruit volgt wat de kostenposten zijn voor iedere afzonderlijke investering voor de aanschaf, bouw of levering van de apparatuur, installaties of machines;
- c.
in de overeenkomst een ontbindende voorwaarde is opgenomen waaruit volgt dat de overeenkomst wordt ontbonden voor zover geen subsidie wordt verleend aan de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband voor de desbetreffende investering;
- d.
de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband overeenkomstig artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007 in het handelsregister is ingeschreven;
- e.
de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband voldaan heeft aan artikel 24, tweede lid, van de Landbouwwet, indien aan hem op grond van artikel 24, eerste lid, van die wet door de minister beschrijvingsbiljetten zijn uitgereikt of gezonden, voor:
- 1°
het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, of
- 2°
het jaar voorafgaand daaraan indien de gegevens van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd nog niet beschikbaar zijn;
- f.
de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband een emissieaangifte als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, van de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw heeft ingediend voor:
- 1°
het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, of
- 2°
het jaar voorafgaand daaraan, indien de gegevens voor de aangifte van het jaar waarin de subsidie is aangevraagd nog niet beschikbaar zijn.
3.
De glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband houdt voor apparatuur, installaties of machines als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel a, b of c, waarvoor de subsidie wordt verstrekt een ordelijke administratie bij waaruit, indien verzocht, de volgende documenten kunnen worden overgelegd:
- a.
een kopie van de laatste jaarafrekening respectievelijk jaarafrekeningen waarop het energieverbruik van de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband staat voor de installatie, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel a, en
- b.
een kaart met daarop ingetekend de totale oppervlakte van de betrokken opstand en met daarop gearceerd ingetekend de oppervlakte waarop de investering betrekking heeft inclusief opgave van de lengte van de voorziening in meters en de afstand tussen de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband en het netwerk in meters voor investeringen als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, onderdeel b of c.
4.
De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, is twee jaar en zes maanden.
5.
Binnen de termijn, genoemd in het vierde lid,:
- a.
voldoet de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband aan wie op grond van artikel 24, eerste lid, van de Landbouwwet door de minister beschrijvingsbiljetten worden uitgereikt of gezonden, telkens aan artikel 24, tweede lid, van die wet voor in ieder geval het jaar waarin de gegevens zijn opgevraagd, en
- b.
dient de glastuinbouwonderneming of de glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband jaarlijks een emissieaangifte in als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, van de Regeling kostenverevening reductie CO2-emissies.
6.
De verplichtingen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, en het vijfde lid, onderdeel b, zijn niet van toepassing op een glastuinbouwonderneming of een glastuinbouwonderneming die deelneemt aan een samenwerkingsverband waarop titel 16.2 van de Wet milieubeheer van toepassing is.
7.
Binnen 5 jaar na het verlenen van de subsidie wordt het geïnstalleerde lichtvermogen in de desbetreffende kas niet verhoogd.
8.
Voor de toepassing van het zevende lid is artikel 2.3.2, derde lid, van overeenkomstige toepassing.