FED 2023/26
Vennootschapsbelasting. Onzakelijke lening: waardering van vervallen rente bij debiteur. Artikel 10a, lid 3, aanhef en letter a, Wet VPB 1969: omleiden van voor een externe acquisitie aangewende middelen via niet met de belastingplichtige verbonden lichamen.
HR 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1086, m.nt. prof. dr. mr. D.S. Smit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 juli 2022
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Feteris, Fierstra, Faase, Cools
- Zaaknummer
20/02096
- Noot
prof. dr. mr. D.S. Smit
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS688419:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1400, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑10‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑07‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑07‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1086, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2020:1198, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2020
- Wetingang
Essentie
Vennootschapsbelasting. Onzakelijke lening: waardering van vervallen rente bij debiteur. Artikel 10a, lid 3, aanhef en letter a, Wet VPB 1969: omleiden van voor een externe acquisitie aangewende middelen via niet met de belastingplichtige verbonden lichamen.
Samenvatting
De aandelen van BV X werden gehouden door B Sarl in Luxemburg. B Sarl was in 2010 opgericht door twee investeringsfondsen. BV X was opgericht voor de overname van het Y-concern. B Sarl leende daarvoor in totaal € 643.855.232 uit aan BV X. De rente bedroeg 15,216% per jaar. BV X bracht in haar aangifte Vpb 2010/2011 € 45.256.000 aan rente op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.