NJB 2014/104:Prejudiciële vragen inzake dividendbelasting. Vrijheid kapitaalverkeer. Maatstaf voor vergelijking van een niet-ingezetene met een ingezetene. Moet voor de vergelijking alleen rekening worden gehouden met de dividendbelasting, of ook met de inkomstenbelasting over de dividendinkomsten? Indien het laatste, hoe moet dan worden omgegaan met het feit dat de inkomstenbelasting in Box 3 niet over de daadwerkelijke dividendinkomsten maar over een forfaitaire grondslag wordt geheven? Wat is de referentieperiode voor de bepaling van de effectieve belastingdruk, en moet rekening worden gehouden met de genoten dividenden op Nederlandse dividenden tezamen of per uitdelende Nederlandse vennootschap afzonderlijk? Moet bij de vergelijking het voor ingezetenen geldende heffingvrije vermogen in aanmerking worden genomen? Is er in casu sprake van een rechtsgeldige neutralisatie in de woonstaat?