Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (C)
10.3.2 Terugkeerbeletsel
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
28-06-2023, Stcrt. 2023, 17810 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: WBV 2023/16)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2023, Stcrt. 2023, 17810 (uitgifte: 30-06-2023, regelingnummer: WBV 2023/16)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Er kan sprake zijn van een terugkeerbeletsel, als de IND een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd intrekt of de aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur ervan afwijst wegens gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid. De IND beoordeelt altijd of sprake is van een situatie waarbij de vreemdeling bij terugkeer naar het land van herkomst:
- a.
risico loopt op vervolging, zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder a Vw; of
- b.
Als sprake is van één van bovengenoemde situaties neemt de IND in het terugkeerbesluit op, dat de vreemdeling Nederland, het grondgebied van de EU (met uitzondering van Ierland), EER en Zwitserland binnen een gestelde vertrektermijn moet verlaten, maar niet zal worden uitgezet naar het land van herkomst. Als de IND oordeelt dat er een ander land is, waarnaar de vreemdeling kan terugkeren, dan benoemt de IND dit land in het terugkeerbesluit.
Ad b.
Als op een later moment wordt vastgesteld dat artikel 3 EVRM zich niet meer verzet tegen uitzetting van de vreemdeling dan wel dat de vreemdeling niet langer te vrezen heeft voor vervolging, neemt de IND een besluit waaruit blijkt dat er niet langer sprake is van een terugkeerbeletsel. Dit besluit maakt de IND kenbaar aan de vreemdeling. Hiertegen kan de vreemdeling rechtsmiddelen aanwenden.