Door de [straatnaam F] werd in ieder geval met de Volkswagen Polo gereden op 29 april, 20 mei, 2 keer op 21 mei en in de nacht van 26 op 27 mei, met de gestolen BMW op 29 mei, 30 mei en 31 mei 2017 en lopend op 29 mei en 30 mei 2017; proces-verbaal resumé, pagina 268 tot en met 313.
Hof Amsterdam, 11-02-2022, nr. 23-003883-19
ECLI:NL:GHAMS:2022:329
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
11-02-2022
- Zaaknummer
23-003883-19
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2022:329, Uitspraak, Hof Amsterdam, 11‑02‑2022; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:750
Uitspraak 11‑02‑2022
Inhoudsindicatie
De onderzoeken Mango, IJshamer en Baudette betreffen pogingen tot liquidaties en voorbereidingshandelingen tot een liquidatie. Overwegingen omtrent de betrouwbaarheid van Ennetcom-data. Alternatief scenario van de verdachte omtrent daderkennis in OVC-sessie acht het hof niet aannemelijk. De verdachte wordt beschouwd als medepleger van pogingen tot moord op twee personen op 1 november 2014 te Almere (onderzoek Mango), medepleger van pogingen tot moord op twee personen op 3 april 2016 in Amsterdam (onderzoek IJshamer) en medepleger van voorbereidingshandelingen voor een liquidatie in 2017 (onderzoek Baudette). Mede gelet op de ernst van de feiten en het ontbreken van strafmatigende factoren veroordeelt het hof de verdachte tot een gevangenisstraf van 24 jaren en 6 maanden met aftrek van voorarrest. Overwegingen omtrent het gewijzigde VI-regime.
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003883-19
datum uitspraak: 11 februari 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-730066-17 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1994,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [detentieadres] ,
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 en 3 september 2021, 7, 10, 11, 12 en 28 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte en door het Openbaar Ministerie is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg en in hoger beroep toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.(13Baudette)
hij op of omstreeks de periode van 20 april 2017 tot en met 1 juni 2017 te Almere en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van moord (artikel 289 Wetboek van Strafrecht), althans een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
- een vuurwapen, te weten een pistool (merk Glock, model 26, kaliber 9 x 19 mm (synoniem 9 mm luger)) en/of
- een patroonmagazijn (met daarin een of meer (10) patro(o)n(en) (model volmantel rondneus, kaliber 9 mm luger (synoniem 9x19mm)) en/of
- een (personen)auto (van het merk Volkswagen, type Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 10] ) en/of
- drie, in elk geval een of meer gestolen (personen)auto's (van het merk BMW, type 5er, Reihe, 530i (origineel kenteken [kenteken 3] , voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken [kenteken 4] ) en/of van het merk BMW, type 5-serie (origineel kenteken [kenteken 5] , voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken [kenteken 6] ) en/of van het merk Volkswagen type Caddy sdi 55 kw bestel (origineel kenteken [kenteken 7] , voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken [kenteken 8] ) en/of
- een of meer (encrypted) telefoon(s) (merk: Blackberry en/of Iphone) en/of
- een fles(je) met daarin benzine en/of een fles(je) met daarin ammoniak, in ieder geval (telkens) een brandbare vloeistof en/of
- een of meer la(a)g(en) zwarte/donkerkleurige kleding (over elkaar) en/of
- een of meer pa(a)ren plastic en/of tuin handschoenen en/of
- een muts,
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf;
Subsidiair:(13Baudette)
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer anderen op of omstreeks de periode van 20 april 2017 tot en met 1 juni 2017 te Almere en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van moord (artikel 289 Wetboek van Strafrecht), althans een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
- een vuurwapen, te weten een pistool (merk Glock, model 26, kaliber 9 x 19 mm (synoniem 9 mm luger)) en/of
- een patroonmagazijn (met daarin een of meer (10) patro(o)n(en) (model volmantel rondneus, kaliber 9 mm luger (synoniem 9x19mm)) en/of
- een (personen)auto (van het merk Volkswagen, type Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 10] ) en/of
- drie, in elk geval een of meer gestolen (personen)auto's (van het merk BMW, type 5er, Reihe, 530i (origineel kenteken [kenteken 3] , voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken [kenteken 4] ) en/of van het merk BMW, type 5-serie (origineel kenteken [kenteken 5] , voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken [kenteken 6] ) en/of van het merk Volkswagen type Caddy sdi 55 kw bestel (origineel kenteken [kenteken 7] , voorzien van (een) valse en/of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken [kenteken 8] ) en/of
- een of meer (encrypted) telefoon(s) (merk: Blackberry en/of Iphone) en/of
- een fles(je) met daarin benzine en/of een fles(je) met daarin ammoniak, in ieder geval (telkens) een brandbare vloeistof en/of
- een of meer la(a)g(en) zwarte/donkerkleurige kleding (over elkaar) en/of
- een of meer pa(a)ren plastic en/of tuin handschoenen en/of
- een muts,
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 20 april 2017 tot en met 25 april 2017 te Almere en/of Diemen en/of Muiderberg en/of te Amsterdam in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door
- met die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6] een of meer ma(a)l(en) met een auto ritten te maken door de straat alwaar het beoogde slachtoffer woonachtig was en/of verbleef en/of
- met die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6] een of meer ma(a)l(en) met een auto ritten te maken van en naar de plaats(en) alwaar een gestolen Volkswagen Caddy (origineel kenteken [kenteken 7] , voorzien van (een) valse of gedupliceerde en/of gestolen kentekenpla(a)t(en) van het kenteken [kenteken 8] ) geparkeerd stond en/of
- ( tijdens voornoemde ritten met een auto) die [medeverdachte 5] en/of die Dorif uitleg gegeven over de diefstal van voertuigen (middels een parkettrekker) en/of met die [medeverdachte 5] en/of die [medeverdachte 6] gesproken over het neerzetten van een voertuig en/of een brommer en/of het schoonmaken van een auto en/of de plaats en/of de wijze van het in brand steken van een voertuig;
2.(13Baudette)
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 april 2017 tot en met 25 april 2017 te Amsterdam en/of Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een (bedrijfs)auto (merk Volkswagen, type Caddy sdi 55 kw bestel) voorzien van (een) valse kentekenpla(a)t(en) (vals kenteken [kenteken 8] , origineel [kenteken 7] ) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
3. (13 IJshamer)
Primair:
hij op of omstreeks 3 april 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer IJshamer] , althans een persoon, en/of een onbekend gebleven tweede persoon van het leven te beroven, met een vuurwapen een of meer schot(en) heeft afgevuurd op voornoemde persoon/personen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair:(13IJshamer)
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of een of meer andere personen op of omstreeks 3 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 1] en/of (een) ander(en) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer IJshamer] en/of een onbekend gebleven persoon opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer (automatische) vuurwapens een of meer kogels hebben/heeft afgeschoten op/in de richting van [slachtoffer IJshamer] en/of een onbekend gebleven persoon,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 27 maart 2016 tot en met 3 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een peilbaken/zender onder het/een voertuig van het beoogd slachtoffer ( [slachtoffer IJshamer] ) te plakken/bevestigen en/of te verwijderen en/of
- het beoogd slachtoffer ( [slachtoffer IJshamer] ) in de gaten te houden en/of te volgen en/of
- informatie omtrent diens verblijfsplaats door te geven aan die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] , en/of die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 1] en/of (een) ander(en) en/of
- aan [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] een signaal te geven wanneer [slachtoffer IJshamer] nadert en/of
- inlichtingen te geven over het wegmaken van (de gebruikte) scooter;
Meer subsidiair
(13lJshamer)
hij op of omstreeks de periode van 27 maart 2016 tot en met 3 april 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van moord (artikel 289 Wetboek van Strafrecht), althans een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
- een of meer (automatische) vuurwapen(s) en/of munitie en/of
- een of meer gehuurde en/of geheelde en/of gestolen voertuig(en) en/of
- een of meer zender(s)/baken(s) (peilbakens) en/of
- een of meer (encrypted) mobiele telefoon(s) en/of simkaart(en),
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf;
4.(25Mango)
Primair:
hij op of omstreeks 1 november 2014 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1 Mango] en/of [slachtoffer 2 Mango] van het leven te beroven, met een vuurwapen een of meer schot(en) heeft afgevuurd in de richting van de auto en/of op voornoemde persoon/personen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
Subsidiair:
een of meer perso(o)n(en) op of omstreeks 1 november 2014 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door voornoemde perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met (een) vuurwapen(s) een of meer kogel(s) in de richting van de auto en/of de lichamen van [slachtoffer 1 Mango] en/of [slachtoffer 2 Mango] heeft/hebben geschoten,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks 1 november 2014 te Almere en/of Muiderberg en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door
- -
(met zijn mededader(s)) met een auto (een BMW) te rijden naar de [straatnaam M] te Almere en/of
- -
na het schieten met die auto (BMW) (met zijn mededader(s)) van de plaats delict weg te rijden naar Muiderberg en/of
- -
te Muiderberg die auto (een BMW) in de brand te steken en/of
- -
te Muiderberg (met zijn mededader(s)) over te stappen in een rode Volkswagen Transporter en/of
- -
deze Volkswagen Transporter te besturen en/of te parkeren in een parkeergarage te Amsterdam (West) en/of (zich) de toegang te verschaffen tot die parkeergarage door middel van (een) sleutel(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde (onderzoek Baudette)
Inleiding
Deze strafzaak komt voort uit het opsporingsonderzoek dat bekend is onder de naam “13Baudette”. Vijf verdachten worden vervolgd in dit onderzoek: [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 6] . Ten aanzien van vier verdachten in dit onderzoek – [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] – wordt gelijktijdig arrest gewezen. De verdachten worden hierna ter bevordering van de leesbaarheid ook aangeduid als [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8] .
Gevoerd verweer betreffende de waardering van het bewijs
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat er geen sprake is van strafbare voorbereiding. Feitelijk zat [verdachte] in de voorbereidingsfase van een voorbereiding en dat is geen strafbaar feit. Daar komt bij dat van het voorhanden hebben van een Volkswagen Polo geen sprake is nu hij enkel als passagier in die Polo heeft rondgereden. Het voorhanden hebben van de Volkswagen Caddy (hierna ook: de Caddy) is onvoldoende om de voorbereiding van moord bewezen te verklaren. Van de Caddy kan niet gezegd worden dat het een voorbereidingsmiddel betreft nu deze auto enkel dienstig is geweest aan de voorbereiding zelf, maar niet bewezen kan worden dat de Caddy bestemd was voor het plegen van een misdrijf.
Voorts heeft de raadsman erop gewezen dat voor een bewezenverklaring van voorbereidingshandelingen sprake moet zijn van een voldoende bepaaldheid op welk misdrijf de voorbereiding was gericht. Het was voor [verdachte] onvoldoende duidelijk wat het misdadige doel van de medeverdachten was. Hij was enkel gevraagd om de achterbak van de Caddy te openen, om mogelijk van daaruit te timeren, maar onduidelijk was voor hem met welk doel. Dat dit verband zou houden met een liquidatie blijkt niet uit de bewijsmiddelen. [medeverdachte 5] heeft hem dit niet verteld en ook anderszins was hem dit niet bekend geworden. Het enkele feit dat hij ten overstaan van de rechtbank heeft verklaard dat iedereen wist waar die gesprekken over gingen, maakt dit niet anders, omdat ook daaruit niet afgeleid kan worden waar die gesprekken dan over gingen. Evenmin kan zijn verklaring “over een andere liquidatie” leiden tot de conclusie dat de gesprekken gingen over de liquidatie van [slachtoffer Baudette] , omdat dit dan enkel gebaseerd is op een te verregaande interpretatie van de gesprekken zonder duidelijke aanwijzingen. In elk geval dient hij te worden vrijgesproken van het medeplegen. Als er al een misdadig doel kan worden vastgesteld, kan zijn rol slechts worden gekwalificeerd als de rol van medeplichtige. Ook dient vrijspraak te volgen voor de periode na 25 april 2017 omdat hij vanaf dan niet meer in beeld is.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de bewijsmiddelen – waaronder de OVC-gesprekken, en dan in het bijzonder het zogenoemde “schuttergesprek”, en de verklaring van de verdachte zelf ten overstaan van de rechtbank – kan worden afgeleid dat de verdachten bezig waren met het voorbereiden van een liquidatie van [slachtoffer Baudette] die in de [buurt C] in Almere woonde. Er kan met een voldoende mate van bepaaldheid op grond van het dossier worden vastgesteld dat het doel een liquidatie was en het doelwit [slachtoffer Baudette] . Hoewel [verdachte] na 25 april 2017 niet meer in beeld is geweest, kan hetgeen daarna heeft plaatsgevonden wel worden betrokken in de bewijsvoering. De voorbereidingshandelingen zijn gepleegd met de volgende voorbereidingsmiddelen: een vuurwapen, een patroonmagazijn met patronen, een Volkswagen Polo, twee gestolen BMW’s, een gestolen Volkswagen Caddy, een flesje benzine, een flesje ammoniak, kleding, handschoenen en een muts. Voor de ten laste gelegde encrypted telefoons moet een vrijspraak volgen nu van deze telefoons onvoldoende bepaald kan worden dat deze bestemd waren tot het begaan van het beoogde misdrijf. Er is – gelet op de planmatige voorbereiding – sprake van voorbedachte raad. Ook uit de periode waarin de voorbereiding plaatsvond is af te leiden dat de verdachten gelegenheid hadden om over het voorgenomen misdrijf na te denken en rekening te houden met de gevolgen daarvan. Hoewel de rollen van de verschillende verdachten verschilden, blijkt dat zij allen intensief samenwerkten – met wetenschap van het doel en met opzet – en zo ieder een eigen bijdrage leverden die steeds van voldoende gewicht was, zodat van medeplegen gesproken kan worden.
Het oordeel van het hof
Juridisch kader
Bij de beantwoording van de vraag of de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen zijn bewezen, moet – zoals het hof eerder in het arrest in de zaak 26Koper heeft overwogen – komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen, stoffen en vervoermiddelen bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. Voldoende is dat uit de bewijsvoering kan worden afgeleid dat de bewezen verklaarde gedragingen van de verdachte strekten ter voorbereiding van dat misdrijf en dat zijn opzet op het begaan daarvan was gericht.
In de bewijslevering zijn aldus een objectieve en een subjectieve component te onderscheiden. De objectieve component heeft betrekking op de bestemming van de voorwerpen die de verdachte voorhanden heeft. Deze kan blijken uit de aard van de voorwerpen zelf of uit het samenstel van voorwerpen, bezien in hun onderlinge verband. De te hanteren maatstaf daarbij is de uiterlijke verschijningsvorm. De subjectieve component heeft betrekking op de intentie van de verdachte. Het criminele karakter daarvan kan blijken uit verklaringen van hemzelf of van anderen of uit bewijsmiddelen die zijn drijfveren onthullen, zoals opgenomen en afgeluisterde OVC-gesprekken. Deze beide aspecten in de bewijslevering zijn te onderscheiden maar niet te scheiden. De interpretatie van objectieve gedragingen wordt ingevuld mede aan de hand van inzicht in intenties. De bedoelingen van de verdachte op hun beurt kunnen worden afgeleid uit gedrag. Daarbij past behoedzaamheid van de rechter. Hij dient te waken voor een te vergaande invulling. Naarmate meer inzicht bestaat in de intenties van de verdachte wordt de beoordeling van de bestemming van gedragingen zoals het voorhanden hebben van voorwerpen, vergemakkelijkt. En omgekeerd kunnen de gedragingen van de verdachte of de voorwerpen waarover deze beschikt in hun onderlinge verband en samenhang een zodanige zeggingskracht hebben, dat de intenties min of meer duidelijk naar voren komen. Dat geldt met name voor voorwerpen waaruit naar hun aard geen bijzondere bestemming kan worden afgeleid, zoals auto’s. Pas in hun onderlinge samenhang of in het grotere verband met voorwerpen die wel als zodanig in een criminele context kunnen worden geplaatst, kunnen deze voorwerpen onder omstandigheden als voorbereidingsmiddel worden getypeerd.
