Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 24 Werkzaamheden buitengaats
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2002
- Bronpublicatie:
05-06-2001, Trb. 2001, 136 (uitgifte: 16-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-12-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-01-2003, Trb. 2003, 2 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
De bepalingen van dit artikel vinden toepassing niettegenstaande enigerlei andere bepalingen van dit Verdrag. Dit artikel is echter niet van toepassing indien werkzaamheden buitengaats van een persoon voor die persoon een vaste inrichting vormen ingevolge de bepalingen van artikel 5 of een vaste basis waarop de bepalingen van artikel 14 toepassing vinden.
2.
In dit artikel betekent de uitdrukking ‘werkzaamheden buitengaats’ werkzaamheden die buitengaats worden verricht in verband met de exploratie of exploitatie van de in een verdragsluitende Staat gelegen zeebodem en de ondergrond daarvan en hun natuurlijke rijkdommen.
3.
Een onderneming van een verdragsluitende Staat die in de andere verdragsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht wordt, onder voorbehoud van paragraaf 4 van dit artikel, geacht ter zake van die werkzaamheden in de andere Staat een bedrijf uit te oefenen met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, tenzij de desbetreffende werkzaamheden buitengaats in de andere Staat worden verricht gedurende een tijdvak of tijdvakken die in een tijdvak van twaalf maanden een totaal van 30 dagen niet te boven gaan.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt:
- a.
indien een vennootschap in de andere verdragsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht en verbonden is met een andere vennootschap, welke andere vennootschap als onderdeel van hetzelfde project dezelfde werkzaamheden buitengaats voortzet die worden of werden uitgevoerd door de eerstbedoelde vennootschap, en de hiervoor bedoelde door beide vennootschappen verrichte activiteiten bij elkaar opgeteld een tijdvak van 30 dagen te boven gaan, iedere vennootschap geacht haar werkzaamheden uit te oefenen gedurende een tijdvak dat 30 dagen in een tijdvak van twaalf maanden te boven gaat;
- b.
een vennootschap geacht verbonden te zijn met een andere vennootschap indien de een onmiddellijk of middellijk ten minste een derde deel van het kapitaal van de andere vennootschap bezit of indien een persoon onmiddellijk of middellijk ten minste een derde deel van het kapitaal van beide vennootschappen bezit.
4.
Voor de toepassing van paragraaf 3 van dit artikel wordt de uitdrukking ‘werkzaamheden buitengaats’ evenwel geacht niet te omvatten:
- a.
een van de activiteiten of een combinatie daarvan als genoemd in artikel 5, paragraaf 4;
- b.
sleep- of ankerwerkzaamheden door schepen die in de eerste plaats voor dat doel zijn ontworpen alsmede andere door zulke schepen verrichte activiteiten;
- c.
het vervoer van voorraden of personeel door schepen, binnenschepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer.
5.
Een inwoner van een verdragsluitende Staat die in het kader van een zelfstandig beroep of van andere werkzaamheden van zelfstandige aard in de andere verdragsluitende Staat werkzaamheden buitengaats verricht, wordt geacht deze werkzaamheden te verrichten vanuit een vaste basis in de andere verdragsluitende Staat indien de desbetreffende werkzaamheden buitengaats een aaneengesloten tijdvak van 30 dagen of meer beslaan.
6.
Salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een verdragsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking in verband met werkzaamheden buitengaats die worden verricht met behulp van een vaste inrichting in de andere verdragsluitende Staat, mogen, voor zover de dienstbetrekking in die andere Staat buitengaats wordt uitgeoefend, in die andere Staat worden belast.
7.
Indien aan de hand van bewijsstukken wordt aangetoond dat over de inkomstenbestanddelen die ingevolge artikel 7 en artikel 14 in verband met paragraaf 3, onderscheidenlijk paragraaf 5 van dit artikel en ingevolge paragraaf 6 van dit artikel in de ene verdragsluitende Staat mogen worden belast, in die Staat belasting is betaald, verleent de andere verdragsluitende Staat een vrijstelling of vermindering van zijn belasting, die wordt berekend overeenkomstig de regels die zijn neergelegd in artikel 23, paragraaf 1, subparagraaf a, onderscheidenlijk paragraaf 2, subparagraaf b.