Einde inhoudsopgave
Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen
Artikel 18 [Gerechtelijke procedure]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1993
- Bronpublicatie:
10-12-1992, Stb. 1993, 12 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22083 Overheid.nl: 22083)
- Inwerkingtreding
01-09-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-07-1993, Stb. 1993, 429 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
1.
De officier van justitie vordert binnen twee weken na de dag waarop hij de in artikel 15 of 17 bedoelde stukken heeft ontvangen, schriftelijk, dat de rechtbank verlof verleent tot tenuitvoerlegging. Bij zijn vordering legt de officier van justitie de stukken aan de rechtbank over. Een afschrift van de vordering wordt aan de veroordeelde betekend. Bij zijn vordering legt de officier van justitie tevens een lijst van voorwerpen of vorderingen over, die ingevolge afdeling B van Hoofdstuk II zijn in beslag genomen.
2.
De in het eerste lid gestelde termijn wordt geschorst van het tijdstip waarop de officier van justitie overeenkomstig artikel 16 adviseert aan Onze Minister tot het tijdstip waarop de officier van justitie van Onze Minister bericht ontvangt dat de tenuitvoerlegging dient te worden gevorderd.
3.
Indien de veroordeelde ingevolge deze wet van zijn vrijheid is beroofd, eindigt de schorsing in elk geval na veertien dagen.
4.
Het in de vorige leden bepaalde is niet van toepassing indien de ten uitvoer te leggen sanctie uitsluitend bestaat uit een geldboete.