Het centrale begrip in het voorgaande is het misdadige doel dat de verdachte voor ogen heeft. In de rechtspraak wordt de maatstaf gehanteerd dat dit misdadige doel met voldoende bepaaldheid moet blijken. Bewezen moet worden dat de verdachte opzet heeft gehad op de bestemming (het beoogde gebruik) van de voorwerpen die hij voorhanden had. Daaronder is begrepen voorwaardelijk opzet, in die zin dat de verdachte de aanmerkelijke kans op de gevolgen van het beoogde gebruik bewust heeft aanvaard.
De wetgever heeft, in aansluiting op de rechtspraak, het misdadige doel centraal gesteld. De verhouding tussen de intentie en het te plegen delict hoeft geen lineaire of directe te zijn. Er is een ondergrens die zich als volgt laat omschrijven. De intentionaliteit, opgevat als de criminele gerichtheid, moet vaststaan. Dat geldt ook voor het beoogde gebruik van de voorbereidingsmiddelen en voor de bedoelingen bij de verrichte voorbereidingshandelingen. Tot slot moet buiten redelijke twijfel zijn wat het karakter is van het gronddelict. Reeds vanwege het te hanteren strafmaximum dient duidelijk te zijn op welk misdrijf met een strafbedreiging van acht jaren gevangenisstraf of meer de voorbereiding betrekking heeft gehad.
De enkele intentie van de dader is niet voldoende voor strafbaarheid.
Van een acuut, direct risico, dat onmiddellijk strafvorderlijk ingrijpen urgent heeft gemaakt, hoeft echter evenmin sprake te zijn en ook niet van een gedetailleerd inzicht in het beoogde gebruik van de middelen.
In het onderhavige geval is het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten laste gelegd. Deze deelnemingsvorm vereist een bewuste en nauwe samenwerking, alsmede opzet van de verdachte op de door hemzelf verrichte gedragingen en op de samenwerking. Dat opzet hoeft evenwel niet bij elke deelnemer op gelijke wijze te zijn georiënteerd noch op dezelfde wijze te zijn gevormd.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De bewijsmiddelen hebben blijkens hun inhoud in het bijzonder betrekking op vijf personen. Het gaat om [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [verdachte] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] . [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] hadden contact in de periode van 29 mei tot en met 1 juni 2017, waarbij [medeverdachte 7] vaak de Volkswagen Polo bestuurde. [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [verdachte] hadden contact in de periode van 21 tot en met 25 april 2017. Dit blijkt uit de voor het bewijs gebezigde OVC-gesprekken, gevoerd in de Volkswagen Polo in gebruik bij [medeverdachte 7] , de partner van [medeverdachte 5] .
Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is uiteengezet, stelt het hof op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
- In de periode van 21 april tot en met 31 mei 2017 heeft [medeverdachte 5] , in wisselende samenstellingen, veelvuldig door de [buurt C] en in het bijzonder door de [straatnaam F] gereden1.. De [straatnaam F] is gelegen in de [buurt C] , een andere wijk dan (en ook niet in de buurt gelegen van) de wijk waar [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] woonachtig waren. Indien zij rijdend op de A6 naar hun woning in de [straatnaam H] wilden gaan, was het niet nodig om door de [buurt C] /de [straatnaam F] te rijden, wat wel regelmatig gebeurde. Het hof stelt verder op grond van openbare bronnen vast dat de [straatnaam F] niet op de route ligt vanaf het centrum van Almere naar de [straatnaam H] .
- In de periode van 21 april tot en met 31 mei 2017 zijn verschillende gesprekken opgenomen in de Volkswagen Polo waaraan [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] en/of [verdachte] op verschillende momenten deelnamen.
21-25 april 2017:
- -
[medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [verdachte] bevonden zich in en verplaatsten zich met de Volkswagen Polo en voerden gesprekken in de auto.
- -
Op 25 april 2017 is een gestolen Volkswagen Caddy in de [buurt D] in Almere aangetroffen. In de Nissan Micra op naam gesteld van [medeverdachte 6] werd een sleutel aangetroffen met dezelfde “plaatjescode” als de originele sleutel van deze gestolen Volkswagen Caddy. Het navigatiesysteem (TomTom) dat volgens de aangever in de auto lag, is ook in de Nissan van [medeverdachte 6] aangetroffen. Deze Volkswagen Caddy zou gebruikt worden om te “timeren” (het hof begrijpt: om de aanwezigheid [slachtoffer Baudette] in de wijk vast te stellen).2.
- Op 25 april 2017 is de Volkswagen Caddy in de [buurt D] geparkeerd en zijn [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [verdachte] op meerdere momenten die avond bij deze Caddy gezien en zijn er door [medeverdachte 6] en [verdachte] handelingen verricht aan de Caddy. Over de Caddy werd ook door [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [verdachte] gesproken. Vervolgens werd de Caddy op de [straatnaam G] geparkeerd.
29 april 2017:
- [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] reden omstreeks 15:29 uur door de [straatnaam F] .
13-15 mei 2017:
- -
In de nacht van 13 op 14 mei 2017 reden [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] van Almere naar de [straatnaam I] in Amsterdam Noord. Aldaar werden de portieren geopend en weer gesloten. Vervolgens is [medeverdachte 7] vertrokken terwijl zij een telefoongesprek voerde met een onbekend gebleven persoon die zij vertelde dat ze “die jongen heeft weggebracht, effe een andere auto ophalen”.
- -
Op 14 mei 2017 rond middernacht is [medeverdachte 6] staande gehouden en kort daarna (inmiddels 15 mei 2017) aangehouden. Hij reed in een gestolen BMW met valse kentekenplaten. Het hof stelt vast dat [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] deze BMW in de nacht van 13 op 14 mei 2017 hebben opgehaald. Dit kan worden afgeleid uit (i) het bezoek aan de [straatnaam I] in Amsterdam Noord de nacht ervoor, (ii) de mededeling van [medeverdachte 7] kort nadat zij weer vanaf de [straatnaam I] was vertrokken dat “effe een auto moest worden opgehaald”, (iii) de omstandigheid dat [medeverdachte 6] direct nadat de politie hem had staande gehouden contact opnam met [medeverdachte 5] en (iv) op 22 mei 2017 – dus slechts enkele dagen later – opnieuw een gestolen BMW werd aangetroffen op het parkeerterrein aan de [straatnaam I] , die nadien door [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] is gebruikt (zoals volgt uit de opmerking hieronder).
20-29 mei 2017:
- -
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] reden op 20 mei 2017 omstreeks 22:28 uur door de [straatnaam F] .
- -
Om 01:18 uur (inmiddels 21 mei 2017) haalde [medeverdachte 7] [medeverdachte 5] op in de omgeving van de [straatnaam F] en om 03:37 uur reden ze vanaf het centrum van Almere via de [straatnaam F] naar hun woning in de [straatnaam H] .
- -
Op 21 mei 2017 omstreeks 15:32 uur reden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] in de Volkswagen Polo door de [straatnaam F] om vervolgens naar Amsterdam te rijden. Later reden zij weer via de [straatnaam F] terug naar de [straatnaam H] .
- -
Op 22 mei 2017 omstreeks 20:57 uur reden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] in de Volkswagen Polo door de [buurt C] .
- -
Op 22 mei 2017 werd op de [straatnaam I] in Amsterdam Noord – in de directe omgeving waar in de nacht van 13 op 14 mei 2017 [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] door [medeverdachte 7] waren afgezet – een gestolen BMW met het oorspronkelijke kenteken [kenteken 3] en later voorzien van een valse kentekenplaat met kenteken [kenteken 4] aangetroffen.
- -
Op 23 mei 2017 omstreeks 19:45 uur zette [medeverdachte 7] [medeverdachte 5] met de Volkswagen Polo af in de directe nabijheid van de [straatnaam F] ; omstreeks 21:34 pikte ze hem een paar straten verderop weer op.
- -
Op 27 mei 2017 omstreeks 01:31 uur reed [medeverdachte 5] met [medeverdachte 7] in de Volkswagen Polo door de [straatnaam F] . In de avond, omstreeks 23:25 uur, zette [medeverdachte 7] [medeverdachte 5] af vlakbij de [straatnaam F] , om hem daar vervolgens ongeveer een kwartier later weer op te pikken.
- -
Op 29 mei 2017 omstreeks 18:45 uur werd de gestolen BMW (inmiddels voorzien van valse kentekenplaten) naar Almere verplaatst. Omstreeks 23:35 uur reed de BMW door de [straatnaam F] . [medeverdachte 8] en [medeverdachte 5] waren enkele minuten daarvoor in de BMW gestapt.
- -
Op 29 mei 2017 omstreeks 23:30 uur zijn twee personen gezien die vanuit een steeg de [straatnaam F] inliepen. Het betrof een negroïde man en een blanke man. De blanke man is herkend als [medeverdachte 8] .
30 mei – 1 juni 2017:
- -
Op 30 mei 2017 omstreeks 20:45 liep [medeverdachte 5] door de [straatnaam F] .
- -
Later die avond reden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] in de Volkswagen Polo naar het benzinestation op de [straatnaam J] en vulden daar een flesje met benzine.
- -
In de schuur bij de woning waar [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] toen verbleven is in een blauwkleurige tas een flesje met benzine en een flesje ammoniak (en handschoenen) aangetroffen. Aan het flesje met benzine zat een handschoen geplakt die overeenkomt met de handschoenen die [medeverdachte 8] later tijdens de aanhouding droeg.
- -
Op 30 mei 2017 omstreeks 23:58 uur verplaatste [medeverdachte 8] de BMW naar de [straatnaam F] . Omstreeks 01:42 uur (het is dan 31 mei 2017) maakte de BMW een rondje door de [buurt C] en werd de BMW opnieuw geparkeerd in de [straatnaam F] . Om 02:31 uur werd de BMW naar de [straatnaam K] verplaatst.
- -
Op 31 mei 2017 om 19:22 uur parkeerde de politie de Volkswagen Polo van [slachtoffer Baudette] in de [straatnaam F] .
- -
Op 31 mei 2017 om 19:30 uur reden [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] in de Volkswagen Polo door de [straatnaam F] . Om 21:25 uur reden zij nogmaals door deze straat. Zij reden vervolgens naar Rotterdam (na [medeverdachte 8] te hebben opgehaald) en reden op 1 juni 2017 in de nachtelijke uren weer door de [straatnaam F] . Enkele minuten nadat [medeverdachte 8] de BMW in de [buurt E] had verplaatst, brachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] [medeverdachte 8] terug naar Amsterdam; [medeverdachte 8] zei tegen [medeverdachte 5] dat hij morgen van hem hoort, hetgeen [medeverdachte 5] bevestigde.
- -
Op 1 juni 2017 omstreeks 21:50 uur haalden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] [medeverdachte 8] met de Volkswagen Polo op in Amsterdam. Omstreeks 22:39 uur stapte [medeverdachte 8] in de gestolen BMW en reed weg. Enkele meters later stapte ook [medeverdachte 5] in. Vervolgens werden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] omstreeks 22:50 uur aangehouden3.in die gestolen BMW met (i) [medeverdachte 8] in dubbele kleding en met handschoenen aan, (ii) [medeverdachte 5] op de achterbank met een vuurwapen in zijn jaszak en een handschoen tussen zijn benen en (iii) allebei in het bezit van PGP-telefoon zonder batterij, terwijl de verdachten de batterijen wel bij zich hadden.
Het hof stelt voorop dat voor de beoordeling van het ten laste gelegde feit en de rol van [verdachte] het geheel van feiten en omstandigheden zoals hiervoor uiteengezet, relevant is. Het enkele feit dat [verdachte] na 25 april 2017 niet meer in beeld is gekomen maakt dat niet anders, nu deze feiten en omstandigheden voor de duiding van de activiteiten waaraan [verdachte] tot die datum heeft deelgenomen relevant zijn.
In de periode van 21 tot en met 25 april 2017 werden in de Volkswagen Polo ook verschillende gesprekken gevoerd waaraan de verdachte deelnam die het hof redengevend acht voor het bewijs. Het hof wijst op de volgende gesprekken.
Het gesprek over het “uitkammen van de wijk” van 21 april 2017.
Hoewel de vertalingen van de politietolken 1 en 2 en de door de RHC benoemde tolk 54.woordelijk wat verschillen, is de strekking van de vertalingen van dit onderdeel van het gesprek duidelijk, namelijk dat ze (het hof begrijpt: de verdachten) naar de wijk gaan rijden en dat ze (het hof begrijpt: de politie) de wijk helemaal gaat uitkammen en dat ze daarom scherp moeten zijn.
Het hof leidt uit dit gesprek af dat ze scherp, voorzichtig moesten zijn omdat, als de politie een melding zou krijgen, ze de hele wijk (het hof begrijpt: de [buurt C] ) zouden uitkammen.
Een dergelijk grootschalig onderzoek waarbij de hele wijk wordt uitgekamd past naar het oordeel van het hof bij een zeer ernstig delict zoals een voorgenomen liquidatie. De verdachte was aanwezig bij dit gesprek en mengde zich er ook in, wat er naar het oordeel van het hof op duidt dat de verdachte wist wat er toen besproken werd.
Het gesprek over “schutter” van 22 april 2017 omstreeks 22:00 uur.
[medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [verdachte] reden in de Volkswagen Polo naar de [straatnaam L] in de [buurt D] in Almere. Daar ging [medeverdachte 6] tanken bij een benzinestation en daar werd het volgende – in de Nederlandse taal gesproken – gesprek gevoerd tussen [medeverdachte 5] en [verdachte] :
[medeverdachte 5] : stel ze hebben kenteken gezien van verdachte (ntv)
[verdachte] : ja klopt
[medeverdachte 5] : ok ze hebben geen gezichten gezien maar gewoon snap je
[verdachte] : ja ja ja
[medeverdachte 5] : maar ze gaan kijken ntv oh dus ik moet tanken ohh
[verdachte] : Tuurlijk tuurlijk
[medeverdachte 5] : deze 2 lijken op die schutter
[verdachte] : ja klopt, vandaar, dat zijn die domme foutjes toch
en
[medeverdachte 6] : Hier zijn geen camera’s, ik tank hier bijna… weet je hoe vaak ik hier kom ntv
[medeverdachte 5] : ntv nog nooit camera’s gezien man.
Het hof leidt uit dit gesprek af dat [medeverdachte 5] tegen [verdachte] zegt dat ze voorzichtig moeten zijn omdat de politie via een kenteken en beelden van het benzinestation hen op grond van een signalement zou kunnen herkennen als de “schutter”. Er werd daar getankt omdat daar geen camera’s hangen. De term schutter past in ieder geval ook bij het plan om een liquidatie uit te voeren. Ook nu geldt dat [verdachte] aanwezig was en ook actief reageerde op hetgeen [medeverdachte 5] vertelt als hij zegt: “dat zijn die domme foutjes toch”. Het was voor [verdachte] dus duidelijk waarover dit gesprek ging.
Het gesprek van 25 april 2017 omstreeks 00:28 uur
[verdachte] : ik zei tegen hem over die busje, je weet toch. Gaat niet je weet toch om in die busje te gaan timeren, ik zeg maar dat gaan niet man. Ik zeg tegen hem die ding heeft volgens mij storing ofzo man. Ik zeg tegen hem van de vorige keer we hebben geen lichte aangelaten je weet toch. Ik zeg tegen hem die ding is gewoon ehh die busje is gewoon paranoia broer. Of niet?
