Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2017/2397 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad
Artikel 12 Afgifte en geldigheid van specifieke vergunningen voor schippers
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2018
- Bronpublicatie:
12-12-2017, PbEU 2017, L 345 (uitgifte: 27-12-2017, regelingnummer: 2017/2397)
- Inwerkingtreding
16-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2017, PbEU 2017, L 345 (uitgifte: 27-12-2017, regelingnummer: 2017/2397)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat aanvragers van in artikel 6 bedoelde specifieke vergunningen toereikende bewijsstukken verstrekken voor:
- a)
hun identiteit;
- b)
het voldoen aan de minimumeisen van bijlage I wat betreft de voor de aangevraagde vergunning vereiste leeftijd, competentie, naleving van de administratieve voorschriften en vaartijd;
- c)
het beschikken over een kwalificatiecertificaat van de Unie voor een schipper of een overeenkomstig artikel 10, leden 2 en 3, erkend certificaat, of het voldoen aan de bij deze richtlijn vastgestelde minimumeisen voor kwalificatiecertificaten van de Unie voor schippers.
2.
In afwijking van lid 1 van dit artikel verstrekken de aanvragers voor overeenkomstig artikel 6, onder b), vereiste specifieke vergunningen voor het varen op binnenwatertrajecten met specifieke risico's aan de in artikel 20, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toereikende bewijsstukken voor:
- a)
hun identiteit;
- b)
het voldoen aan de overeenkomstig artikel 20 bepaalde competentievereisten voor specifieke risico's voor het specifieke binnenwatertraject waarvoor de vergunning vereist is;
- c)
het beschikken over een kwalificatiecertificaat van de Unie voor een schipper of een overeenkomstig artikel 10, leden 2 en 3, erkend certificaat, of het voldoen aan de bij deze richtlijn vastgestelde minimumeisen voor kwalificatiecertificaten van de Unie voor schippers.
3.
De lidstaten geven de in de leden 1 en 2 bedoelde specifieke vergunningen af nadat zij de echtheid en de geldigheid van de door de aanvrager verstrekte documenten hebben gecontroleerd.
4.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit die kwalificatiecertificaten van de Unie aan schippers afgeeft in het certificaat alle op grond van artikel 6 afgegeven specifieke vergunningen specificeert overeenkomstig het in artikel 11, lid 3, bedoelde model. De geldigheid van een dergelijke specifieke vergunning eindigt wanneer de geldigheid van het kwalificatiecertificaat van de Unie eindigt.
5.
In afwijking van lid 4 van dit artikel wordt de in artikel 6, onder d), bedoelde specifieke vergunning afgegeven als een kwalificatiecertificaat van de Unie voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas, overeenkomstig het in artikel 11, lid 3, bedoelde model, waarvan de geldigheid bepaald wordt overeenkomstig artikel 11, lid 6.