HR, 08-09-2009, nr. 08/00342
ECLI:NL:HR:2009:BI5739
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
08-09-2009
- Zaaknummer
08/00342
- LJN
BI5739
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Verkeersrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BI5739, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑09‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BI5739
- Vindplaatsen
Uitspraak 08‑09‑2009
Inhoudsindicatie
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorvoertuigen (WAM). Verdachte is veroordeeld voor overtreding van art. 30 WAM, maar legt een art. 34 WAM verklaring over, die echter niet door het Hof wordt geaccepteerd nu die art. 34 WAM-verklaring ziet op een ander type voertuig, te weten een voertuig dan niet harder kan dan 25 km/u terwijl het voertuig i.c. harder kan. Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat de WAM ertoe strekt de vergoeding van door benadeelden, a.b.i. art . 1 WAM, geleden schade zoveel mogelijk te waarborgen. Hoewel het verzwijgen van de verzekeraar tegenover de verzekering gevolgen kan hebben voor de geldigheid van de verzekering en de omvang van de dekking in de verhouding tussen verzekeraar en verzekerde, kan dit niet door de verzekeraar aan de benadeelde worden tegengeworpen (vgl. Benelux Gerechtshof NJ 1988, 607). Mitsdien is, indien de gesloten verzekeringovereenkomst voldoet aan het bepaalde in de artt. 2 t/m 4 WAM – vzv. toepasselijk – sprake van een “verzekering overeenkomstig de wet” a.b.i. art. 30 WAM, ook indien in deze verhouding eerstbedoelde niet tot uitkering verplicht is wegens bijv. het verzwijgen van bepaalde eigenschappen van het motorvoertuig (vgl. Benelux Gerechtshof NJ 1990, 284). Klaarblijkelijk ligt aan het oordeel van het Hof een andere en derhalve onjuiste rechtopvatting ten grondslag.
8 september 2009
Strafkamer
Nr. 08/00342
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 januari 2008, nummer 23/002845-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel komt op tegen de verwerping van een ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd verweer.
2.2. De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
- als bewezenverklaring:
"dat hij op 5 maart 2006 te Middenbeemster, gemeente Beemster, als bezitter (de Hoge Raad leest: in de zin van art. 2 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen), een motorrijtuig (vrachtauto), heeft laten staan op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Middenweg, zonder dat hij voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig genoemde wet had gesloten en in stand gehouden."
- als bespreking van het in het middel bedoelde verweer:
"Het hof heeft overwogen dat de artikel 34 WAM-verklaring was afgegeven voor een ongekentekend landbouwvoertuig, waarbij uitdrukkelijk is bepaald dat de verzekering uitsluitend van kracht is indien het verzekerde object een snelheid kan bereiken van ten hoogste 25 km per uur.
Het onderhavige motorrijtuig was een zgn. motorrijtuig met beperkte snelheid, waarvoor geldt dat het een door de snelheid van de constructie bepaalde maximum snelheid van niet meer dan 25 km/h moet kennen. Uit technisch onderzoek is gebleken dat geen sprake was van een door de constructie bepaalde maximum snelheid en dat het onderhavige voertuig daadwerkelijk harder dan 25 km/u kon.
De artikel 34 WAM-verklaring is derhalve afgegeven voor een ander type voertuig dan het onderhavige en de verzekering is afgesloten onder niet nagekomen voorwaarden, zodat deze in casu niet van kracht is. Dit heeft tot gevolg dat er in deze zaak geen sprake is van een geldige WAM-verklaring en dat het voertuig op de pleegdatum onverzekerd was."
2.3. Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende bepalingen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (hierna: WAM) van belang:
- art. 1 (oud):
"Voor de toepassing van deze wet worden verstaan onder
(...)
verzekerden: zij wier aansprakelijkheid overeenkomstig de bepalingen van deze wet is gedekt;
benadeelden: zij die schade hebben geleden welke grond oplevert voor toepassing van deze wet, alsmede hun rechtverkrijgenden;
(...)"