[medeverdachte 5] : ja tuurlijk
en later die dag omstreeks 20:21 uur
[verdachte] : we moeten hem sowieso aanduwen
[medeverdachte 5] : nee… als ie gewoon niet start …
[verdachte] : ja
[medeverdachte 5] : ja.. dan ga ik die man zeggen van luister dat ding start niet we kunnen het aanduwen dan laten brengen al als het weer niet start ntv ja toch
[verdachte] : ik heb hem gister gezegd.. ik zei precies zo… ik zei tegen mijn broer luister.. we kunnen die busje daar weer gaan zetten maar ik zeg tegen hem stel je voor hij gaat niet aan voor die deur
[medeverdachte 5] : we gaan weer zeggen.. ik heb gezegd ik heb gezegd.. ok ok jullie komen naar me toe… even kijken of hij start. Als hij niet start…
[verdachte] : ja ja het is wel heet je weet toch. Stel je voor hij kijkt of iemand ziet je of wat dan ook .. ja dan kan je ook.. een hele kale busje hij ziet die busje en daaro belt ie en dan. Eh broer ik zeg je eerlijk he als in die busje zitten broer ik zeg eerlijk ik heb trauma’s van die gannoes bij ons te halen ze … gewoon heel dicht bij ons in die busje.
[medeverdachte 5] : ja ja ja ja
[verdachte] : mochten ze komen broer.. ben met niks daar brother… ik zit binnen, ben met niks brother… je weet toch ik heb trauma’s met die busje…
[medeverdachte 5] : nee nee nee ik weet dat
[verdachte] besprak met [medeverdachte 5] in bovengenoemde gesprekken de startproblemen van het busje. Hij maakte zich daar kennelijk zorgen over gelet op zijn opmerking: “als in die busje zitten broer, ik zeg je eerlijk ik heb trauma’s van die gannoes”. Het busje moest dienen als plek van waaruit getimerd moest worden. Uit de inhoud van het hiervoor genoemde “schuttergesprek”, in combinatie met de gesprekken over de problemen met het busje, leidt het hof af dat het busje gebruikt zou worden voor een ernstig misdrijf; dat het busje geen startproblemen moest hebben omdat je anders het risico loopt dat je niet op tijd weg kunt komen dan wel dat de politie je ontdekt.
Het gesprek over “busje in brand” van 25 april 2017
[medeverdachte 6] : die actie ntv … toch? Of busje gelijk branden of busje gelijk branden… ntv
[verdachte] : busje gelijk branden is eigenlijk optimaal
[medeverdachte 6] : ok, als als we gelijk kunnen branden gaan we niet met die benzine in de auto rijden, we gaan…
[verdachte] : ja ja precies… precies ja…
[medeverdachte 6] : we gaan het wegzetten waar we het gaan branden
[verdachte] : juist… juist
[medeverdachte 5] : hm, hm. Ja tuurlijk
Het feit dat het busje in brand gestoken moest worden duidt erop dat een ernstig misdrijf met dat busje gepleegd zou gaan worden. In dit verband is ook niet zonder betekenis de hiervoor genoemde vaststelling dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] op 30 mei 2017 een flesje met benzine hebben gevuld en een flesje benzine in de schuur bij de woning van [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] is aangetroffen. Uit het gesprek leidt het hof af dat het de bedoeling was dat het busje eerst zou worden weggezet en dan in brand gestoken zou worden. Ze hoefden dan immers ook niet met benzine in die auto te rijden. Tevens komt betekenis toe aan de verklaring van de verdachte ten overstaan van de rechtbank – die zoals het hof hierna zal overwegen gebruikt kan worden voor het bewijs – inhoudende dat hij bang was dat hij in het busje (het hof begrijpt: de Volkswagen Caddy) DNA zou achterlaten en dat als het busje verbrand zou worden, de sporen weg zouden zijn. De verdachte wilde niet dat zijn DNA op het busje zou achterblijven waardoor de politie hem op het spoor zou kunnen komen.
Zoals hiervoor overwogen is voor de duiding van de handelingen van de verdachte en de inhoud van de gesprekken die hij gevoerd heeft ook relevant hetgeen na 25 april 2017 is voorgevallen. Het hof wijst daarbij in het bijzonder op de omstandigheden (i) dat de auto van [slachtoffer Baudette] door de politie op 31 mei 2017 om 19:22 uur in de [straatnaam F] is geparkeerd, (ii) [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] enkele minuten later door die straat reden en (iii) [medeverdachte 8] vervolgens werd opgehaald en ze later op de avond terugkeerden naar Almere en [medeverdachte 5] omstreeks 01:40 uur tegen [medeverdachte 8] zei “gaan we kijken als die waggie nog hetzelfde dinge is, plek”, waaruit het hof afleidt dat [medeverdachte 5] op 31 mei 2017 zag dat de auto van [slachtoffer Baudette] in de [straatnaam F] geparkeerd stond. Hij is die avond/nacht nog met [medeverdachte 8] gaan kijken of de auto er nog stond en de volgende dag kwamen zij in actie en zijn zij in een gestolen BMW met een wapen naar de [buurt C] gereden.
De verklaring van de verdachte ten overstaan van de rechtbank
De hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden waaronder de inhoud van de OVC-gesprekken passen naadloos op de verklaring die de verdachte ten overstaan van de rechtbank heeft afgelegd. Daaruit blijk dat (i) van een incassoklus geen sprake was, (ii) de gezochte persoon [slachtoffer Baudette] betrof, (iii) vanuit de Caddy zou worden getimerd (iv) [verdachte] in de gesprekken ook sprak over een ‘andere liquidatie’, (v) dat hij in het gesprek over het vinden van DNA in het busje advies gaf omdat hij bang was dat hij DNA zou achtergelaten, terwijl de sporen weggaan als het busje wordt verbrand en (vi) er het een en ander met [slachtoffer Baudette] zou gebeuren.
[verdachte] heeft ten overstaan van het hof verklaard dat hij deze verklaring heeft afgelegd op advies van zijn toenmalige raadsvrouw en dat hij enkel heeft verklaard wat de rechtbank wilde horen.
Het hof acht dit niet geloofwaardig. Niet alleen is het bevreemdend dat [verdachte] zonder reden een verklaring zou afleggen waarmee hij zichzelf op verschillende punten belast, maar ook is van belang dat de door hem afgelegde verklaring op details bevestiging vindt in de overige bewijsmiddelen, te weten de verschillende OVC-gesprekken, locatiegegevens, het aantreffen van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 8] op 1 juni 2017 in een gestolen BMW terwijl zij in de richting van de [buurt C] reden en de vaststelling dat [slachtoffer Baudette] in de [straatnaam F] een verblijfadres had. Het hof acht de verklaring van de verdachte ten overstaan van de rechtbank geloofwaardig en betrouwbaar, temeer omdat hij – zoals hij ook zelf ten overstaan van de rechtbank heeft verklaard – tijdens de gesprekken in de Volkswagen Polo dacht dat hij in een vertrouwelijke omgeving was en hij vrijuit kon spreken. Met andere woorden: hij achtte zich onbespied en voelde zich vrij te zeggen wat hij wilde. Het hof zal de verklaring van [verdachte] die hij ten overstaan van de rechtbank heeft afgelegd dan ook voor het bewijs bezigen.
Voldoende bepaaldheid beoogd misdrijf?
Gelet op hetgeen hiervoor aan feiten en omstandigheden is vastgesteld en is overwogen, is naar het oordeel van het hof met voldoende mate van bepaaldheid vast te stellen dat het misdadige doel in deze zaak de liquidatie van [slachtoffer Baudette] was. Immers, uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer Baudette] stond ingeschreven op de [straatnaam F] . Door de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] is veelvuldig door de buurt van de [buurt C] gereden. Uit de gesprekken die in de Volkswagen Polo werden gevoerd, leidt het hof af dat (i) ze scherp, voorzichtig moeten zijn omdat als de politie een melding krijgt ze de hele wijk (het hof begrijpt: de [buurt C] ) zullen uitkammen; (ii) ze voorzichtig moeten zijn omdat de politie via een kenteken en beelden van het benzinestation hen op grond van een signalement zou kunnen herkennen als de “schutter”; (iii) er (start)problemen met het busje zijn wat grote risico’s oplevert en (iv) het busje beter in brand gestoken kan worden als het weggezet is omdat er dan geen sporen achterblijven. Deze duiding vindt ook voor een groot deel bevestiging in de verklaring van de verdachte zoals door hem ten overstaan van de rechtbank in augustus 2019 afgelegd. Deze omstandigheden in combinatie met (v) de omstandigheid dat [medeverdachte 5] op 31 mei 2017 zag dat de auto van [slachtoffer Baudette] in de [straatnaam F] geparkeerd stond en (vi) de volgende dag – 1 juni 2017 – tot concrete actie is overgegaan, waarna [medeverdachte 5] en, een in een dubbele kledinglaag gestoken, [medeverdachte 8] op 1 juni 2017 in de gestolen BMW werden aangetroffen met een wapen in de directe nabijheid en beiden met een PGP-telefoon waarvan de batterij was verwijderd, rechtvaardigen de conclusie dat sprake was van een ophanden zijnde liquidatie en dat de verdachte en zijn medeverdachten voorbereidingen hiertoe hebben getroffen en dat de verdachte daar ook wetenschap van had.
Voorbereidingsmiddelen
Voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat kan worden bewezen dat de verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van het beoogde misdrijf voorhanden heeft gehad. Voor de beoordeling of de ten laste gelegde voorwerpen bestemd zijn voor het begaan van het beoogde misdrijf is relevant of de voorwerpen afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte en zijn medeverdachten met het gebruik van de middelen voor ogen stond.
[verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] hebben in de periode 21 tot en met 25 april 2017 de beschikking gehad over de Volkswagen Caddy met origineel kenteken [kenteken 7] en later voorzien van het valse kenteken [kenteken 8] . De Volkswagen Caddy is in de [buurt D] geparkeerd en [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [verdachte] zijn op meerdere momenten op 25 april 2017 naar deze Caddy gereden en er zijn door [medeverdachte 6] en [verdachte] handelingen verricht aan de Caddy waarover ook door [verdachte] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] in de Volkswagen Polo is gesproken. Zoals hiervoor al overwogen was de bedoeling om vanuit de Caddy te timeren om zo zicht te verkrijgen op het doelwit, [slachtoffer Baudette] . Gelet op het feit dat het “timeren” aldus een noodzakelijk onderdeel is van de voorbereiding van de liquidatie zelf en in tijd ook dicht tegen de feitelijke uitvoering van het beoogde misdrijf aan zit, is het hof van oordeel dat de Volkswagen Caddy als voorbereidingsmiddel kan worden beschouwd van het voorgenomen misdrijf. In dit verband komt betekenis toe aan de hiervoor al genoemde OVC-gesprekken over “het uitkammen” en “in brand steken van het busje”, temeer omdat volgens [verdachte] door het in brand steken van het busje geen sporen zouden achterblijven, terwijl door zijn handelingen in en bij het busje anders zijn DNA daar mogelijk gevonden zou worden.
Op grond van het voorgaande en gezien het geheel aan bewijsmiddelen, zoals hiervoor uiteengezet, staat buiten redelijke twijfel dat het gebruik van de Volkswagen Caddy bestond in de inzet van het beoogde levensdelict.
Ten aanzien van de overige in de tenlastelegging genoemde voorbereidingsmiddelen kan het hof onvoldoende vaststellen dat deze middelen in een nauw verband staan met de voorbereiding van de liquidatie van [slachtoffer Baudette] , nog daargelaten het antwoord op de vraag of de verdachte deze goederen voorhanden heeft gehad. In het bijzonder merkt het hof nog op dat het flesje met benzine werd aangetroffen in de schuur bij de woning van [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] en dus niet direct voorhanden was. Het gesprek gevoerd in de Volkswagen Polo hierover “als we gelijk kunnen branden gaan we niet met die benzine in de auto rijden en we gaan het wegzetten waar we het gaan branden” bevestigt weliswaar dat de benzine niet meegenomen zou worden in de auto, maar maakt het oordeel over het nauwe verband niet anders. Ook de kleding acht het hof in onvoldoende nauw verband staan met het voorgenomen misdrijf, nu de kleding veel meer verband lijkt te houden met het voorkomen van het achterlaten van sporen en identificatie. De Volkswagen Polo is weliswaar gedurende een langere periode gebruikt voor voorverkenningen, maar dit levert een voorbereiding van voorbereiding op en is aldus niet een middel voor de voorbereiding van de liquidatie van [slachtoffer Baudette] . Ten aanzien van de BMW met origineel kenteken [kenteken 3] , de BMW met origineel kenteken [kenteken 5] en het wapen merkt het hof tot slot op dat het verband tussen dit middel en de verdachte op basis van het dossier onvoldoende is komen vast te staan, zodat de verdachte reeds om die reden op deze punten zal worden vrijgesproken.
Voorbedachte raad
Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan dat de verdachten zich gedurende enige tijd hebben kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en niet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat zij de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van de voorgenomen daad en daarvan rekenschap hebben gegeven.
Gelet op het planmatige karakter stelt het hof vast dat sprake is van voorbedachte raad om [slachtoffer Baudette] van het leven te beroven. Gedurende de periode dat de voorbereidingen werden getroffen hadden de verdachte en zijn medeverdachten gelegenheid om over dit voorgenomen misdrijf na te denken en rekening te houden met de gevolgen daarvan. Gelet op de verschillende opvolgende handelingen, verspreid over verschillende dagen, hebben zij zich daar ook rekenschap van kunnen geven.
Medeplegen
Hiervoor heeft het hof vastgesteld dat sprake was van een vooraf gemaakt plan om [slachtoffer Baudette] van het leven te beroven. De verdachte en de medeverdachten hebben op verschillende momenten activiteiten uitgevoerd en de Volkswagen Caddy voorhanden gehad die maakt dat er een sterk verweven geheel is en gesproken kan worden van een bewuste en nauwe samenwerking. [verdachte] is in de periode van 21 april tot en met 25 april 2017 regelmatig met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in de [buurt C] . [verdachte] was – gelet op het “schutter”-gesprek bezien in samenhang met zijn eigen verklaring dat er het een en ander zou gebeuren met [slachtoffer Baudette] – op de hoogte van het voorgenomen plan om [slachtoffer Baudette] te liquideren. [verdachte] was verantwoordelijk voor het openmaken en klaarmaken van de achterbak van de Volkswagen Caddy om van daaruit te timeren. Bovendien dacht hij actief met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] mee over de voorbereiding van de beoogde liquidatie, door aan te geven dat vanwege technische problemen de Caddy beter niet gebruikt kon worden en door aan te sturen op het in brand steken van dit voertuig. Aldus is sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [verdachte] .
Conclusie
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten in de periode van 21 april tot en met 25 april 2017 voorbereidingshandelingen heeft verricht, gericht op de liquidatie van [slachtoffer Baudette] .
Feit 2 (heling Volkswagen Caddy)
Het hof acht bewezen dat [verdachte] zich samen met zijn mededader schuldig heeft gemaakt aan de opzetheling van de Volkswagen Caddy. Nu [verdachte] heeft bekend dat hij wist dat de Volkswagen Caddy gestolen was en door of namens hem geen vrijspraak voor dit feit is bepleit, zal op de voet van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering worden volstaan met de opgave van de bewijsmiddelen zoals weergegeven in de bewijsmiddelenbijlage.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde (onderzoek IJshamer)
Inleiding
Op 8 april 2016 is in een viertal strafrechtelijke onderzoeken (de onderzoeken 26DeVink, 26Koper, 13Rooibos en 13Rendlia) een rechtshulpverzoek gedaan aan de Canadese autoriteiten om – samengevat – de data op de BlackBerry Enterprise Servers (hierna: BES), waarvan de telefoontoestellen van het bedrijf Ennetcom B.V. (hierna: Ennetcom) gebruik maakten voor hun communicatie, veilig te stellen en de beschikbare gegevens van deze servers over te dragen aan de Nederlandse autoriteiten ten behoeve van nader onderzoek in Nederland. Aan dit verzoek lag onder meer ten grondslag dat uit onderzoek was gebleken dat verdachten en betrokkenen van (pogingen tot) liquidaties veelvuldig gebruik maken van PGP-BlackBerry’s van Ennetcom.
