NJB 2018/954
Wet Bopz. Mondelinge uitspraak. Doorbreking rechtsmiddelenverbod. Hoge Raad: De klacht komt erop neer dat de rechtbank op verkeerde (want in strijd met de wet zijnde) wijze uitspraak heeft gedaan. Geen doorbrekingsgrond
HR 04-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:684
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/05836
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:684, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:300, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑12‑2017
- Wetingang
(art. 5 lid 1 EVRM; art. 29 lid 5 Wet Bopz; art. 30p lid 1 Rv)
Essentie
Wet Bopz. Mondelinge uitspraak. Doorbreking rechtsmiddelenverbod. Hoge Raad: De klacht komt erop neer dat de rechtbank op verkeerde (want in strijd met de wet zijnde) wijze uitspraak heeft gedaan. Geen doorbrekingsgrond
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. C. Reijntjes-Wendenburg, vs. de officier van justitie, adv. mr. M.M. van Asperen.
Uitspraak
Procesverloop
In dit geding heeft de officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. Bij de mondelinge behandeling was de officier van justitie niet aanwezig. De advocaat van betrokkene heeft er bezwaar tegen gemaakt dat de rechtbank ter zitting mondeling uitspraak zou doen. De rechtbank heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.