WR 2014/105
Woonruimte – procesrecht – wanprestatie: boetebeding; rentebeding; oneerlijk beding; ambtshalve toetsing aan richtlijn; consumentenovereenkomst; professionele verhuurder; niet-professionele huurder (vervolg op WR 2011/131 en WR 2013/80)
Hof Amsterdam 21-01-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:950, m.nt. mr. F. van der Hoek
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
21 januari 2014
- Magistraten
Mrs. W.J.J. Los, J.H. Huijzer, J.W. Hoekzema
- Zaaknummer
200.055.552/01
- Noot
mr. F. van der Hoek
- JCDI
JCDI:ADS918840:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2014:950, Uitspraak, Hof Amsterdam, 21‑01‑2014
- Wetingang
(art. 6:233, 6:94 en 3:40 BW; Richtlijn 93/13/EEG)
Essentie
Woonruimte – procesrecht – wanprestatie: boetebeding; rentebeding; oneerlijk beding; ambtshalve toetsing aan richtlijn; consumentenovereenkomst; professionele verhuurder; niet-professionele huurder (vervolg op WR 2011/131 en WR 2013/80)
Samenvatting
De huurovereenkomst is tussen een bedrijfsmatige verhuurder en huurder als consument. In het boetebeding zijn geen dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van nationaal recht overgenomen. Uit de antwoorden in HvJ EU 30 mei 2013, nr. C-488/11 volgt dat het boetebeding onder het bereik valt van Richtlijn 93/13/EEG. Het hof dient daarom ambtshalve te onderzoeken of het boetebeding al dan niet oneerlijk is.
Het boetebeding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.