NJB 2023/979
Verklaring voor recht in kort geding. Processuele openbare orde. Hoge Raad: In een uitspraak in kort geding is geen plaats voor een verklaring voor recht. De rechter in hoger beroep moet deze regel, die verband houdt met de taak van de rechter in kort geding en van processuele openbare orde is, binnen de omvang van het hoger beroep zo nodig ambtshalve toepassen.
HR 31-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:503
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 2023
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/00382
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:503, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1224, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 16‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑02‑2022
- Wetingang
(art. 3:302 BW; art. 254 Rv)
Essentie
Verklaring voor recht in kort geding. Processuele openbare orde. Hoge Raad: In een uitspraak in kort geding is geen plaats voor een verklaring voor recht. De rechter in hoger beroep moet deze regel, die verband houdt met de taak van de rechter in kort geding en van processuele openbare orde is, binnen de omvang van het hoger beroep zo nodig ambtshalve toepassen.
Partij(en)
De vrouw, adv. mr. K. Aantjes, vs. de man, adv. mr. J.P. van den Berg.
Uitspraak
Procesverloop
In dit kort geding heeft de voorzieningenrechter onder meer het volgende dictum uitgesproken:
‘5.3
bepaalt dat door verrekening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.