Op 13 september 2016 heeft het Superior Court of Justice in Toronto beslist dat de veiliggestelde data aan de bevoegde justitiële autoriteiten van Nederland zouden worden overgedragen ten behoeve van de vier genoemde strafrechtelijke onderzoeken. Daarbij heeft de Canadese rechter bepaald dat onder bepaalde voorwaarden deze gegevens ook mogen worden gebruikt in andere Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken. De beslissing hierover is door de Canadese rechter overgelaten aan de Nederlandse autoriteiten, waarbij deze wel heeft bepaald dat hiervoor een voorafgaande rechterlijke machtiging vereist is en de gegevens enkel mogen worden gebruikt voor onderzoek en vervolging van strafbare feiten als bedoeld in de artikelen (45, 46,) 140, 157, 287, 289, 420bis, 420ter en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
Vervolgens is ook in het onderzoek 13IJshamer – een van de strafrechtelijke onderzoeken in de zaak van de verdachte – onderzoek verricht naar de data die zich op de servers van Ennetcom bevonden.
Gebruik van Ennetcom-accounts door [verdachte] en de medeverdachten
Alvorens nader in te gaan op de, door de verdediging ter discussie gestelde, authenticiteit van de Ennetcom-berichten en de mogelijkheid dat deze door derden op enige wijze zijn gemanipuleerd, zal het hof bezien of [verdachte] en zijn medeverdachten ook daadwerkelijk gebruiker zijn geweest van door de politie aan hen toegerekende Ennetcom-accounts.
De medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]
De medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zijn door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het onderzoek 13IJshamer bij arresten van 23 december 20215.veroordeeld voor het medeplegen van poging tot moord. De medeverdachte [medeverdachte 3] is door de rechtbank Gelderland bij vonnis van 26 juni 20196.voor hetzelfde delict veroordeeld. Op basis van de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden ten aanzien van [medeverdachte 2]7., [medeverdachte 4]8.en [medeverdachte 3]9., sluit het hof zich aan bij de overwegingen in deze arresten en dit vonnis over de toerekening van de Ennetcom-accounts aan deze drie medeverdachten – en het maakt de overwegingen op dit punt tot de zijne. Op basis hiervan concludeert het hof het volgende:
( i) [medeverdachte 2] was de gebruiker van de Ennetcom-accounts [e-mailadres 1] (hierna: 4w12) en [e-mailadres 2] (hierna: 08rh). Alle e-mailberichten met betrekking tot deze accounts zijn aan hem toe te schrijven. [medeverdachte 2] staat bekend onder de bijnamen ‘ [bijnaam B medeverdachte 2] ’ en ‘ [bijnaam A medeverdachte 2] ’. Hierna zal het hof de gebruiker van 4w12 en 08rh aanduiden als [medeverdachte 2] .
( ii) [medeverdachte 4] was de gebruiker van het Ennetcom-account [e-mailadres 3] (hierna: h249). Alle e-mailberichten met betrekking tot dit account zijn aan hem toe te schrijven. [medeverdachte 4] staat bekend onder de bijnamen ‘ [bijnaam A medeverdachte 4] en ‘ [bijnaam B medeverdachte 4] ’. Hierna zal het hof de gebruiker van h249 aanduiden als [medeverdachte 4] .
( iii) [medeverdachte 3] was de gebruiker van het Ennetcom-account [e-mailadres 4] (hierna: 8g90). Alle e-mailberichten met betrekking tot dit account zijn aan hem toe te schrijven. [medeverdachte 3] staat bekend onder de bijnaam ‘ [bijnaam A medeverdachte 3] ’. Hierna zal het hof de gebruiker van 8g90 aanduiden als [medeverdachte 3] .
[verdachte]
Bij de beoordeling van de vraag of [verdachte] kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van het Ennetcom-account 085c466fll@ennetcom.com (hierna: 085c), dient te worden vooropgesteld dat [verdachte] tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 28 februari 2019 heeft erkend dat hij van dit account gebruik heeft gemaakt. Hij heeft ten overstaan van het hof verklaard, samengevat, dat in zijn vriendengroep gebruik werd gemaakt van PGP-telefoons, waarbij de telefoons binnen de vriendengroep rouleerden. Iedereen kende elkaars wachtwoord. [verdachte] heeft de berichten die door de politie met de aanslag op [slachtoffer IJshamer] in verband worden gebracht niet verstuurd.
Bij de beoordeling van de vraag of [verdachte] de gebruiker is geweest van het account 085c en degene is geweest die de hierna te noemen berichten met dit account heeft verzonden, zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang:
- Het account 085c is in de periode van 21 november 2015 tot en met 30 maart 2016 veelvuldig door anderen in het adresboek van hun PGP-telefoon opgeslagen onder de bijnaam [bijnaam A verdachte] (of daarop gelijkende varianten als [bijnaam B verdachte] , [bijnaam C verdachte] of [bijnaam D verdachte] ). Andere namen waaronder dit account door anderen is opgeslagen zijn [bijnaam E verdachte] en [bijnaam F verdachte] .
- Op 29 juni 2015 worden [verdachte] en [medeverdachte 4] door de politie aangehouden. Op de vluchtroute van [verdachte] wordt een PGP-telefoon gevonden waaraan het Ennetcom-account [e-mailadres 6] (hierna: z366) was gekoppeld. Ook dit account is meerdere keren door gebruikers opgeslagen onder de naam [bijnaam A verdachte] of daarop gelijkende namen; het account is bij sommigen opgeslagen onder de namen [bijnaam E verdachte] en [bijnaam G verdachte] .
- Op 17 juni 2015 verstuurt de gebruiker van het account z366 aan [betrokkene 1] een bericht met de tekst: “en ja wel hoor [bijnaam A verdachte] is aangekomen hahahahahahahah”. De gebruiker van dit account noemt zichzelf op dat moment dus ‘ [bijnaam A verdachte] ’.
- Het Ennetcom-account [e-mailadres 7] (hierna: 54n4) is in de periode van 8 juli 2015 tot en met 5 februari 2016 door gebruikers opgeslagen onder (onder meer) de namen ‘ [bijnaam A verdachte] ’, ‘ [bijnaam F verdachte] ’ en ‘ [bijnaam E verdachte] ’, die dus overeenkomen met de namen waaronder de accounts 085c en z366 zijn opgeslagen.
- Opvallend bij het gebruik van de accounts 085c, z366 en 54n4 is dat notities op een ongebruikelijke wijze werden opgeslagen, namelijk in de contactenlijst en niet met behulp van de functie die BlackBerry-telefoons voor de opslag van notities hebben.
- De gebruiker van het account 54n4 slaat op 31 augustus 2015 de volgende notitie op: “Die gast die me met taxi bracht naar oSso (het hof begrijpt: huis) in diemen die op [bijnaam A medeverdachte 2] leek en mercedes bij tecaxo was gistere in habana!!!!!!!!!”. [verdachte] is op dat moment woonachtig in Diemen.
- Op 8 april 2016 communiceren [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] vanaf 20:36 uur met elkaar via hun PGP-telefoons. [medeverdachte 4] bericht over een auto die in beslag is genomen en dat [bijnaam A verdachte] wegrende. [medeverdachte 4] heeft rond 20:50 uur contact met – zoals hierna zal blijken het account in gebruik bij- [medeverdachte 1] . Hij bericht ook aan hem dat de auto in beslag is genomen en dat [bijnaam A verdachte] werd achtervolgd. De gebruiker van het account 085c bericht even voor 21:00 uur aan [medeverdachte 2] dat hij met [bijnaam A medeverdachte 4] (de bijnaam van [medeverdachte 4] ) een achtervolging heeft gehad. Deze berichten sluiten naadloos aan bij de aandachtvestiging die dag in het registratiesysteem van de politie. In de betreffende BVH-mutatie wordt vermeld dat er op 8 april 2016 rond 20:15 uur een bestuurder van een auto is gecontroleerd. De bestuurder voldeed pas na ongeveer 500 meter rijden aan het stopteken. Toen de auto was gestopt rende de passagier weg. De mutatie vermeldt verder dat de bestuurder [medeverdachte 4] betrof en de kort erna staande gehouden passagier [verdachte] . [verdachte] heeft erkend dat hij de PGP-telefoon met het account 085c die avond heeft gebruikt. Het staat daarmee vast dat [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] die avond met elkaar over [verdachte] hebben gesproken onder diens bijnaam ‘ [bijnaam A verdachte] ’.
- Ook het Ennetcom-account [e-mailadres 8] (hierna: z309) is door twee gebruikers opgeslagen onder de naam ‘ [bijnaam A verdachte] ’. Op 26 december 2014 dient [bijnaam A medeverdachte 2] /mc (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ) een zogenaamd wipeverzoek in om de inhoud van dit account te verwijderen. Tijdens een doorzoeking in de woning van [verdachte] op 26 december 2014 worden verschillende BlackBerry-telefoons aangetroffen, waaronder het toestel dat is gekoppeld aan het account z309.
- Op 14 augustus 2015 vraagt [medeverdachte 2] aan [betrokkene 1] of hij [bijnaam A verdachte] heeft gesproken. [betrokkene 1] antwoordt dat hij tegen [bijnaam A verdachte] heeft gezegd wanneer zijn vlucht naar Brussel gaat. De verdachte heeft ten overstaan van het hof erkend dat hij de [bijnaam A verdachte] is over wie in deze berichten wordt gesproken. Daags daarna stuurt de gebruiker van 54N4 een bericht aan [betrokkene 1] met de vraag over ‘die vlucht van straks’. Bij [betrokkene 1] thuis is een boeking gevonden, gedaan op 14 augustus 2015, voor een vlucht op 16 augustus 2015 van Malaga naar Brussel ten name van [verdachte] .
- In de avond van 15 augustus 2015 stuurt [medeverdachte 2] een bericht aan [betrokkene 1] met de vraag hoe je op ‘ [bijnaam C verdachte] naam’ geld kunt storten. De volgende dag zegt [verdachte] dat hij ‘die doekoe van westrn’ pas die dag kon ophalen, omdat er “een tussenvoegsel miste”. Bij [betrokkene 1] thuis is een afschrift gevonden van een overboeking via Western Union aan [verdachte] , zonder het tussenvoegsel ‘ [tussenvoegstel naam verdachte] ’ dus.
Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, bezien in onderling verband en in relatie tot de hierna te vermelden bewijsmiddelen, kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
1. [verdachte] wordt [bijnaam A verdachte] genoemd door verschillende gebruikers van Ennetcom-accounts – inclusief accounts die zijn betrokken bij de hier te noemen berichten rond de aanslag op [slachtoffer IJshamer] .
2. De accounts 085c, z366 en 54n4, met de bijbehorende PGP-toestellen, zijn bij dezelfde persoon in gebruik geweest. Dit kan worden afgeleid uit het feit dat deze drie accounts overeenkomsten vertonen wat betreft (a) de bijnaam waaronder deze door anderen zijn opgeslagen, (b) de Ennetcom-accounts waardoor deze drie accounts zijn opgeslagen, (c) de Ennetcom-accounts die door deze drie accounts zelf zijn opgeslagen, (d) de bijnamen daarbij die aan die accounts zijn gegeven en (e) de wijze waarop deze accounts notities opsloegen.
3. De persoon bij wie deze drie accounts en het account z309 in gebruik zijn geweest is [verdachte] . Dit blijkt uit het feit dat vaststaat dat [verdachte] op 8 april 2016 de gebruiker is geweest van account 085c, wat ook door de verdachte zelf is bevestigd en uit het feit dat de PGP-telefoon die hoort bij het account z366 op de route van de vluchtende [verdachte] is gevonden, waaruit kan worden afgeleid dat dit zijn toestel was. Verder blijkt uit de berichten van 15 en 16 augustus 2015 met het account 54N4 aan [betrokkene 1] dat ook dit account in gebruik is geweest bij [verdachte] nu hij in het bericht van 15 augustus 2015 vroeg naar zijn vlucht en bij [betrokkene 1] een afschrift van een boeking op zijn naam is aangetroffen en in het bericht van 16 augustus 2015 waarin hij aangaf het geld pas die dag opgehaald te hebben omdat er “tussenvoegsel miste” hetgeen bevestigd wordt door de aangetroffen overboeking van Western Union. Ook vindt dit steun in de omstandigheid dat het PGP-toestel met het account z309, dat onder de bijnaam [bijnaam A verdachte] was opgeslagen en waarvan de inhoud door [medeverdachte 2] is gewist, bij [verdachte] thuis is aangetroffen.
4. [verdachte] is de vaste gebruiker geweest van het account 085c. Bij die conclusie dient te worden vooropgesteld dat allerminst valt uit te sluiten dat anderen dan [verdachte] op enig moment van het account 085c gebruik hebben gemaakt. Ook is aannemelijk dat andere personen – wellicht ook in de kennissengroep van [verdachte] – [bijnaam A verdachte] worden genoemd. Dat een andere [bijnaam A verdachte] dan [verdachte] bij de hierna de noemen berichten rond de aanslag op [slachtoffer IJshamer] de gebruiker is geweest van account 085c, is evenwel onaannemelijk. Daarbij neemt het hof de volgende omstandigheden in aanmerking:
De accounts 085c, z366 en 54n4 werden door andere gebruikers steeds onder meer opgeslagen onder de namen [bijnaam A verdachte] , [bijnaam F verdachte] en [bijnaam E verdachte] (of daarop gelijkende varianten). Dit past niet bij de stelling dat het gebruik van PGP-telefoons vrijelijk rouleerde binnen de kennissengroep van [verdachte] , maar illustreert juist dat deze accounts steeds dezelfde – met andere woorden: een vaste – gebruiker hadden.
Het dossier biedt ook geen aanknopingspunten dat het account 085c door verschillende personen is gebruikt. De communicatie tussen de verschillende accounts verliep telkens vlekkeloos, zonder dat [verdachte] zich blijkbaar als zodanig kenbaar hoefde te maken. De conversaties sloten inhoudelijk naadloos op elkaar aan en geen van de gebruikers vroeg met welke [bijnaam A verdachte] hij nu communiceerde. Nergens blijkt ook van enige twijfel over wie [bijnaam A verdachte] is. Daarbij valt op dat op het moment dat een ander dan de vaste gebruiker van een PGP-telefoon gebruik maakt, hij zich wèl als zodanig kenbaar maakt (vergelijk de hierna te noemen berichten op 3 april 2016 om 22:46 uur tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ).
Uit de data waarop de notities op de PGP-telefoons met de accounts 085c, z366 en 54n4 zijn opgeslagen – op, zoals hiervoor overwogen, telkens kenmerkende wijze, namelijk in de contactenlijst – blijkt dat dit over een lange periode is gebeurd, wat erop wijst dat de telefoons in deze periode dezelfde vaste gebruiker hadden.
Tot slot is van belang dat de reden om een PGP-telefoon te gebruiken nu juist was, naar algemeen bekend is, om op deze manier onderling op heimelijke wijze hoogst vertrouwelijke berichten te kunnen delen. Bij een dergelijke vorm van communicatie past allerminst dat het gebruik van PGP-telefoons binnen een bepaalde groep vrijelijk rouleerde, waarbij het voor de verzender van berichten niet zeker was wie de ontvanger zou zijn en waarbij dus het risico bestond dat berichten in verkeerde handen zouden vallen.
De verdediging heeft er nog op gewezen dat – op 3 en 18 april 2016 – met het account 085c berichten in het Berbers zijn verzonden en ontvangen. Het daarop gebaseerde betoog van de verdediging dat hieruit kan worden afleid dat ook een ander dan [verdachte] gebruik heeft gemaakt van het account 085c en dat dit degene is geweest die de hierna te vermelden berichten heeft verzonden, slaagt gelet op het voorgaande niet. Daarbij is voorts van belang dat de hierna te vermelden berichten alle in de Nederlandse taal zijn opgesteld. Ook is van belang dat [verdachte] tijdens de terechtzitting bij het hof op 7 en op 12 januari 2022 heeft verklaard dat hij ‘Soussisch’ spreekt – en één van de dialectclusters van het Berbers het Sous-Berbers is.10.
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat [verdachte] de vaste gebruiker was van het account 085c en dat hij degene is geweest die de hierna te noemen berichten met dit account heeft verzonden.
