Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Protocol II
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2002
- Bronpublicatie:
05-06-2001, Trb. 2001, 136 (uitgifte: 16-08-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-12-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-01-2003, Trb. 2003, 2 (uitgifte: 01-01-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen zijn de ondergetekenden het volgende tweede protocol overeengekomen dat een integrerend deel van het Verdrag vormt.
De verdragsluitende Staten komen overeen dat zij, met het oog op een redelijke verdeling van de door elk van die Staten van inwoners natuurlijke personen van de andere verdragsluitende Staat geheven belastingen over inkomsten uit niet-zelfstandige arbeid als bedoeld in artikel 15 van het Verdrag, elkaar jaarlijks over en weer een vergoeding ter grootte van een deel van die belasting zullen doen toekomen. Basis voor de door een van de verdragsluitende Staten aan de andere verdragsluitende Staat verschuldigde vergoeding vormt het totaal aan zuivere belastingopbrengst dat eerstbedoelde verdragsluitende Staat ontvangt van inwoners natuurlijke personen van de andere verdragsluitende Staat die in eerstbedoelde verdragsluitende Staat inkomsten uit niet-zelfstandige arbeid genieten waarover het heffingsrecht ingevolge het bepaalde in artikel 15 van het Verdrag is toegewezen aan die Staat. De zuivere belastingopbrengst als bedoeld in de vorige volzin wordt gesteld op 20 percent van het totaal van de door vorenbedoelde inwoners natuurlijke personen van de ene verdragsluitende Staat in de andere verdragsluitende Staat naar hun inkomsten verschuldigde belasting en de gelijktijdig door de belastingdienst van die laatstbedoelde Staat geheven premies sociale verzekeringswetgeving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 1408/71. Elk van de verdragsluitende Staten betaalt de andere verdragsluitende Staat een vergoeding ter grootte van 50 percent van het door die verdragsluitende Staat van inwoners van de andere verdragsluitende Staat ontvangen bedrag aan zuivere belastingopbrengst. De over en weer verschuldigde vergoedingen worden in rekening courant verrekend op het moment dat de daaraan ten grondslag liggende belastingopbrengst is ontvangen, c.q. betaald. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende Staten treden voorafgaande aan de inwerkingtreding van het protocol en vervolgens na elke periode van 5 jaar waarin jaarlijks vorenbedoelde verrekening heeft plaatsgevonden met elkaar in overleg teneinde te bezien of eerdergenoemde percentages nog adequaat worden geacht. Wanneer de bevoegde autoriteiten van beide verdragsluitende Staten in het kader van zo'n overleg overeenstemming bereiken over het feit dat een van eerderbedoelde percentages of beide niet meer adequaat zijn, dan stellen zij in onderling overleg de voor een volgende 5 jaars-periode geldende percentages vast.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Luxemburg, op 5 juni 2001, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde de twee teksten gelijkelijk authentiek.