Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 4.4.8 CO2-reductieplan
Geldend
Geldend van 03-07-2024 tot 31-12-2026
- Bronpublicatie:
25-06-2024, Stcrt. 2024, 21293 (uitgifte: 02-07-2024, regelingnummer: WJZ/ 59258258)
- Inwerkingtreding
03-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-06-2024, Stcrt. 2024, 21293 (uitgifte: 02-07-2024, regelingnummer: WJZ/ 59258258)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Het CO2-reductieplan bestaat uit een verkenning van de mogelijkheden om de absolute CO2-emissie van de bestaande bedrijfsinrichting te reduceren en bevat een pakket aan technische voorzieningen waarmee tot en met 2030 de totale scope 1-emissie en scope-2 emissie van de bedrijfsinrichting met ten minste 3 procent per jaar wordt gereduceerd ten opzichte van de scope 1-emissie en scope 2-emissie in het kalenderjaar 2020.
2.
Het CO2-reductieplan wordt opgesteld met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld standaardformulier en bevat in ieder geval:
- a.
een beschrijving van de bedrijfsprocessen;
- b.
een overzicht van de totale scope 1-emissie en scope 2-emissie in het kalenderjaar 2020 als gevolg van de bedrijfsprocessen;
- c.
een CO2-emissie onderverdeling naar de relevante onderdelen van het bestaande bedrijfsproces, die voor minimaal 90 procent dekkend is;
- d.
een toelichting op de rekenmethodieken waarmee de CO2-emissie is bepaald;
- e.
een overzicht van de mogelijkheden tot en de kwantificering van CO2-reductie;
- f.
een raming van de te verwachten investeringskosten per technische voorziening, waarbij in totaal ten minste 50 procent van het subsidiebedrag wordt geïnvesteerd in projecten die leiden tot ten minste 3 procent reductie per jaar van de broeikasgasemissies van de onderneming;
- g.
een plan van aanpak voor de planning en uitvoering van de in het plan benoemde technische voorzieningen waaruit blijkt dat voor de periode 2021–2025 ten minste 3 procent CO2 emissiereductie per jaar waarvoor subsidie is verleend behaald wordt ten opzichte van het kalenderjaar 2020 met dien verstande dat de technische voorzieningen uiterlijk op 31 december 2030 zijn gerealiseerd.
3.
Indien uit het CO2-reductieplan blijkt dat het voldoen aan het tweede lid, onderdeel f, gedeeltelijk niet haalbaar is, kan de minister de mogelijkheid bieden om, onverminderd de uitvoering van de in het CO2-reductieplan benoemde technische voorzieningen, een aanvullend plan op te stellen waarmee wordt zeker gesteld dat uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de onderneming subsidie als bedoeld in artikel 4.4. aanvraagt ten minste 30 procent van het elektriciteitsverbruik wordt ingevuld met elektriciteit uit koolstofvrije bronnen die:
- a.
wordt opgewekt binnen de inrichting of binnen een straal van 50 kilometer van de inrichting; of
- b.
wordt ingekocht op basis van een contract dat specificeert dat de elektriciteit uit een hernieuwbare energiebron afkomstig is.
4.
De minister biedt de mogelijkheid, genoemd in het derde lid, indien:
- a.
de subsidieaanvrager beperkt financieel draagkrachtig is doordat de subsidieaanvrager de drie jaar voorafgaand aan het jaar van aanvraag verliesgevend was;
- b.
de kosten voor het reduceren van één ton CO2 gemiddeld meer dan 300 euro bedragen; of
- c.
de subsidieaanvrager met zijn inrichting reeds een zeer efficiënt productieproces kent dat bij een jaarlijkse investering van minder dan 50 procent van het ontvangen subsidiebedrag in CO2-reductiemaatregelen lager uitkomt dan 15 procent onder de toepasselijke benchmark voor kosteloze toewijzing in het EU-ETS.