Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof:Artikel 66 Vermoeden van onschuld
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 66 Vermoeden van onschuld
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
17-07-1998, Trb. 2000, 120 (uitgifte: 17-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2002, Trb. 2002, 135 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Een ieder wordt verondersteld onschuldig te zijn totdat zijn schuld voor het Hof is bewezen overeenkomstig het toepasselijke recht.
2.
De plicht de schuld van de beschuldigde te bewijzen rust op de Aanklager.
3.
Teneinde de beschuldigde te veroordelen, dient het Hof buiten iedere redelijke twijfel overtuigd te zijn van de schuld van de beschuldigde.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.