Einde inhoudsopgave
Regeling dierlijke producten
Artikel 2.57 Keuring van rijdende melkontvangsten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
10-12-2014, Stcrt. 2014, 35166 (uitgifte: 29-12-2014, regelingnummer: WJZ/14139630)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2014, Stcrt. 2014, 35166 (uitgifte: 29-12-2014, regelingnummer: WJZ/14139630)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Een ontvanger van boerderijmelk laat de vloeistofmeetinstallatie voor melk van een rijdende melkontvangst ten minste één keer per jaar keuren door een aangewezen instelling of een erkende keurder.
2.
Indien bij een keuring wordt geconstateerd dat de vloeistofmeetinstallatie voor melk niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Metrologiewet, wordt de rijdende melkontvangst binnen acht weken aan een herkeuring onderworpen.
3.
Indien de vloeistofmeetinstallatie voor melk bij herkeuring blijkt te voldoen aan het bepaalde bij of krachtens de Metrologiewet wordt de rijdende melkontvangst binnen een periode van zes maanden opnieuw voor keuring aangeboden. Indien de vloeistofmeetinstallatie voor melk bij de herkeuring niet blijkt te voldoen aan het bepaalde bij of krachtens de Metrologiewet, wordt de rijdende melkontvangst pas weer gebruikt voor het vaststellen van de geleverde hoeveelheid boerderijmelk nadat door een aangewezen instelling of een erkende keurder is vastgesteld dat de vloeistofmeetinstallatie voor melk voldoet aan die eisen. De ontvanger van boerderijmelk meldt de afkeuring bij herkeuring onverwijld aan Stichting COKZ.
4.
De resultaten van het keuren, bedoeld in het eerste lid, en de herkeuring, bedoeld in het tweede en derde lid, en de genomen maatregelen om de rijdende melkontvangst na afkeuring in overeenstemming te brengen met het bepaalde bij of krachtens de Metrologiewet, worden door de ontvanger van boerderijmelk geregistreerd en gedurende een jaar bewaard.