De medeverdachte [medeverdachte 1]
Bij de beoordeling van de vraag of [medeverdachte 1] kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van het Ennetcom-account [e-mailadres 5] (hierna: 4gb3) zal het hof allereerst bezien of [medeverdachte 1] gebruik heeft gemaakt van de bijnaam [bijnaam A medeverdachte 1] , welke bijnaam ook wordt gebruikt in de hierna te noemen berichtgeving voorafgaand aan en rond de aanslag op [slachtoffer IJshamer] . In dat kader zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang:
- Op 3 maart 2006 stuurt [medeverdachte 2] het volgende bericht naar [medeverdachte 3] : “Met wie woonde [bijnaam A verdachte] daar trouwens?”. [medeverdachte 3] antwoordt: “Met die andere boy denk ik [bijnaam A medeverdachte 1] ”. Anders dan door de raadsman is betoogd, zien de woorden ‘denk ik’ logischerwijs niet op de twijfel of [bijnaam A medeverdachte 1] de jongen van de Knokkestraat is, maar of [bijnaam A medeverdachte 1] degene is met wie [bijnaam A verdachte] heeft samengewoond. Uit het vervolg van de berichtenwisseling blijkt dat [bijnaam A medeverdachte 1] de jongen uit de Knokkestraat is en dat het voor [medeverdachte 2] duidelijk is dat het om [bijnaam A medeverdachte 1] gaat. [medeverdachte 2] antwoordt immers, na het noemen door [medeverdachte 3] van de naam [bijnaam A medeverdachte 1] , met: “Goede jongen is dat. Maar dat was die jongen van knokkestraat die vrij is gelaten.”
Onderzoek 13Rooibos betreft een onderzoek tegen vier verdachten die ervan werden verdacht dat zij op 1 februari 2015 onderweg waren om een liquidatie uit te voeren in Amsterdam. De aanhouding van de vier verdachten in dit onderzoek vond plaats in de omgeving van de Knokkestraat in Amsterdam. In de media is deze zaak bekend komen te staan onder de naam ‘Knokkestraat’. [medeverdachte 1] is één van de vier aangehouden verdachten en bovendien de enige verdachte in dat onderzoek die uit zijn voorlopige hechtenis was ontslagen op het moment van deze berichtenuitwisseling op 3 maart 2016.
- Op 4 april 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] waarin zij onder meer bespreken dat er veel politie voor de deur van [bijnaam A medeverdachte 1] staat; [medeverdachte 4] was helemaal vergeten dat [bijnaam A medeverdachte 1] vandaag moest voorkomen. [medeverdachte 4] stuurt een soortgelijk bericht aan [medeverdachte 2] . Later die dag bericht [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] dat ze (het hof begrijpt: de politie) een bevel hebben om [bijnaam A medeverdachte 1] aan te houden.
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting van (onder meer) 4 april 2016 van de rechtbank in de zaak 13Rooibos blijkt dat [medeverdachte 1] die dag niet is verschenen op de terechtzitting. De rechtbank heeft vervolgens op 4 april 2016 een bevel tot medebrenging gelast. De politie heeft dezelfde dag geprobeerd om [medeverdachte 1] aan te houden op het adres [verblijfadres medeverdachte 1] . Zij is met vier personen bij deze woning geweest, heeft aangebeld en aangeklopt, maar trof niemand thuis.
- Op 2 april 2016 bericht [verdachte] aan [medeverdachte 3] dat hij aan het timeren is bij het huis van [slachtoffer IJshamer] om bevestiging te krijgen dat laatstgenoemde het is, want [bijnaam A medeverdachte 1] heeft met hem vastgezeten; [bijnaam A medeverdachte 1] kent hem goed. Uit de detentiegegevens van [medeverdachte 1] en [slachtoffer IJshamer] blijkt dat zij tegelijkertijd gedetineerd zijn geweest in twee verschillende penitentiaire inrichtingen. Zij zaten weliswaar telkens op verschillende afdelingen binnen de inrichting, maar dat sluit de mogelijkheid dat zij elkaar in de inrichting gezien hebben allerminst uit.
- Op 22 juli 2015 is er een berichtenwisseling geweest tussen [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] . [betrokkene 1] bericht aan [medeverdachte 2] : “ [bijnaam A medeverdachte 1] vrij”. [medeverdachte 2] antwoordt dat hij dit weet, maar dat het pas over zes weken is. Dit komt exact overeen met het detentieverloop van [medeverdachte 1] : op 22 juli 2015 is zijn voorlopige hechtenis in een strafzaak geëindigd, waarna hij aansluitend van 22 juli 2015 tot 2 september 2015 – een periode van zes weken – een gevangenisstraf in een andere strafzaak heeft uitgezeten.
Uit deze omstandigheden volgt dat ‘ [bijnaam A medeverdachte 1] ’ de bijnaam is van [medeverdachte 1] . Aan deze bijnaam wordt meermalen gerefereerd door medeverdachten in de onderlinge communicatie rond de aanslag op [slachtoffer IJshamer] zoals hierna zal worden weergegeven. Dat [medeverdachte 1] degene is die daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van het account 4gb3 blijkt uit de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 4 april 2016 bericht de gebruiker van de account 4gb3 aan [medeverdachte 4] dat hij thuis is en dat hij bang is dat hij zal worden geveegd door de scotoe (het hof begrijpt: zal worden aangehouden door de politie). Ongeveer drie kwartier later bericht hij aan [medeverdachte 4] dat hij denkt dat de politie weg is. In de avond bericht de gebruiker van account 4gb3 aan [medeverdachte 2] dat hij net zijn advocaat heeft gesproken en van hem heeft gehoord dat ze willen dat hij zich meldt en tot de inhoudelijke (zitting) binnen zit. Deze berichten sluiten naadloos aan bij de gang van zaken op de terechtzitting van [medeverdachte 1] van 4 april 2016 in het onderzoek 13Rooibos, waarbij – zoals hiervoor is beschreven – tegen [medeverdachte 1] een bevel medebrenging is gegeven en de politie vervolgens zonder resultaat langs diens woning is gegaan.
- Op 4 april 2016 bericht de gebruiker van account 4gb3 aan [medeverdachte 4] dat de eis in zijn zaak woensdag zal zijn. Ter terechtzitting van woensdag 6 april 2016 is in de strafzaak 13Rooibos de straf tegen [medeverdachte 1] geëist. De gebruiker van account 4gb3 communiceert vervolgens met [medeverdachte 2] over de strafeis en bericht dat ze (het hof begrijpt: de politie) nu wel op hem gaan jagen, want ze waren hem afgelopen maandag ook al van huis komen halen.
- [medeverdachte 1] is op 15 april 2016 om 03:00 uur door de politie aangehouden in verband met een overtreding van artikel 2.2 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amsterdam. [medeverdachte 4] stuurt de gebruiker van account 4gb3 om 03:11 uur een bericht met de vraag waar hij is. Op dit bericht komt aanvankelijk geen reactie. Om 03:47 uur wordt [medeverdachte 1] door de politie heengezonden. Om 03:50 uur bericht de gebruiker van account 4gb3 aan [medeverdachte 4] dat hij een engel op zijn schouder heeft. Deze berichten sluiten dus precies aan bij de aanhouding en heenzending van [medeverdachte 1] .
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, stelt het hof vast dat [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van het account 4gb3.
Conclusie
[medeverdachte 2] was de gebruiker van de accounts 4w12 en 08rh, [medeverdachte 4] van het account h249, [medeverdachte 3] van het account 8g90, [verdachte] van het account 085c en [medeverdachte 1] van het account 4gb3. Het hof zal hen hierna bij de weergave van de accounts ook als zodanig aanduiden.
Integriteit en betrouwbaarheid van de Ennetcom-data
Vervolgens dient te worden beoordeeld of kan worden uitgegaan van de integriteit en de betrouwbaarheid van de Ennetcom-berichten.
De verdediging heeft in dit kader aangevoerd, samengevat weergegeven, dat het Openbaar Ministerie er niet in is geslaagd te bewijzen dat het Ennetcom-systeem betrouwbaar is. Het heeft geen onderzoek gedaan naar de inrichting en de werking en daarmee naar de integriteit van het systeem. Nu het systeem niet in kaart is gebracht, kan ook niet worden vastgesteld dat het systeem goed werkte en mag de betrouwbaarheid van het systeem niet worden verondersteld aanwezig te zijn. Van belang is dat licenties en e-mailadressen werden hergebruikt. Dat betekent dat een account dat in gebruik is bij de ene gebruiker op een ander moment in gebruik kan zijn bij een andere gebruiker. Uit de verklaringen die zijn afgelegd door [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat het Ennetcom-systeem niet waterdicht was. De door [getuige 1] opgestelde lijst met incidenten in de periode van november 2014 tot en met april 2016 illustreert dat sprake is geweest van verschillende technische manco’s. Ook blijkt uit diens verklaring dat het retentiebeleid niet goed heeft gefunctioneerd. Ook uit de verklaring van de deskundige Van Eijk kan worden afgeleid dat er een worm in het systeem was. Voorts blijkt hieruit dat de sleutels op de server aanwezig waren, waardoor het mogelijk was om data te manipuleren. Een belangrijk gegeven is ook dat de berichten die op de servers stonden en die zijn gekopieerd niet alle verzonden en ontvangen berichten zijn. Er is dus geen compleet beeld van de communicatie verkregen. De vele problemen rond de werking van het systeem en de onbekendheid van de oorzaak van die problemen maken dat de integriteit van de informatie uit het systeem in twijfel moet worden getrokken. Conclusie van de verdediging is dat de berichten onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
De advocaat-generaal heeft dit verweer gemotiveerd bestreden.
Bij de beoordeling van het verweer dient te worden vooropgesteld dat [verdachte] – van wie vaststaat dat hij de gebruiker was van het account 085c en de hierna te noemen berichten heeft ontvangen en verzonden – de juistheid van die berichten niet heeft weersproken. Hij heeft de juistheid van het bericht van 8 april 2016 over de achtervolging zelfs erkend. Indien de (andere) met het account 085c verzonden en ontvangen berichten inhoudelijk niet juist of onvolledig – en daardoor niet in de juiste context – zouden zijn weergegeven of indien deze door een derde zouden zijn gemanipuleerd, had het toch in de rede gelegen dat hij hierover zou hebben verklaard. Ook zonder een dergelijke verklaring zal het hof evenwel bezien of aanleiding bestaat om te twijfelen aan de juistheid van de in het dossier opgenomen berichtgeving.
Zoals de advocaat-generaal terecht heeft opgemerkt, bestaat bij elk ICT-systeem dat is aangesloten op het internet en dus ook bij het Ennetcom-systeem de mogelijkheid om dit systeem te hacken of de data op andere wijze – door een technisch gebrek of door menselijk ingrijpen – te beïnvloeden. Deze omstandigheid is echter onvoldoende om aan te nemen dat de Ennetcom-data onbetrouwbaar zijn. Daarbij is van belang dat duizenden gebruikers jarenlang naar tevredenheid gebruik hebben gemaakt van de diensten van Ennetcom. Overheidsdiensten bleken lange tijd niet in staat om de communicatie die via dit systeem werd gevoerd te onderscheppen en de daarbij behorende PGP-telefoons te ‘kraken’. Uit de verklaringen die de bestuurder van Ennetcom, [getuige 1]11., en diens medewerker [getuige 2]12.als getuigen bij de raadsheer-commissaris hebben afgelegd blijkt voorts dat Ennetcom in zijn bedrijfsvoering aandacht had voor onregelmatigheden in het communicatiesysteem, voorzorgsmaatregelen nam om dergelijke onregelmatigheden te voorkomen en ook maatregelen trof bij incidenten.13.Uit de door [getuige 1] opgestelde lijst blijkt dat dergelijke incidenten zich ook wel voordeden, maar het aantal incidenten is – afgezet tegen de hoeveelheid klanten en de omvang van door hen verstuurde berichten – in al die jaren betrekkelijk gering. Uit het dossier blijkt niet dat de gebruikers van de Ennetcom-diensten of Ennetcom zelf twijfelden aan de integriteit en de vertrouwelijkheid van de berichten – totdat de politie in april 2016 de servers van Ennetcom in beslag nam. Uit de zich in het dossier bevindende berichten blijkt ook dat de berichtenuitwisseling tussen de verschillende gebruikers van de PGP-telefoons adequaat verliep: de gebruikers wisten telkens met wie ze berichten uitwisselden en de aangetroffen berichten, voor zover deze nog teruggevonden konden worden, sloten in de regel op elkaar aan en werden soms in zeer korte tijd uitgewisseld.
Uit het dossier blijkt niet dat het Ennetcom-systeem – op een voor een ICT-systeem ongebruikelijke wijze of in een opvallende mate – te kampen had met malware of anderszins technische problemen. De verdediging heeft betoogd dat uit de door de NFI-deskundige E.J. van Eijk afgelegde verklaring volgt dat er ‘aanwijzingen zijn voor een worm’ in het systeem, maar dit betoog mist feitelijke grondslag. Van Eijk heeft verklaard dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar een worm en daar niets van weet. Voorts heeft hij uiteengezet dat, zou al sprake zijn geweest van een worm, de mogelijke manipulatie van de inhoud van de berichten in de praktijk eigenlijk onmogelijk is, gelet op de PGP-versleuteling.14.Ook een onderzoeksteam van de politie heeft een aantal theoretische scenario’s rondom de integriteit en betrouwbaarheid van de gegevens van de Ennetcom-servers beschreven.15.Dit team stelt dat manipulatie van de inhoud van berichten tot inconsistenties in de berichtenuitwisseling of zelfs onleesbaarheid van de berichten zou moeten leiden, waarvan niet is gebleken. Ook merkt het – naar het oordeel van het hof begrijpelijkerwijs – op dat configuratiefouten of technische gebreken het bedrijfsmodel van Ennetcom zouden raken en het onaannemelijk is dat dergelijke gebreken door de beheerders niet onmiddellijk zouden worden opgelost. Het onderzoeksteam heeft geen indicaties aangetroffen voor sporen van technische gebreken in de berichtenuitwisseling of in de BES-systemen.
Ook heeft het onderzoeksteam van de politie het scenario beschreven dat een onbekende persoon met een Ennetcom-telefoon zich heimelijk de toegang verschaft tot de Canadese servers van Ennetcom en vervolgens het e-mailaccount van een andere gebruiker. Het team beschrijft dat Ennetcom diverse veiligheidsmaatregelen had getroffen om de servers te beschermen, zoals wachtwoordbeveiligingen en firewalls. Daarnaast was niet publiekelijk bekend waar de servers zich bevonden; de politie heeft pas na vergaand technisch onderzoek met gegevens die niet publiekelijk toegankelijk waren de locatie van de servers achterhaald. Als een derde al zicht had op de locatie van de Ennetcom-servers, moest deze nog toegang verkrijgen tot de servers, hetzij door deze te hacken, hetzij door daarop malware te plaatsen of door het stelen van een gebruikersnaam en wachtwoord. Het onderzoeksteam van de politie heeft geen enkele concrete aanwijzing dat daarvan op enig moment sprake is geweest.16.
Uit het dossier volgt weliswaar dat medewerkers van Ennetcom beheerderstoegang hadden tot bepaalde servers, maar hieruit blijkt niet dat zij ook de toegang hadden tot de keyservers die vereist is om versleutelde berichten te kunnen aanmaken of manipuleren. Ten aanzien van aan Ennetcom gelieerde bedrijven als [bedrijf A] , [bedrijf B] en [bedrijf C] geldt dat uit het dossier niet blijkt dat medewerkers van deze bedrijven de beschikking hadden over het wachtwoord om bij de sleutels te komen met betrekking tot het zogeheten S/MIME-gedeelte van de keyserver. Van belang in dat kader is dat de communicatie van de Ennetcom-accounts die eindigen op ‘.com’ – zoals het geval is bij de accounts van [verdachte] en die van de medeverdachten – verliep via het S/MIME-gedeelte van de keyserver.17.Het bedrijf [bedrijf A] beschikte weliswaar over het wachtwoord om bij de sleutels te komen van het PGP-gedeelte maar niet over het wachtwoord om bij de sleutels van het S/MIME-gedeelte te komen.18.Aldus is ook niet gebleken dat medewerkers van deze bedrijven versleutelde berichten hebben kunnen aanmaken of bewerken.
