De procesovereenkomst
Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/4.3.4:4.3.4 Tussenconclusie
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/4.3.4
4.3.4 Tussenconclusie
Documentgegevens:
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS387152:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De verplichtingen van bij een procedure betrokken partijen ten opzichte van elkaar kunnen niet los worden gezien van de regels die in een procedure gelden. Als partijen zich tot bepaald procesgedrag hebben verbonden, moet dit ook gevolgen hebben in de procedure waarop deze verbintenissen betrekking hebben. Omgekeerd geldt dat indien een bepaalde processuele werking niet kan worden geaccepteerd, ditzelfde resultaat niet kan worden bewerkstelligd door het aannemen van verplichtingen van procespartijen ten opzichte van elkaar.
Voor de vraag naar de toelaatbaarheid van procesovereenkomsten kan geen onderscheid worden gemaakt tussen overeenkomsten waarbij partijen afwijken van een regel van procesrecht en overeenkomsten waarbij partijen zich verbinden tot bepaald procesgedrag. Ook indien partijen zich binden omtrent de uitoefening van een bepaalde processuele bevoegdheid, wijken zij feitelijk af van een regel van procesrecht. Afgeweken wordt immers van de regel dat de uitoefening van de bevoegdheid de partij geheel vrijstaat. De vraag naar de toelaatbaarheid moet in beide gevallen aan de hand van dezelfde normen worden beoordeeld. Overigens betekent het feit dat partijen door een procesovereenkomst steeds afwijken van een regel van procesrecht nog niet, dat procesovereenkomsten geen obligatoire werking zouden kunnen hebben. Denkbaar is immers dat door een overeenkomst zowel wordt afgeweken van een bepaalde regel, als bepaalde verbintenissen in het leven worden geroepen. De vraag in hoeverre procesovereenkomsten verbintenissen voor partijen meebrengen, komt in hoofdstuk 8 aan de orde.
Onjuist is ook de veronderstelling dat openbare belangen niet aan een overeenkomst met betrekking tot een processuele bevoegdheid in de weg zouden kunnen staan. Het maakt vanuit het openbaar belang gezien wel degelijk verschil of partijen feitelijk een bepaald resultaat kunnen bewerkstelligen, of dat zij zich hiertoe door middel van een overeenkomst binden. Met deze openbare belangen zal rekening moeten worden gehouden bij de vraag naar de toelaatbaarheid van deze procesovereenkomsten.