Einde inhoudsopgave
Regeling dierlijke producten
Artikel 2.49 Bepaling van de zuurtegraad van het vet
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
10-12-2014, Stcrt. 2014, 35166 (uitgifte: 29-12-2014, regelingnummer: WJZ/14139630)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2014, Stcrt. 2014, 35166 (uitgifte: 29-12-2014, regelingnummer: WJZ/14139630)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De bepaling van de zuurtegraad van het vet van een leverantie boerderijmelk door de ontvanger van boerderijmelk geschiedt overeenkomstig een referentiemethode die berust op het doseren van ten minste 29 ml en ten hoogste 33 ml van de te onderzoeken melk in een vetafscheidingsbuis en het mengen met een oplossing die natriumpolyfosfaat en een oppervlakteactieve stof bevat. Het mengsel wordt verwarmd in een kokendwaterbad om het vet vrij te maken. Een afgemeten hoeveelheid van het vet wordt opgelost in een organisch oplosmiddel en vervolgens getitreerd.
2.
Een andere gevalideerde methode waarmee geen wezenlijke afwijkingen worden verkregen van de uitslagen overeenkomstig de referentiemethode, genoemd in het eerste lid, kan worden gebruikt indien:
- a.
de herhaalbaarheid van de meting bij een zuurtegraad van ten hoogste 1,5 mmol per 100 g vet kleiner is dan 0,15 mmol per 100 g vet;
- b.
de beoordeling plaatsvindt op basis van het rekenkundig gemiddelde van ten minste n meetresultaten, waarbij n > (de herhaalbaarheid van de meting/0,07)2.
3.
De zuurtegraad van het vet wordt uitgedrukt in mmol per 100 g vet.