Ook overigens bevat het dossier geen enkele aanwijzing dat derden Ennetcom-berichten zouden hebben gemanipuleerd om [verdachte] of de medeverdachten in verband te brengen met strafbare feiten waarmee zij niets te maken hebben. Bij die vaststelling is van belang dat de hierna te noemen communicatie tussen de betrokkenen – soms onder grote tijdsdruk, met veel opvolgende berichten – zonder problemen verliep, waarbij iedereen elkaar begreep en waarbij er kennelijk geen enkele twijfel bestond over de inhoud van de gewisselde berichten en de persoon van de verzender. Om dezelfde reden is het ondenkbaar dat één van de bij deze communicatie betrokken accounts door heruitgifte – zo van een heruitgifte van Ennetcom-accounts überhaupt al sprake is geweest – in handen zou zijn gekomen van een onbekende derde, die vervolgens aan deze communicatie zou hebben deelgenomen zonder dat de gesprekspartners dit zouden hebben bemerkt.
Over de door de verdediging genoemde problemen met betrekking tot het zogenoemde retentiebeleid – het door Ennetcom gehanteerde systeem waarbij e-mailberichten na verloop van tijd automatisch werden gewist – merkt het hof op dat dit systeem blijkbaar abusievelijk op de S/MIME-server niet van toepassing was op berichten die door gebruikers handmatig waren verwijderd.19.Hoe deze omstandigheid evenwel op enige wijze van invloed kan zijn geweest op de inhoud van de niet-verwijderde berichten, is door de verdediging niet toegelicht en valt naar het oordeel van het hof ook niet in te zien.
Tot slot merkt het hof op dat de inhoud van de berichten op een groot aantal onderdelen overeenkomt met de inhoud van andere bewijsmiddelen, zoals hierna zal worden weergegeven. De inhoud van die berichten vindt aldus bevestiging in andere bewijsmiddelen. Daarbij merkt het hof op dat één van de medeverdachten, [medeverdachte 3] , die aan de versleutelde communicatie – waarvan de inhoud nu door de verdediging ter discussie wordt gesteld – heeft deelgenomen, als getuige in deze strafzaak heeft verklaard dat hij op 3 april 2016 op [slachtoffer IJshamer] heeft geschoten en aldus de inhoud van bepaalde berichten die door hem zijn verzonden, heeft erkend.
Gelet op het voorgaande biedt het dossier geen aanwijzingen – en is door de verdediging ook anderszins niet op enige wijze aannemelijk gemaakt – dat bij het Ennetcom-systeem sprake was van problemen rond de integriteit of de betrouwbaarheid van de berichten. Het hof concludeert dan ook dat de Ennetcom-berichten betrouwbaar zijn en voor het bewijs in deze zaak kunnen worden gebruikt.
Artikel 6 EVRM
De verdediging heeft betoogd dat zij, nu zij [getuige 4] niet als getuige heeft kunnen ondervragen, geen reële mogelijkheid heeft gehad om de Ennetcom-berichten te betwisten. Het gebruik van die berichten als bewijs is dan ook strijdig met het in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Over het kader waarbinnen de door de verdediging bedoelde toets wordt aangelegd, merkt het hof het volgende op.
In het arrest van 20 april 2021 (ECLI:NL:HR:2021:576) heeft de Hoge Raad onder meer het volgende overwogen:
‘2.12.1 Zoals in het […] arrest van 4 juli 2017 [ECLI:NL:HR:2017:1015] is overwogen, moet de rechter voordat hij einduitspraak doet, nagaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Zo nodig zal hij hetzij ambtshalve alsnog overgaan tot het oproepen en het horen van (een) getuige(n), hetzij bij zijn beslissing over de bewezenverklaring onder ogen moeten zien of en zo ja, welke gevolgen moeten worden verbonden aan de omstandigheid dat de verdediging, ondanks het nodige initiatief daartoe, geen gebruik heeft kunnen maken van de mogelijkheid om de relevante getuige(n) in enig stadium van het geding te (doen) ondervragen.
2.12.2 Deze wijze van beoordeling sluit aan bij de drie stappen die in de rechtspraak van het EHRM deel uitmaken van de beoordeling of, in gevallen waarin de verdediging niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om het ondervragingsrecht uit te oefenen, het proces als geheel eerlijk is verlopen. Van belang hierbij zijn (i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt, (ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek, voor de bewezenverklaring van het feit, en (iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid. Deze beoordelingsfactoren moeten daarbij in onderling verband worden beschouwd. Naarmate het gewicht van de verklaring groter is, is het - wil de verklaring voor het bewijs kunnen worden gebruikt - des te meer van belang dat een goede reden bestaat voor het niet bieden van een ondervragingsgelegenheid en dat compenserende factoren bestaan. Dit betekent dat met name in gevallen waarin niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen zonder dat die in beslissende mate zal steunen op de verklaring van de getuige, terwijl de verdediging het nodige initiatief heeft getoond om het ondervragingsrecht te kunnen uitoefenen en een goede reden ontbreekt om de getuige niet te horen, de rechter (alsnog) zal moeten overgaan tot het oproepen en horen van die getuige, althans nog zal moeten doen wat redelijkerwijs mogelijk is om de verdediging de gelegenheid te bieden tot uitoefening van het ondervragingsrecht.
Als de uitoefening van het ondervragingsrecht niet wordt gerealiseerd, moet de rechter onderzoeken of voldoende compenserende factoren hebben bestaan voor de door de verdediging ondervonden beperkingen bij het onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige, waarmee ook de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing wordt gewaarborgd. Als de rechter oordeelt dat (vooralsnog) onvoldoende compenserende factoren hebben bestaan, onderzoekt hij of daartoe alsnog stappen kunnen worden gezet. Het gaat er daarbij in de kern om dat de rechter de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet ondervraagde getuige zorgvuldig onderzoekt, een en ander in samenhang met het overige bewijsmateriaal en in het licht van de betwisting door de verdachte van die verklaring. Van belang daarbij kunnen zijn verklaringen van personen tegenover wie de getuige - kort na de gebeurtenissen waar het om gaat - zijn of haar verhaal heeft gedaan of die anderszins feiten en omstandigheden waarop de getuigenverklaring ziet, kunnen bevestigen. Het kan onder omstandigheden ook gaan om verklaringen van deskundigen die de totstandkoming en de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige dan wel de persoon van die getuige aan een onderzoek hebben onderworpen. Verder kan compensatie betrekking hebben op procedurele waarborgen zoals de beschikbaarheid van een audiovisuele vastlegging van het verhoor van de getuige of het ondervragen van de zojuist genoemde personen of deskundigen. In dit verband kan ook van belang zijn dat de verdediging wel een beperkte mogelijkheid heeft gehad om vragen te (doen) stellen aan de getuige.’
Deze overwegingen van de Hoge Raad – en daarmee samenhangende, door de verdediging bedoelde rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens over het ondervragen van een prosecution witness en de vraag of een verklaring van een niet-ondervraagde getuige voor het bewijs kan worden gebruikt zonder daarmee in strijd te handelen met artikel 6 van het EVRM – hebben betrekking op de situatie dat de verdediging heeft verzocht om een getuige te horen ten aanzien van wie de verdediging het ondervragingsrecht nog niet heeft kunnen uitoefenen, terwijl deze getuige al (in het vooronderzoek of anderszins) een verklaring heeft afgelegd met een belastende strekking. In de onderhavige zaak is deze situatie niet aan de orde. [getuige 4] heeft immers niet op enig moment in deze procedure als getuige een verklaring afgelegd die [verdachte] belast. Reeds daarom slaagt het verweer niet.
Ten overvloede overweegt het hof in dit kader nog dat hiervoor reeds is vastgesteld dat het dossier geen aanwijzingen bevat dat bij het Ennetcom-systeem sprake was van problemen rond de integriteit of de betrouwbaarheid van de berichten. De verdediging heeft daarbij de mogelijkheid gehad om verschillende getuigen – ook in de fase van het hoger beroep, namelijk door het horen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 1] – vragen te stellen over het Ennetcom-systeem. Door de verdediging is niet nader onderbouwd, en voor het hof valt ook niet in te zien, waarom het gebruik van de Ennetcom-berichten voor het bewijs onder deze omstandigheden, zonder de getuige [getuige 4] te kunnen bevragen, strijdig is met artikel 6 EVRM.
Bewijsoverweging
Over de inhoudelijke beoordeling van het bewijs van het ten laste gelegde overweegt het hof als volgt.
De feiten
Op 3 april 2016 vond er een schietincident plaats op de [straatnaam D] / [straatnaam E] in Amsterdam. Omstreeks 22:40 uur die avond stapte het doelwit over vanuit een Opel Corsa naar een Mercedes-Benz. Op dat moment kwam er een scooter aangereden met daarop twee personen. Eén van deze personen schoot met een vuurwapen op de Mercedes. Er is meermalen geschoten.
De Opel Corsa betrof een Opel Corsa met kenteken [kenteken 2] . Op de plaats delict trof de politie voorts een Suzuki Vitara aan met kogelinslagen en een Volkswagen met een beschadiging op het dak, die door de politie wordt herkend als een schotbeschadiging.
Op de plaats delict is er nabij een wasserette een kogelhuls aangetroffen en in de groenstrook een patroon. Onder het linker achterwiel van de eerder genoemde Suzuki Vitara zijn kogelfragmenten aangetroffen. Uit het onderzoek is gebleken dat er vanaf het wegdek/de groenstrook van zuidwestelijke in noordoostelijke richting is geschoten.
De hulzen, patronen en manteldelen zijn door het NFI onderzocht. Er zijn aanwijzingen gevonden dat de gevonden manteldelen zijn afgevuurd vanuit één loop. De hulzen zijn waarschijnlijk verschoten met een aanvalsgeweer van het kaliber 7,62x33 mm, type Kalasjnikov (AK47 of afgeleide hiervan). De afvuursporen in de manteldelen passen eveneens bij dit type vuurwapen.
Op de sierlijst van de handgreep van het linker voorportier van de Opel Corsa is een dactyloscopisch spoor aangetroffen. Dit spoor is geïndividualiseerd op [slachtoffer IJshamer] , geboren op 8 maart 1976 in Amsterdam. [slachtoffer IJshamer] heeft als bijnaam ‘ [bijnaam slachtoffer IJshamer] ’. [slachtoffer IJshamer] is eerder, in december 2015, in de genoemde Opel Corsa gesignaleerd. Tot 25 januari 2016 stond hij ingeschreven op het adres [verblijfadres betrokkene 2] . Op 3 april 2016 stond de moeder van zijn kinderen nog op dit adres ingeschreven. [verblijfadres betrokkene 2] is gelegen op korte afstand van de plaats delict.
De Ennetcom-berichten
Op 19 mei 2015 wordt door [medeverdachte 2] het volgende als opmerking op zijn PGP-telefoon opgeslagen:
Hit
Bro wat info.
[betrokkene 3] met wie [bijnaam slachtoffer IJshamer] was opgepakt is al op vrije voeten. Men zegt dat ie nog vast zit. Er is een bodygard van hem genaamd [betrokkene 5] met een duitse herder.
Woont in de straat van [betrokkene 4] (jongen van ons).
Rijdt in een zwarte ds3.
Tweeling broertjes van [bijnaam slachtoffer IJshamer] lopen nu ook voor em zij wonen in [buurt verblijfadres betrokkene 2] .
Waar precies is nog niet duidelijk ong bij [instantie buurt verblijfadres betrokkene 2] .
[bijnaam slachtoffer IJshamer] heeft ook een gezin.
Kleine van hem speelt hij [voetbalclub A] . Dus hij moet denk ik we’ll regelmatig in NL zijn. Sinds ie geklemd was is ie ook niet meer gezien. Nieuwe cafetje in [buurt A] die is van [betrokkene 7] ’s . Zij schijnen nu wat werk te doen voor [bijnaam slachtoffer IJshamer] . [betrokkene 6] rijdt op dit moment een volvo gepanserd. Is op dit moment gwn thuis bij zijn ouders. Lange lange baard gelaten. Vreemd dat hij hier in NL is
[slachtoffer IJshamer] heeft de bijnaam ‘ [bijnaam slachtoffer IJshamer] ’. Hij heeft tweelingbroertjes en een gezin.
Op 17 december 2015 wordt door [medeverdachte 2] het volgende opgeslagen:
Hit
Bro heb heel veel info [bijnaam slachtoffer IJshamer] !!! [straatnaam verblijfadres betrokkene 2] woond ze vrouw hij heb 2 kinderen achternaam van ze vrouw vrouwis: [achternaam betrokkene 2] . Voornaam [voornaam betrokkene 2]
Dit is in [buurt verblijfadres betrokkene 2] . [bijnaam slachtoffer IJshamer] heet [slachtoffer IJshamer]
Broertje woond: [straatnaam B] [buurt B]
Moeder: [straatnaam C]
Ik weet geen huisnrs. Ik ga proberen te regelen!
De broertje van die cobra rijd zwarte audi A3. Kenteken ga ik zo snel voor je halen bro. En de lijfwacht van die cobra rijd zwarte citroen DS3 hij is ook de gene met die hond met tetanium tanden als woon locatie van hem relevant is kan ik je die aanwijzen neffo. Dit is die adres [straatnaam A] bro en staat vaak bij [buurt van straatnaam A]
Jo neef hoe is het die [bijnaam slachtoffer IJshamer] is gewoon in de buurt man. Ik ben met me gabber zoef hij heeft hem gister gezien eergister gewoon in de buurt met ze lijfwacht ze rijden nu een donker grijze opel corsa ongeveer bouwjaar 2013. Hij was bij die oso waar we je zeiden. En gister was is bp gewoon sigaretje aan het roken rustig.
De beschreven gegevens komen overeen met de persoonlijke gegevens van [slachtoffer IJshamer] , diens vriendin en diens broer.
Op 27 maart 2016 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Bro k zag net die [bijnaam slachtoffer IJshamer] op de snelweg polo blue motion [kenteken 1] |
[medeverdachte 2] | Serieus? Oke thnx thnx bro |
[medeverdachte 1] | Ja. Bro echt toevallig |
[medeverdachte 2] | Ik ga laten checken |
[medeverdachte 1] | Oke bro laat me wete |
Op 27 maart 2016 wordt door [medeverdachte 2] vervolgens het volgende bericht als opmerking opgeslagen:
[bijnaam slachtoffer IJshamer]
Polo blue motion [kenteken 1]
Volgens het RDW behoort het kenteken [kenteken 1] sinds 7 mei 2015 toe aan [betrokkene 2] , wonende aan [verblijfadres betrokkene 2] . Het kenteken hoort bij een zwarte Volkswagen Polo. Het kenteken [kenteken 1] behoort toe aan een witte Audi A3.
