Einde inhoudsopgave
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
Artikel 34 [Vordering tot aantonen dat aan verzekeringsplicht is voldaan. Strafbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
10-12-2014, Stb. 2014, 581 (uitgifte: 31-12-2014, kamerstukken: 33976)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2014, Stb. 2014, 582 (uitgifte: 31-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Verkeersrecht / Aansprakelijkheid
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
1.
Indien uit het door de Dienst Wegverkeer aangehouden register niet blijkt dat ten aanzien van een motorrijtuig met betrekking waartoe gedurende een bepaald tijdvak een verplichting tot verzekering bestaat of heeft bestaan, gedurende dat tijdvak is voldaan aan de verzekeringsplicht uit hoofde van deze wet, kan een ambtenaar als bedoeld in artikel 37 van degene, op wiens naam dat motorrijtuig in het kentekenregister is ingeschreven, vorderen dat hij aantoont dat niettemin aan de verzekeringsplicht gedurende dat tijdvak voldaan is.
2.
Degene tot wie de vordering is gericht, kan daaraan voldoen door binnen een nader door de in het eerste lid bedoelde ambtenaar te bepalen termijn, welke echter niet korter mag zijn dan veertien dagen, een van een verzekeraar afkomstig geschrift op een hem opgegeven plaats ter inzage te verstrekken. Uit het geschrift moet blijken dat gedurende het tijdvak de aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig aanleiding kan geven, was gedekt door een verzekering overeenkomstig deze wet. De verzekeraar is gehouden een zodanig geschrift af te geven zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen tien dagen, nadat hem een daartoe strekkend verzoek heeft bereikt.
3.
Degene die niet aan de in het eerste lid bedoelde vordering voldoet, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Het zesde tot en met het achtste lid van artikel 30 zijn van overeenkomstige toepassing.