RvdW 2024/448
Ontoereikend gemotiveerd oordeel dat niet aangehouden verdachte niet als kwetsbare verdachte hoeft te worden aangemerkt en dat zij rechtsgeldig afstand heeft gedaan van recht op rechtsbijstand voorafgaand en tijdens politieverhoor.
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 april 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, Y. Buruma, A.L.J. van Strien, T. Kooijmans, F. Posthumus
- Zaaknummer
22/00665
- Conclusie
plv. A-G mr. M.E. van Wees
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:556, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑04‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:1124, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑12‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2022
- Wetingang
Art. 6 lid 3 sub c EVRM; art. 3 lid 1, art. 9 lid 1, art. 13Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht op een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PbEU 2013, L 294/1; de Richtlijn); art. 27c, art. 28 lid 1, art. 28a, 28b lid 1, art. 28c, 28d lid 1, art. 28e lid 1 Sv; art. 302 lid 1 Sr; art. 43 lid 1 Wet op de rechtsbijstand
Essentie
Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat de niet-aangehouden verdachte niet als kwetsbare verdachte hoeft te worden aangemerkt en dat zij in dat licht bezien rechtsgeldig afstand heeft gedaan van het recht op rechtsbijstand. Dat oordeel is niet toereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Waar het gaat om het (eerste) politieverhoor van een aangehouden verdachte, geeft het Wetboek van Sv aanvullende regels over de aanwijzing van een raadsman en het doen van afstand van het recht op rechtsbijstand als de aangehouden verdachte vanwege bijvoorbeeld een psychische stoornis of verstandelijke beperking een kwetsbare verdachte betreft. Op grond van art. 28b lid 1 ...