Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.2.2.3
6.2.2.3 Na het onderzoek
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS443779:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Hodgkinson & James 2007, p. 117.
Cross & Tapper 2007, p. 577; Hodgkinson & James 2007, p. 116; Keane 2008, p. 554; Zuckerman 2006a, p. 725.
Hodgkinson & James 2007, p. 117.
Cross & Tapper 2007, p. 577; Hodgkinson & James 2007, p. 116; Keane 2008, p. 553; Sime 2007, p. 403; Zuckerman 2006a, p. 726.
De kosten van de beantwoording van de vragen zijn in afwachting van de proceskostenveroordeling voor rekening van de partij die de deskundige instrueert (PD 35/5.3).
Day & Le Gat 2001, p. 34-35 en p. 111-112; Hodgkinson & James 2007, p. 118-119; Keane 2008, p. 555.
Hodgkinson & James 2007, p. 122.
Access to justice, Interim report, Chapter 23, Experts, nr. 9.
Zuckerman 2006a, p. 724-725.
Volgens het procesrecht van de CPR bepaalt de rechter bij aanvang van de procedure aan de hand van het vermogensrechtelijk belang en de complexiteit van de zaak in welk spoor de zaak zal worden behandeld: small track, jast track of multi track. Het procesverloop (procestempo en proceshandelingen) wordt bepaald door het gekozen spoor. Zie over het onderscheid bijv. O'Hare & Browne 2007, p. 8; Sime 2007, p. 7.
Hodgkinson & James 2007, p. 119-120.
Zuckerman 2006a, p. 725.
Phipson on Evidence 2005, 33-38, met verwijzing naar Hubbard v. Lambeth, Southwark and Lewisham Health Authority, The Times, 8 oktober 2001.
Stallwood v David [2006] EWHC 2600 (QB), ro. 21.
Hodgkinson & James 2007, p. 121.
Schriftelijke vragen
Een partij mag aan een door de wederpartij geïnstrueerde deskundige en aan een single joint expert schriftelijke vragen voorleggen ter verduidelijking van het deskundigenadvies (CPR 35.6 lid 1), met een kopie aan de wederpartij (PD 35/5.2). De gelegenheid bestaat éénmaal binnen achtentwintig dagen na ontvangst van het deskundigenadvies. In de Queen's Bench Guide wordt aangenomen dat de regeling is bedoeld voor de partij die het deskundigenadvies niet begrijpt (QBG 7.9.9). Volgens Hodgkinson en James worden in de praktijk alle vragen toegestaan met betrekking tot kwesties die vallen binnen de deskundigheid van de deskundige, relevant zijn voor enig onderdeel van de zaak en worden bestreken of zouden moeten worden bestreken door het deskundigenadvies. Deze ruime definitie past volgens hen bij het doel van de regeling.1 De bedoeling van de regeling is te bevorderen dat het schriftelijke deskundigenadvies volstaat en het horen van de deskundige ter zitting achterwege kan blijven.2 Niet alle vragen zijn echter toegestaan. Vragen mogen niet ontaarden in een schriftelijke cross-examination met betrekking tot de persoon van de deskundige, of in een poging de deskundige te bewegen tot nader onderzoek. Evenmin zijn vragen toegestaan waarmee gezien hun toon, inhoud of aantal wordt beoogd de deskundige dwars te zitten.3 Als vragen door hun aantal of inhoud de voortgang belemmeren en niet dienen ter opheldering van het deskundigenadvies, zullen de Queen's Bench Division, de Chancery Division en de Admiralty and Commercial Courts de vragen in het algemeen niet toelaatbaar achten en daarmee rekening houden in de kosten (QBG 7.9.9, CG 4.18, ACCG H2.19). Het Protocol for the Instruction of Experts to give evidence in civil claims stimuleert deskundigen, die menen dat vragen niet dienen ter opheldering van het deskundigenadvies, disproportioneel zijn of buiten de gestelde termijn zijn ingediend, om zo veel mogelijk in overleg met de instruerende partij en eventueel de vragenstellende partij naar een oplossing te zoeken, zonder de rechter om instructies te vragen (PIE 16.3).
