Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 42 Productinterventie door bevoegde autoriteiten
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 600/2014)
- Inwerkingtreding
02-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 600/2014)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een bevoegde autoriteit kan het volgende in of vanuit de betreffende lidstaat verbieden of beperken:
- a)
het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van bepaalde financiële instrumenten of gestructureerde deposito's of financiële instrumenten of gestructureerde deposito's met bepaalde specifieke kenmerken; of
- b)
een soort financiële activiteit of praktijk.
2.
Een bevoegde autoriteit kan een in lid 1 bedoelde maatregel nemen indien zij op redelijke gronden heeft geconcludeerd dat:
- a)
ofwel
- i)
een financieel instrument, een gestructureerd deposito of een financiële activiteit of praktijk een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming vormt of een bedreiging vormt voor het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten, of voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat; of
- ii)
een derivaat heeft een negatief effect op het prijsvormingsmechanisme op de onderliggende markt;
- b)
de bestaande vereisten op grond van het Unierecht die van toepassing zijn op het betreffende gestructureerde deposito of de betreffende financiële activiteit of praktijk onvoldoende zijn om de onder a) bedoelde bedreiging af te wenden en dat de kwestie niet beter zou kunnen worden aangepakt met beter toezicht of handhaving van de bestaande vereisten;
- c)
de maatregel evenredig is als rekening wordt gehouden met de aard van het gesignaleerde risico, het kennisniveau van de betreffende beleggers of marktdeelnemers en het te verwachten effect van de maatregel op de beleggers en marktdeelnemers die het financiële instrument of het gestructureerde deposito bezitten of gebruiken of van het financiële instrument, het gestructureerde deposito, de activiteit of praktijk profiteren;
- d)
de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteiten in andere lidstaten die een aanzienlijk effect kunnen ondervinden van de maatregel voldoende heeft geraadpleegd;
- e)
de maatregel geen discriminerend effect heeft op diensten of activiteiten die vanuit een andere lidstaat worden verricht; en.
- f)
zij naar behoren heeft overlegd met de overheidsinstanties die bevoegd zijn voor het toezicht op en het beheer en de regulering van de fysieke markten voor landbouwproducten op grond van Verordening (EG) nr. 1234/2007 ingeval een financieel instrument of een financiële activiteit of praktijk een ernstige bedreiging vormt voor het ordelijk functioneren en de integriteit van een fysieke markt voor landbouwproducten.
Indien aan de voorwaarden van de eerste alinea wordt voldaan, kan de bevoegde autoriteit het verbod of de beperking als bedoeld in lid 1 uit voorzorg opleggen voordat een financieel instrument of een gestructureerd deposito op de markt is gebracht, verspreid of aan cliënten is verkocht.
Een verbod of beperking kan gelden in omstandigheden of onderworpen zijn aan uitzonderingen die door de bevoegde autoriteit worden gespecificeerd.
3.
De bevoegde autoriteit mag alleen een verbod of beperking opleggen op grond van dit artikel als zij minimaal een maand voordat de maatregel van kracht moet worden alle andere bevoegde autoriteiten en de ESMA schriftelijk of op een andere door de autoriteiten overeengekomen wijze in kennis heeft gesteld van de bijzonderheden van:
- a)
het financiële instrument of de financiële activiteit of praktijk waarop de voorgestelde maatregel betrekking heeft;
- b)
de precieze aard van het voorgestelde verbod of de voorgestelde beperking en het geplande tijdstip waarop de maatregel van kracht moet worden; en
- c)
de gegevens waarop zij haar besluit heeft gebaseerd en op grond waarvan het is vastgesteld dat aan alle in lid 2 genoemde voorwaarden is voldaan.
4.
In uitzonderlijke gevallen, wanneer de bevoegde autoriteit een snel optreden op grond van dit artikel noodzakelijk acht om schade veroorzaakt door de in lid 1 bedoelde instrumenten, gestructureerde deposito's, praktijken en activiteiten te voorkomen, kan de bevoegde autoriteit op voorlopige basis optreden met schriftelijke kennisgeving, ten minste 24 uur voordat de maatregel van kracht moet worden, aan alle andere bevoegde autoriteiten en de ESMA, of, voor gestructureerde deposito's, de EBA, op voorwaarde dat aan alle criteria van dit artikel is voldaan en duidelijk wordt aangetoond dat de specifieke reden tot bezorgdheid of de specifieke bedreiging niet adequaat kan worden aangepakt met inachtneming van de kennisgevingstermijn van één maand. De bevoegde autoriteit neemt geen voorlopige maatregelen voor een periode langer dan drie maanden.
5.
De bevoegde autoriteit publiceert op haar website een kennisgeving van elk besluit tot het opleggen van een verbod of beperking als bedoeld in lid 1. In de kennisgeving moeten de bijzonderheden van het verbod of de beperking worden vermeld en moet worden aangegeven op welk tijdstip na de publicatie van de kennisgeving de maatregelen in werking zullen treden en op grond van welke gegevens is vastgesteld dat aan alle voorwaarden in lid 2 is voldaan. Een verbod of beperking geldt alleen voor maatregelen die zijn genomen na de publicatie van de kennisgeving.
6.
De bevoegde autoriteit trekt verboden of beperkingen in zodra de voorwaarden in lid 2 niet langer van toepassing zijn.
7.
De Commissie stelt overeenkomstig artikel 50 gedelegeerde handelingen vast waarin de criteria en factoren worden gespecificeerd waarmee de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden om te bepalen wanneer er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren of de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten en van de stabiliteit van het financiële stelsel in ten minste één lidstaat, zoals bedoeld in lid 2, onder a).
Die criteria en factoren omvatten:
- a)
de complexiteit van een gestructureerd deposito en de relatie tot de soort cliënt aan wie het wordt aangeboden, verspreid en verkocht;
- b)
het innovatiegehalte van een financieel instrument of een gestructureerd deposito, een activiteit of een praktijk;
- c)
de hefboomwerking van een financieel product of gestructureerd deposito of praktijk;
- d)
met betrekking tot het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten, de omvang of de nominale waarde van een uitgifte van financiële instrumenten of gestructureerde deposito's.