Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik
Artikel 24 Medeplichtigheid of uitlokking en poging
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
25-10-2007, Trb. 2008, 58 (uitgifte: 02-04-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-2009, Trb. 2010, 2010/156 (uitgifte: 17-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
1.
Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om medeplichtigheid aan of uitlokking van een van de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten, indien zulks opzettelijk geschiedt, strafbaar te stellen.
2.
Elke Partij neemt de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om een poging tot het plegen van een van de overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten, indien zulks opzettelijk geschiedt, strafbaar te stellen.
3.
Elke Partij kan zich het recht voorbehouden het tweede lid gedeeltelijk of in het geheel niet toe te passen op de overeenkomstig artikel 20, eerste lid, onderdelen b, d, e en f, artikel 21, eerste lid, onderdeel c, en de artikelen 22 en 23 strafbaar gestelde feiten.