Afwijkingen van de regels over het stellen van vragen, bijvoorbeeld door vragen voor te leggen buiten de reikwijdte van de vraagstelling van het deskundigenadvies (en binnen de grenzen van het vakgebied van de deskundige), zijn mogelijk met goedvinden van de rechter of de wederpartij (CPR 35.6 lid 2 en PD 35/5.1).4
De antwoorden van de deskundige op de schriftelijke vragen maken deel uit van het deskundigenadvies (CPR 35.6 lid 3).5 Als de deskundige de vragen niet beantwoordt, kan de rechter daaraan gevolgen verbinden in de beslissing over de proceskosten of bepalen dat de partij die de deskundige heeft geïnstrueerd, geen bewijs aan de uitlatingen van de deskundige mag ontlenen (CPR 35.6 lid 4).
Debat tussen deskundigen
Als meerdere deskundigen op hetzelfde vakgebied in een zaak zijn ingeschakeld, kan de rechter — ook tegen de zin van partijen — verlangen dat de deskundigen zonder vooringenomenheid overleg met elkaar plegen en schriftelijk aan partijen en de rechter rapporteren op welke punten zij tot overeenstemming zijn gekomen, dan wel waarover en waarom zij van mening blijven verschillen (CPR 35.12 lid 3, QBG 7.9.8, CG 4.9 en 4.16, ACCG H2.12).6 De overeenstemming van de deskundigen bindt partijen niet, tenzij zij uitdrukkelijk verklaren zich eraan gebonden te achten (CPR 35.12 lid 5). Volgens de Civil Justice Council moet een partij die zich er niet aan gebonden acht, wel kunnen uitleggen waarom niet (PIE 18.12). De instruerende partijen mogen de deskundige geen opdracht geven om niet tot overeenstemming met de andere deskundigen te geraken. De deskundige mag een eventuele instructie van deze strekking niet accepteren (PIE 18.7).7 In het interimrapport van Access to Justice vermeldde Lord Woolf dat de opdracht van de rechter aan deskundigen om te streven naar overeenstemming, in veel zaken stuk liep op de instructie van een partij aan de eigen deskundige om het niet eens te worden met de deskundige van de wederpartij.8 Dat is kennelijk deels de achtergrond van deze gedragsregel. Volgens Zuckerman draagt het debat tussen deskundigen op instructie van de rechter bij aan het begrip van de zaak en de onafhankelijkheid van deskundigen:
`Face to face discussions between experts who profess skins and knowledge in the same field are likely to be conducive to better and deeper understanding of the issues and of the means of resolving them. Such an environment softens adversarial posturing since it is more difficult to adhere to set opinions or insist on untenable positions in the presence of equally qualified peers. The need to articulate reasons before other well-informed experts is therefore bound to moderate any mercenary loyalty towards the party paying the expert's fees. Lastly, the need to write a joint report, even if it is one in which the experts indicate their dissent from each other, is bound to focus their minds on the core issues and lead them to discard marginal disputes.'9
De deskundigen bepalen zelf de vorm van het overleg. Het mag telefonisch plaatsvinden. In small track cases en jast track cases behoort volgens de Civil Justice Council geen bijeenkomst van deskundigen te worden georganiseerd. In multi track cases10is dat wel denkbaar, maar kan het praktischer of efficiënter zijn om de discussie per telefoon of videoconferentie te voeren (PIE 18.4). In uitzonderlijke gevallen komt het voor dat de advocaten van partijen bij het overleg van deskundigen aanwezig zijn. Hodgkinson & James wijzen erop dat onduidelijk is in hoeverre dat is toegestaan.11 Zuckerman veronderstelt dat de rechter kan bepalen dat partijen en hun advocaten het overleg van de deskundigen niet mogen bijwonen.12 Volgens de Civil Justice Council mogen de advocaten alleen aanwezig zijn met goedvinden van alle partijen of op aanwijzing van de rechter. Advocaten mogen zich niet mengen in de discussie, maar alleen vragen van de deskundigen beantwoorden en juridisch advies geven (PIE 18.8). Plegen de deskundigen buiten aanwezigheid van (de advocaten van) partijen voorafgaand aan een zitting overleg in de zin van CPR 35.12, dan valt dat niet onder het bereik van art. 6 lid 1 EVRM.13
Leidt het overleg van de deskundigen tot een wijziging van betekenis in de opinie van een deskundige, dan moet daarvan schriftelijk mededeling worden gedaan aan partijen en zonodig aan de rechter. Een wijziging van opinie is op zichzelf geen reden voor de rechter om een partij toestemming te geven een andere deskundige in te schakelen. Daarvoor is nodig dat de deskundige van mening verandert for reasons which cannot properly or fairly support his revised opinion.14Op de discussie tussen de deskundigen wordt naderhand ter zitting niet ingegaan, tenzij partijen anders overeenkomen (CPR 35.12 lid 4).15