Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/147:147 Conclusie
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/147
147 Conclusie
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691809:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Verweerder zal zich bewust moeten zijn bij welke bevrijdende weren hij geen eis in reconventie nodig heeft om de vordering van eiser te laten stranden. Doet verweerder een beroep op een rechtsverhinderend verweer, dan heeft verweerder geen eis in reconventie nodig ingeval een beroep wordt gedaan op vernietigbaarheid van een rechtshandeling (art. 3:51 lid 3 BW), ingeval verweerder het verweer voert dat hij al een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring heeft doen uitgaan of indien verweerder de gewenste schadevergoeding op grond van een ondeugdelijke prestatie (art. 6:74 BW) kan/mag verrekenen met de vordering van eiser. Een beroep op een rechtsgevolg zal hij wel moeten doen, evenals de feitelijke gronden aanvoeren die gebaseerd zijn op een rechtsgrond. Het rechtsgevolg komt in die gevallen tot stand door de rechtsoverweging in de uitspraak waarbij het bevrijdend verweer wordt aanvaard en aanvaarding van dat bevrijdend verweer heeft na het onherroepelijk worden van de uitspraak gezag van gewijsde.