Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
Artikel 27
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
14-12-2023, Stcrt. 2023, 34882 (uitgifte: 19-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 43374877)
27-02-2023, Stcrt. 2023, 6072 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: WJZ/ 26312424)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2023, Stcrt. 2023, 34882 (uitgifte: 19-12-2023, regelingnummer: WJZ/ 43374877)
27-02-2023, Stcrt. 2023, 6072 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: WJZ/ 26312424)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Milieurecht / Bodem
1.
De landbouwer stelt vóór 1 februari van het kalenderjaar waarin de gebruiksnorm, bedoeld in artikel 24, eerste of tweede lid, wordt toegepast, voor het desbetreffende jaar een bemestingsplan op dat voldoet aan artikel 7, derde lid, van de derogatiebeschikking.
2.
De landbouwer herziet het bemestingsplan uiterlijk zeven dagen nadat zich een wijziging in de landbouwpraktijk heeft voorgedaan, indien dat noodzakelijk is om de consistentie van het bemestingsplan te waarborgen.
3.
De landbouwer bewaart het bemestingsplan als onderdeel van de administratie, bedoeld in artikel 32 van het besluit.
4.
De landbouwer houdt een mestboekhouding bij die voldoet aan artikel 7, vierde lid, van de derogatiebeschikking.
5.
De landbouwer verstrekt elk kalenderjaar uiterlijk op 31 januari aan de minister gegevens uit de mestboekhouding.
6.
De landbouwer bewaart de mestboekhouding als onderdeel van de administratie, bedoeld in artikel 32 van het besluit.
7.
In afwijking van het eerste lid, stelt de landbouwer in 2024 een bemestingsplan op vóór 1 maart.
8.
In afwijking van het vijfde lid, verstrekt de landbouwer in 2024 uiterlijk op 1 maart de gegevens uit de mestboekhouding.
9.
Het zevende lid, het achtste lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2025.