Op 28 maart 2016 heeft de volgende berichtenwisseling plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 2] | Oke we hebben een actie. Gister heeft [bijnaam A medeverdachte 1] iemand gezien die we moeten hebben. Een kale mocro genaamd [bijnaam slachtoffer IJshamer] . Heb iemand naar adres van zn vrouw gestuurd. Die waggie stond er |
[medeverdachte 3] | Ai ja toch is cool bro Hoe moeten we doen bro |
[medeverdachte 2] | Check eerst die buurt van zn vrouw. Dat is daar bij die boys in de buurt. [verblijfadres betrokkene 2] . [bijnaam B medeverdachte 4] kent het. Die gast is gezien in een polo blue motion [kenteken 1] [bijnaam A medeverdachte 1] kent die auto. Hebben we nog die gps?? |
[medeverdachte 3] | Ja toch alles is bij me osso van ouders en die audi apparaat ook |
[…] | |
[medeverdachte 2] | Doe pxj |
[medeverdachte 3] | Ai |
[medeverdachte 3] | Ja klopt zwarte polo |
[medeverdachte 3] | Oh ik heb het osso ik pak gelijk vandaag voor hun |
[medeverdachte 2] | Ja stond die waggie er |
[medeverdachte 3] | Nee man bro |
[medeverdachte 2] | Hij stond vannacht aan het begin van een parkeerterrein |
[medeverdachte 3] | Ja die straat van hem is doodlopend hij eindigt met een ronde kleine parkeerplaats |
[medeverdachte 2] | Ja daar moet ie dan staan snachts |
[medeverdachte 3] | Ok is cool maar net stond ie er niet straks we'll denk ik mischien is tie effe loezoe ___________________________________________ |
[medeverdachte 2] | Ja snachts want zn vrouw woont daar met zn kinderen |
Op 28 en 29 maart 2016 is er de volgende berichtenwisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] :
[medeverdachte 2] | Yoo rustig met jou? |
[medeverdachte 3] | Ja relax man bro Ik wou je zeggen bro ik ben bezig met een auto als we er een hebben bro en we moeten nog timeren moeten we alvast die [bijnaam slachtoffer IJshamer] pakken wollah die is goed man die plek |
[medeverdachte 2] | Ja ja bro die [bijnaam slachtoffer IJshamer] moet!!!! Ik zoek hem al jaren |
[medeverdachte 3] | Wollah bro die is goed man moeten we die gprs zetten bij hem en dan waggie daar parkeren en als we zien hij komt slaan we toe |
[medeverdachte 2] | Hij is wel scherp dus doe voorzichtig. Die man is verloren glorie. Geen doekoe meer |
[medeverdachte 3] | Ja toch zoiezo en verloren glorie snap je niet man bro |
[medeverdachte 2] | Die man was vroeger aan en zat bij een groep die wel doekoe had. Maar die groep is kapot. Die gasten die vastzitten popay en kinker hoorde bij hun. |
[medeverdachte 3] | Oh ok ja toch bro is cool dan pakken we hem hoofd zei me al binnen zeker die daltons of niet bro |
[medeverdachte 2] | Nee die daltons horen ook bij hun. Maar deze flikker heeft die staatslieden georganiseerd. |
[medeverdachte 2] | Ja man bro en deze moet snel. Kijk of daar bosjes zijn en of die waggie van m er vannacht staat. Laat me weten wat jullie nodig hebben dan gaan we er werk van maken. |
[medeverdachte 3] | Ai is cool ja toch bro heb daar gecheckt maar we’ll een park is daar |
[medeverdachte 2] | Bro wrm willen jullie gps bij die man zetten? |
[medeverdachte 3] | Bij welke man bro |
[medeverdachte 2] | Die [bijnaam slachtoffer IJshamer] |
[medeverdachte 3] | Nee man bro die man is een kwestie van timeren voor ze deur en geven |
[medeverdachte 2] | Ja drm en hij is net net weer gezien bro |
[medeverdachte 2] | Hahahahah nee man, ik ga ook ff op internet kijken voor motro |
[medeverdachte 3] | Hahahahah ai ja toch is cool bro want je hebt wehd bankje naast ze osso kan je gewoon zitten |
[medeverdachte 2] | Nooo hij moet jullie niet zien anders weet ie gelijk |
Op 29 december 2012 werden twee mannen, onder wie [betrokkene 8] (de broer van de medeverdachte [medeverdachte 2] ) geliquideerd in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam. Voor deze moorden werden drie personen aangehouden, onder wie Anouar ‘Popeye’ B. en Adil ‘Kinker’ A, die in deze periode nog steeds vastzaten.
Op 30 maart 2016 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] :
[medeverdachte 2] | Ja ken ali. Oke oke die gaan we goed plannen. We gaan ff snel die [bijnaam slachtoffer IJshamer] pakken dan pakken we die negers |
[medeverdachte 3] | Ai ok is cool ja toch bro zeker is cool |
Op 31 maart 2016 is de volgende berichtenwisseling tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 3] | Bro faka kom zo richting [bijnaam B medeverdachte 4] heb die gps bij me ja en kijk uit waar je parkeert was boete binnen hahaaha |
[…] | |
[medeverdachte 3] | Oh ok haahaha waar is [bijnaam A verdachte] hij reageert niet man of ben jij al in west bro |
[medeverdachte 4] | Ik ben thuis bro [bijnaam A verdachte] was om half9 ochtend al aan het timeren bij die flikker voor de deur tot 2uur had ik hem gebracht naar huis kan datie slaapt bro |
[medeverdachte 3] | Oh ok ja toch ik rij alvast die kant maar ik parkeer me waggie ga ik liever rondjes lopen hahaha is heet daa |
[medeverdachte 4] | Wacht ik ga [bijnaam A medeverdachte 1] mailen kijken of hij thuis is |
Op 31 maart 2016 en 1 april 2016 is de volgende berichtenwisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 2] | Hmdl met jou? |
[medeverdachte 3] | Ja relax man bro Ben hier in [bijnaam B medeverdachte 4] bij de boys we gaan daar checken zo en als we die motro hebben dan plakken we die gprs en dan doen we onze ding |
[medeverdachte 2] | Ja doen jullie wat nodig is, maar denk je dat die zender goed is? Ben bang dat ie m gaat vinden man |
[medeverdachte 2] | We kunnen die zender zetten, morgen gaat ie moskee misschien. Dan kunnen jullie gelijk zn kop zien. Maar hij mag er niet te lang onder blijven |
[medeverdachte 3] | Zeg maar bro als je het te riskant vind dan gaan we gewoon loeren want je hebt gelijk als tie em vind is actie we’ll gelijk verpest |
Op 1 april 2016 zijn de volgende berichten gewisseld tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 3] | Bro hoe we kwamen checken het is hij want hij had ze vrouw afgezet wij stapten uit liepen ergens heen kwamen terug kwamen we ze vrouw weer tegen zij stapte in een die polo Hij bro rijd die oude e klasse en hoe we daar kwamen ik wist hij was het hij heeft zo een [bijnaam slachtoffer IJshamer] hoofd en we hebben die plakka van die e klasse niet kunnen pakken |
[medeverdachte 2] | Daarom zei ik jullie bro die man is scherp. Maar geen stress kan toeval zijn, want nooit is iemand op die man gegaan. Maar vanaf nu mag niemand jullie zien |
[medeverdachte 3] | Ja toch maar is toeval bro echt je weet toch we kwamen aanrijden en hij stond er maar wij zijn piraten gelijk parkeren uitstappen en gewoon lopen phel we wonen daar ook geeneens naar hem kijken 10 min later kwamen we terug kwam ze vrouw buiten ging ze in die polo weg we keken niet faja niks__________________________________________ |
[medeverdachte 2] | Oke oke top. We moeten kijken of die merrie daar nacht staat |
[medeverdachte 3] | Ai ja toch dat zeker we zagen net ook wehd mercie bij moskee staan maar hij was weer weg mischien stond ie bij een osso niet ver van de boys wonen________ |
[medeverdachte 2] | We gaan die puzzel snel fixen. Als ie nacht niet daar staat dan gooien we m onder die polo_________________________________________ |
[medeverdachte 3] | Ai ja toch is cool bro komt goed en dat je weet hij heeft geen mocro vrouwtje |
[medeverdachte 2] | Klopt half tatta, scherp |
Op 2 april 2016 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Ook is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 3] enerzijds en [verdachte] en [medeverdachte 4] anderzijds.
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] / [verdachte] | Yo bro ik vertrek nu van [bijnaam A medeverdachte 3] ben er binnen 45 min |
[…] | ||
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Ja relax man bro We hebben gisteren die ding geplakt op die e klasse stond bij die osso we hebben die motro als alles goed loopt vegen we die man vanavond |
[…] | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Die gps moet er wel af he bro, we gaan geen sporen achter laten |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Ja toch zoiezo hoe we geven pakken we die gprs zoiezo anders kan tie gelinkt worden aan [bijnaam B medeverdachte 4] |
Op 2 april 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Ook is er een berichtenwisseling tussen enerzijds [medeverdachte 3] en anderzijds [medeverdachte 4] en [verdachte] .
Zender | Ontvanger | Bericht |
[verdachte] | [medeverdachte 3] | Yo bro we zijn effe hier in west die fliKKer timeren tot ie er uit komt je hebt navi tog dan stuur ik. Het adres kom je na hier is niet ver van ons osso is richting de shopa kant. |
[medeverdachte 3] | [verdachte] | Welke man heb je het over die actie |
[medeverdachte 3] E | [verdachte] | Bedoel je die man die we moeten vegn zijn jullie daar al |
[verdachte] | [medeverdachte 3] | Ja man bro |
[medeverdachte 3] | [verdachte] | Eey bro ik kan daar nu niet komen moet eerst me phonnas wegzetten en waarom timeren jullie daar dan we hebben die zender als tie weggaat gaan we daar staan tot ie ie komt toch en dan geven we hem |
[verdachte] | [medeverdachte 3] | Nee niet bij die osso bro we Zijn met die golf effe timeren Bevestiging krijgen dat het hem is want [bijnaam A medeverdachte 1] heeft met em vastgeZeten hij kent hem goed goed bro drm |
[medeverdachte 3] | [verdachte] | Ok is cool maar dat is em garantie toch |
[verdachte] | [medeverdachte 3] | We Zijn niet bij ze osso he bro we hij staat bij [straatnaam P] in de buurt we gingen kijken omdat die waggie toevalig voor scotoe beruea stond drm we dachten hij had meschien iets door van die zender maar toen ging ie rijden toen dachten we gaan we gelijk effe kijken waar ie is maar hij reed steeds weg van pleke to nu staat ie stil bij [straatnaam P] in de buurt maar we komen nu naar je toe bro waar Zien we je ? |
[…] | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Oke beter man, met zn 3 valt op. Maar wat gaan jullie met die zender doen. Die moet moet er acht af |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Bro ik veeg hem [bijnaam B medeverdachte 4] trekt em eraf of niet en weet je wat het als we met ze 3en die kant rijden op die ding kunnen we hoofdpijnkrijgen |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Ja bro je hebt gelijk 3mans is faja |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Ja toch daarom en ik ga ervan. Uit mocht we achtervolging of iets krijgen dan is niet veilig met 2 3en op 1 ding heb je geen grip |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Ja man zorg alleen dat jullie die man pas geven als ie stilstaat, want als zn motor nog aan is dan kan ie wegrijden en dan ben je die zender helemaal kwijt |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Bro die gp moet eraf van barca die ding is aan geweest in die osso bro |
[…] | ||
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Bro als ik die teken krijg dat ie er aankomt via [bijnaam A medeverdachte 1] dan verstop ik tussen autos als tie uitstapt is tie weg |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Oke dan. Laat [bijnaam B medeverdachte 4] zich richten op die zender |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Yes bro |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro we hebben net die vluchtroute gechelkt damsce en [bijnaam A verdachte] gaan die gprs nu eraf halen en houden die man in de gaten tot ie wegrijd ik ga em doen met [bijnaam A medeverdachte 1] |
Op 3 april 2016 (vanaf 20:51 uur) zijn er berichtenwisselingen tussen [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 3] | [verdachte] / [medeverdachte 4] | Yo faka dan boys waar we hebben die route gechekt waar zijn jullie |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Zijn net telaat hij rijd weg naar waar die eerst was we volgem hem nu |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] | Ok is cool wanneer tie naar osso gaat laat me gelijk weten |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Maar die kk gp zit er nog onder man |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Hij was voor de deur praten met iemand maar die gp moeten we deraf halen |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | We rijden nu naar ze osso gaanwe die gp eraf halen |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] | Ai is cool bro ja toch |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | E welke wakkie reed die ratje vraag is [bijnaam A medeverdachte 1] |
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] | Renault megane gewoon dezelfde |
Op 3 april 2016 (vanaf 02:09 uur) zijn de volgende berichten gewisseld tussen [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | [bijnaam B medeverdachte 4] reageerde 8min geleden. Hij zei dat er een paar autos en moter voor die deur stonden. Schiet me net te binnen dat iemand dat ook zag weekje terug. Ik had iemand gestuurd en die zag dat ook |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ben aan het wachten want die tablet doet nu ook raar en hij is weer buiten |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Kijk ik heb 1ap dat is trackermonitor daar laad hij de heledag geeft geen beeld en op 1via internet daar staat no signaal maar wel datie bij wittenstraat is daarvoor stond datie osso is |
[…] | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke kan je daar bij die osso sneaky komen? Gewoon kijken of ie er staat. Maar pas over paar uurtjes. Dan laat je [bijnaam A verdachte] gaan kijken |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | E sta zo met die kalash voor die raam we zijn er met 2min is heet we zijn er met emin kijk of er gasten voor de deur zijn |
[…] | ||
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 4] | Ja toch ik ben hier niemand zie ik |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ja kan bro hij rijdt lelylaan |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Hij is nu weer osso |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Die gp deraf |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Heb je m eraf gehaald? |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Nee bro nog niet kon niet ze deur was vol |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro is het niet beter om hem tot morgen erop telaten volgen we ze moer de heledag kijken watie doet en dan als hij ergens staat halen we hem eraf dan weten we hij komt nu snapje want vandaag was alles ook tehaastig van daar moesten boedel bak huren motro schoon maken snapje |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Broer doe vooral voorzichtig. Ik heb schijt aan die gast en iedereen. Jullie zijn voor mij het belangrijkst. Dus ga naar osso en overleg met die jongens. Denk ook beter erop laten |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ja ben osso nu bro we gaan hem morgen weer timeren komt goed spreek je morgen bro tanxx |
Op 3 april 2016 (vanaf 20:51 uur) zijn de volgende berichten gewisseld tussen [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Jo bro ben met [bijnaam A verdachte] die man is nieuwmarkt we gaan hem proberen eraf tehalen dan die andere zijn ossa stanby |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke bro |
[medeverdachte 3] | [verdachte] / [medeverdachte 4] | Yo bro faka is gelukt |
[medeverdachte 3] | [verdachte] / [medeverdachte 4] | Yo faka dan bros hoe dan |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Nee bro nog niet .die kk flikker rijdt van centerum naaar west bro we komen aan in centerum en hij is in west die gprs reageert traag bro we rijden nu naar west hij staat daar nu bro |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Faka gelukt met eraf halen |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke bro |
[medeverdachte 3] | [verdachte] / [medeverdachte 4] | Yo bro wat is er aan de hand bro ik zie al1 maar scotoe ambulances brandweer |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro hij is eraf heb hem eraf gehaald hij was 100m van de cafe waar hij chiltt hij is in cafe in west bij akbastraat |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ee bro we kunne hem kk goed neukenn nu nu we rijdennu naar die andere we gaan ze laten zien die plek dan rijd ik met [bijnaam A verdachte] weg hij is aan het eten bro |
Vervolgens (vanaf 22:22 uur) vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Ee kom na huiss snelllll |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 3] | Bro kommmmmmmm |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Pffff gruwelijk. Laat ze het doen dan |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Jaa maar ze z-jn niet osso in west sta nu hierr wacht |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Jaa bro luister ik loop nu naar daar [bijnaam A verdachte] laat ze zien als ze daar die wakkie daar nog staat mail ik hun zeg ik ze hij staat er dan ren ik naar mijn wakkie heb die andere 2gesproken |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke bro |
[medeverdachte 4] | [verdachte] | Bro hij is er nog maar volgens mij is hij liep hij net naar de wa’kie hij is 2mans met nog iemnad je kan hem niet missen hij kaa |
[medeverdachte 4] | [verdachte] | Waar jullie |
[medeverdachte 4] | [verdachte] | Ik ben hier bro doe snel bij die viswinkel waar ik je zij |
[medeverdachte 4] | [verdachte] | Waar we afgesproken hebben ben daar bro |
[verdachte] | [medeverdachte 4] | Kom naar die viswinkel |
[verdachte] | [medeverdachte 4] | Nee rij er uit |
[verdachte] | [medeverdachte 4] | Kom op de weg bro |
[…] |
Vervolgens (vanaf 22:46 uur) is er de volgende berichtenwisseling tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 3] , die zich identificeert als [bijnaam A medeverdachte 3] , maakt daarbij gebruik van het toestel van [medeverdachte 1] .