- art. 2, eerste lid:
"De bezitter van een motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, zijn verplicht voor het motorrijtuig een verzekering te sluiten en in stand te houden welke aan de bij en krachtens deze wet gestelde bepalingen voldoet, indien dat motorrijtuig op een weg wordt geplaatst of daarmee op een weg wordt gereden, indien buiten een weg met dat motorrijtuig op een terrein aan het verkeer wordt deelgenomen of indien voor dat motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven."
- art. 3 (oud):
"1. De verzekering moet dekken de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, waartoe het motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven, van iedere bezitter, houder en bestuurder van het verzekerde motorrijtuig, alsmede van degenen die daarmede worden vervoerd, zulks met uitzondering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van hen die zich na het sluiten van de verzekering door diefstal of geweldpleging de macht over het motorrijtuig hebben verschaft en van hen die, dit wetende, dat motorrijtuig zonder geldige reden gebruiken.
(...)
5. De verzekering moet de burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de door het motorrijtuig veroorzaakte schade dekken zoals die aansprakelijkheid voortvloeit uit de toepasselijke wet".
- art. 4, eerste lid:
"De verzekering behoeft niet te dekken de aansprakelijkheid voor schade toegebracht aan de bestuurder van het motorrijtuig dat het ongeval veroorzaakt".
- art. 6, eerste lid:
"De benadeelde heeft jegens de verzekeraar door wie de aansprakelijkheid volgens deze wet is gedekt, een eigen recht op schadevergoeding. (...)".
- art. 11, eerste lid:
"Geen uit de wettelijke bepalingen omtrent de verzekeringsovereenkomst of uit deze overeenkomst zelf voortvloeiende nietigheid, verweer of verval kan door een verzekeraar aan een benadeelde worden tegengeworpen. (...)"
- art. 30, eerste lid:
"Hij, die als bezitter, dan wel als degene aan wie het kenteken is opgegeven, dan wel als houder in de zin van artikel 2, tweede lid, een motorrijtuig op een weg doet rijden of laat staan of toelaat dat daarmede op een weg wordt gereden of gestaan, of buiten een weg met een motorrijtuig deelneemt of toelaat dat daarmede wordt deelgenomen aan het verkeer op een terrein zonder dat hij voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig deze wet heeft gesloten en in stand gehouden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie."
2.4. Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat de WAM ertoe strekt de vergoeding van door benadeelden, als bedoeld in art. 1 WAM, geleden schade zoveel mogelijk te waarborgen. Daartoe behelst art. 2 voor onder anderen de bezitter van een motorrijtuig de verplichting tot het sluiten van een verzekering ter dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in een aantal nader omschreven situaties.
De strekking van de WAM komt ook tot uitdrukking in art. 11 WAM. Die bepaling brengt mee dat de verplichting van de verzekeraar tegenover de benadeelde eveneens zal bestaan in geval van verzwijgingen of valse verklaringen of in geval van verzwaring van het risico gedurende het tijdvak waarover de verzekering loopt.
Hoewel het verzwijgen van afwijkende eigenschappen van het motorrijtuig gevolgen kan hebben voor de geldigheid van de verzekering en de omvang van de dekking in de verhouding tussen de verzekeraar en de verzekerde, kan dit niet door de verzekeraar aan de benadeelde worden tegengeworpen (vgl. Benelux Gerechtshof 15 februari 1988, NJ 1988, 607). Mitsdien is, indien de gesloten verzekeringsovereenkomst voldoet aan het bepaalde in de art. 2 tot en met 4 WAM - voor zover toepasselijk - sprake van een "verzekering overeenkomstig deze wet" als bedoeld in art. 30 WAM, ook indien in de verhouding tussen de verzekeraar en de verzekerde eerstbedoelde niet tot uitkering verplicht is wegens bijvoorbeeld het verzwijgen van bepaalde eigenschappen van het motorrijtuig (vgl. Benelux Gerechtshof 15 december 1989, NJ 1990, 284).
2.5. Klaarblijkelijk ligt aan het oordeel van het Hof een andere en derhalve onjuiste rechtsopvatting ten grondslag, in aanmerking genomen dat in de ter terechtzitting overgelegde kopie van een brief van Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. van 10 januari 2007 aan de raadsman van de verdachte wordt bevestigd dat op 5 maart 2006 het onderhavige voertuig overeenkomstig de WAM verzekerd was.
2.6. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 8 september 2009.