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Yo bro met [bijnaam A medeverdachte 3] we hebben die man te pakken gehad wollah bro die ak is troep hij gaat niet af ik sta tegenover hem bro ik geef hem 3 stuks verder blijft ie haken wollah hij doet het niet |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Ik heb 3 op ze waggie gemikt ik heb mij best gedaan wollah echt maar die k kak doet het niet man bro |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Kk he man, ewa dan heeft ie gelukt gehad |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Bro wollah we komen daar hij rijd weg eindstand we hebben hem gevolgd alles wollah liveshow voor ik weet niet hoeveel man |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Was ie alleen |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Nee 2 mans |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Oke bro afwachten dan of is sowieso mislukt? Bro maak jezelf niet para je hebt je best gedaan |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Ai ja toch bro is cool die [bijnaam A medeverdachte 1] is ook soldaat wollah en toen tie wegblaazde reden we achter hem en bleven geven maar hij wil niet |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Maar is hij geraakt of denk je niet?? |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Ik weet niet man bro ik heb hem eentje zoiezo gegeven voor ze neus en daarna nog 3 tijdens achtervolging en daarna liep tie vast moest steeds laden opnieuw |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Oke afwachten dan. Herkende [bijnaam A medeverdachte 1] hem ahaha |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Hahaha ja toch ik ook en ik had schijt ze waren 2 mans zou ze alle 2 geven maar was druk daar bro wollah maar geen streesss motro is weg geparkeerd [bijnaam A medeverdachte 1] is met mij in de waggie richting [bijnaam A medeverdachte 3] |
Om 22:46 uur bericht [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro [bijnaam A verdachte] hoorde 3schoten hij rent naar mij naar de wakkie hoe we weg rijden we zien die wakkie die meri op de hoofdweg rijdennn ik weet niet wat die gasten hebben gedaan daar |
Op 4 april 2016 (vanaf 00:01 uur) vinden er diverse (onderlinge) berichtenwisselingen plaats tussen [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , en [medeverdachte 4] . [medeverdachte 3] , die meedeelt dat zijn BlackBerry elders is, maakt aanvankelijk gebruik maakt van de PGP-telefoon van [medeverdachte 1] en later van zijn eigen toestel.
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 1] | [verdachte] / [medeverdachte 4] | Waar ben jij bro we Zijn stad bro Waar zijn jullie bro ? |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 1] | Waar zijn jullie we komen wAar jullie |
[…] | ||
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Yo bro sorry dat die man niet loezoe is he zit me dwars man afz [bijnaam A medeverdachte 3] mij bb is bij [bijnaam B medeverdachte 4] |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 1] | Maccie noord 30min |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Oke bro maak je niet druk |
[…] | ||
[medeverdachte 3] | [medeverdachte 2] | Ai ja toch is geen stress bro wollah heb zoiezo schijt deins voor geen een achteruit hij heeft geluk gehad maar geluk raakt op en dit was die ak die in die van don was hoor ik net pas. |
Even later (vanaf 02:27 uur) worden de volgende berichten gewisseld tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Bro wat moet ik jullie geven |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 3] | Voor die actie bro |
[…] | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Bro we praten morgen verder, is mislukt jammer maar ga jullie kleinigheidje geven voor dit. Sorry voor deze actie. |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | E bro jij sorry wollah weet je hoe ik me voel dat ik daar niet wass jij kan daar niks aan doen bro |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Bro ik tekst morgen met je ja. Dan geef ik je wat doekoe. Jammer dat het mislukt is, maar fuck it. Voor mij ben je soldaat wollah |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Nee man fuck it bro. Zeg ook tegen [bijnaam A verdachte] aub |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Nee bro woelah fuck die doekoe bro echt jaa zeker jammer die ding haakte te lijp man lijpe reed k achter em aan maar die ding ging maar niet aff ze kk moerr !! |
[…] | ||
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Ja tog bro mucho lovee broo !! Die kk lijer gaat ie nu vluchte denk je |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Much love bro. Ja sowieso, maar zijn genoeg andere prooien ahaha fuck hem vergeet hem |
[…] | ||
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Bro en tekst me morge voor een nieuwe prooi hahah geen doekoe bro love tamara |
Op 4 april 2016 (vanaf 03:36 uur) zijn er diverse berichtenwisselingen geweest tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Is die motro veilig? |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Hy staat voor de deur weer met zeil had em ergens anders eerst gezet ben net gegaan stond ie er nog heb k em gepakt en voor de deur met zeil gezet goed |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Yo bro had vraag je kan ik die motro gebruiken voor die lounge ? |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Julie moeten m ergens anders zetten of fikken bro weg ermee |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Nee fuck die lounge bro. Die motro moet weg weg bro |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Moet het nu nu nu bro of kan het ook morge ochtend weggehaalt worde_ |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Ja is goed bro we gaan hem dumpen komt goed |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Wanneer ochtend? |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Ja of nu nu |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Beste gelijk bro geen risicos |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Jo Bro die ding staat in west moet ik hem nu fikken dan wordt het meschien gelinkt aan vandaag als je wilt doen we het nu bro?________________________________ |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Bro ik ben banger dat ze m gaan vinden man. Dat is faja |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Ja saf is cool bro dan ga ik hem nu fiken |
[medeverdachte 2] | [verdachte] | Pas goed op bro |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | We gaan die motro nu fikken |
[verdachte] | [medeverdachte 4] | Ai S cool bro |
[…] | ||
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Bro kan die ding ook in het water gegooid worden wella |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Ja toch beter man. Gooi m in t water |
en 18 uur later: | ||
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Ja man. Is die motro trouwens weg |
[medeverdachte 4] | [medeverdachte 2] | Ja bro heb hem gister inde water gegooid die ak is ook ergens anders indewater |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 4] | Oke netjes bro. Ik praat even met [bijnaam A medeverdachte 1] , even kijken waar ie heen kan. |
Conclusie
Uit de bewijsmiddelen – in het bijzonder het aangetroffen dactyloscopisch spoor in de Opel Corsa, de inhoud van de Ennetcom-berichten en de verklaring van de getuige [medeverdachte 3] – volgt dat [slachtoffer IJshamer] het beoogde en op 3 april 2016 daadwerkelijk beschoten doelwit was.
Over de rol die [verdachte] en zijn medeverdachten daarbij hebben gespeeld kan aan de hand van de Ennetcom-berichten het volgende worden vastgesteld.
Op 19 mei 2015 en 17 december 2015 wordt door [medeverdachte 2] informatie over [slachtoffer IJshamer] opgeslagen. [medeverdachte 1] ziet op 27 maart 2016 [slachtoffer IJshamer] op de snelweg rijden en geeft diens kenteken – zij het met verschrijving van één letter – door aan [medeverdachte 2] . Blijkbaar is [medeverdachte 1] dus op de hoogte van het feit dat [medeverdachte 2] belangstelling heeft voor (informatie over) [slachtoffer IJshamer] . De volgende dag stuurt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] het bericht dat ‘we een actie hebben’. [medeverdachte 2] vraagt aan [medeverdachte 3] of hij die duizend nog heeft en vraagt hem om deze aan [verdachte] en [medeverdachte 1] te geven. Een paar uur later bericht [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] dat hij bezig is met een auto. [medeverdachte 2] geeft aan ‘die [bijnaam slachtoffer IJshamer] moet!!! Ik zoek hem al jaren’.
Uit het bericht van [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 3] van 30 maart 2016 volgt dat [verdachte] vanaf 08:30 uur tot 14:00 uur bezig is geweest met ‘timeren bij die flikker voor de deur’. [verdachte] heeft [slachtoffer IJshamer] met andere woorden in de gaten gehouden. [medeverdachte 3] heeft in de nacht van 31 maart 2016 op 1 april 2016 contact met [medeverdachte 2] over het plaatsen van een zender onder de auto van [slachtoffer IJshamer] . De zender mag er van [medeverdachte 2] niet te lang onder blijven zitten omdat hij bang is dat [slachtoffer IJshamer] deze anders ontdekt.
Op 1 april 2016 bericht [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] dat ze [slachtoffer IJshamer] hebben gezien; hij reed in een oude Mercedes. Uit de berichtgeving op 2 april 2016 volgt dat de zender onder de Mercedes is bevestigd en dat [slachtoffer IJshamer] die avond zal worden ‘geveegd’ (straattaal voor: kapot gemaakt). [medeverdachte 2] benadrukt dat de zender er dan wel af moet zijn omdat er geen sporen achtergelaten mogen worden.
Uit de berichten aan het begin van de avond van 2 april 2016 volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] [slachtoffer IJshamer] samen in de gaten aan het houden zijn. Dat doen ze om er zeker van te zijn dat het geobserveerde doelwit inderdaad [slachtoffer IJshamer] is, want [medeverdachte 1] heeft met [slachtoffer IJshamer] vastgezeten. Later die avond bericht [medeverdachte 2] opnieuw dat hij wil dat de zender eraf wordt gehaald voordat er wordt overgegaan tot actie. [medeverdachte 3] bericht aan [medeverdachte 2] dat ze net de vluchtroute hebben gecheckt; [verdachte] en [medeverdachte 4] houden [slachtoffer IJshamer] in de gaten; [medeverdachte 3] zal [slachtoffer IJshamer] samen met [medeverdachte 1] gaan ‘geven’ (het hof begrijpt: beschieten).
Op 3 april 2016 worden er diverse berichten gestuurd over het volgen van [slachtoffer IJshamer] . Uit de berichten volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 4] bij elkaar zijn en dat zij gaan proberen om de zender van de auto te halen. Dit lukt aanvankelijk niet, maar op een gegeven moment bericht [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 2] dat het gelukt is de zender te verwijderen. Uit de berichtenwisseling die daarop volgt blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 4] nog steeds samen zijn. [medeverdachte 4] bericht aan [medeverdachte 2] dat hij op de wacht staat. [medeverdachte 4] mailt hun als ‘hij’ er staat. [medeverdachte 4] zal het dus melden wanneer [slachtoffer IJshamer] er is. Om 22:37 uur bericht [medeverdachte 4] aan [verdachte] dat [slachtoffer IJshamer] met een ander naar de auto liep en dat hij niet te missen is. [verdachte] stuurt even daarna aan [medeverdachte 4] het bericht ‘kom op de weg bro’.
Rond 22:40 uur vindt de aanslag plaats.
[medeverdachte 3] bericht enkele minuten later via de PGP-telefoon van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] dat ze ‘die man’ te pakken hebben gehad; hij heeft hem ‘drie stuks gegeven’, maar het wapen weigerde vervolgens. Hij heeft drie maal op zijn auto gemikt maar het wapen deed het niet. Hij heeft de man sowieso ‘één voor zijn neus gegeven’ en tijdens de achtervolging nog drie. [medeverdachte 3] bericht dat [medeverdachte 1] en hijzelf [slachtoffer IJshamer] herkenden. [slachtoffer IJshamer] was met nog een ander; [medeverdachte 3] zou ook hem hebben ‘gegeven’ (het hof begrijpt: beschoten) als het wapen had gewerkt. [medeverdachte 1] was een soldaat, want toen [slachtoffer IJshamer] wegreed, reed [medeverdachte 1] achter hem aan.
Na de aanslag wordt de scooter geparkeerd en rijden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in de auto naar Rotterdam. [verdachte] heeft drie schoten gehoord. Hij rent naar [medeverdachte 4] in de auto toe en samen rijden ze weg.
[medeverdachte 2] bericht aan [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] dat hij, ondanks dat de liquidatie is mislukt, hun toch wil betalen voor de actie. [medeverdachte 2] vraagt aan [medeverdachte 4] om dat ook tegen [verdachte] te zeggen.
Ook is er op 4 april 2016 nog contact over het wegmaken van de scooter. [verdachte] stelt voor de scooter te verbranden. [medeverdachte 2] is bang dat als er te lang mee wordt gewacht, de scooter dan gevonden wordt. Uiteindelijk heeft [medeverdachte 4] de scooter en het wapen in het water gegooid.
Uit het voorgaande volgt dat [medeverdachte 2] de opdrachtgever van de beoogde liquidatie van [slachtoffer IJshamer] was. [verdachte] en zijn medeverdachten hebben de feitelijke uitvoering van de aanslag voor hun rekening genomen, na deze gedurende enkele dagen zorgvuldig te hebben voorbereid. [verdachte] heeft [slachtoffer IJshamer] , daags voor de aanslag, samen met [medeverdachte 1] in de gaten gehouden. Vlak voor de aanslag is het peilbaken dat onder de auto van [slachtoffer IJshamer] was geplaatst verwijderd door [verdachte] en [medeverdachte 4] , waarbij de feitelijke wegneemhandeling is verricht door Marabou. [medeverdachte 3] heeft vervolgens als schutter opgetreden in samenwerking met [medeverdachte 1] , die de scooter bestuurde waarop [medeverdachte 3] zat en vanaf welke hij – achter [slachtoffer IJshamer] aan rijdend – schoot. Na de mislukte aanslag hebben [verdachte] en [medeverdachte 4] met [medeverdachte 2] overleg gehad over het wegmaken van het wapen en de scooter. [medeverdachte 2] wilde de uitvoerders een beloning betalen. Aldus is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 2] (de opdrachtgever van de moord) enerzijds en [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] anderzijds. [verdachte] en zijn medeverdachten hadden ieder een eigen taak bij de uitvoering: [verdachte] en [medeverdachte 4] lokaliseerden [slachtoffer IJshamer] en verwijderden het peilbaken onder zijn auto om de aanslag te kunnen uitvoeren, waarna [medeverdachte 3] (als schutter) en [medeverdachte 1] (als bestuurder van de scooter) [slachtoffer IJshamer] en de onbekend gebleven persoon beschoten.
[verdachte] heeft zich aldus samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan het medeplegen van poging tot moord op [slachtoffer IJshamer] en de onbekend gebleven persoon. Dat sprake is van voorbedachte raad volgt uit de bewijsmiddelen. Daaruit blijkt immers dat sprake is geweest van een langdurige en zorgvuldige voorbereiding, waarbij ieder een eigen taak had en die uiteindelijk heeft geleid tot het schieten op
[slachtoffer IJshamer] en de onbekende persoon met een automatisch vuurwapen. Ten aanzien van die onbekend gebleven persoon geldt dat uit de door [medeverdachte 2] opgeslagen notities blijkt dat bekend was dat [slachtoffer IJshamer] een bodyguard dan wel lijfwacht had. Voorafgaand aan de poging heeft [medeverdachte 4] gezien dat [slachtoffer IJshamer] samen met iemand anders was en heeft hij dit aan [verdachte] doorgegeven. Naar het oordeel van het hof heeft het plan aldus mede omvat om de mogelijke lijfwacht van [slachtoffer IJshamer] en de bij de uitvoering ook daadwerkelijk aanwezig gebleken onbekende persoon van het leven te beroven, wat door [medeverdachte 3] ook in zijn bericht aan [medeverdachte 2] is bevestigd. Ook het medeplegen van poging moord ten aanzien van de onbekend gebleven persoon kan dus worden bewezen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde (onderzoek Mango)
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aan de hand van zijn pleitnotities primair vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot moord op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] . Daartoe is aangevoerd dat, bij gebrek aan overig bewijs, het vermeende enkele aanwezig zijn bij het schieten, samen wegrijden en in brand steken van het voertuig onvoldoende zijn om een wezenlijke bijdrage aan de poging tot moord te kunnen vormen, zodat van medeplegen geen sprake is.
Daarnaast is vrijspraak bepleit van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan het medeplegen van de moordpoging, nu de betrokkenheid van de verdachte gebaseerd is op één bewijsmiddel, namelijk OVC-sessie 33. Steunbewijs voor zijn betrokkenheid ontbreekt. De verklaring van de verdachte is concreet, min of meer verifieerbaar, niet onaannemelijk en niet uit te sluiten. Zijn daderkennis is onvoldoende onderscheidend om als belastend mee te wegen, nu hij deze kennis heeft ontleend aan het dossier, verklaringen van zijn overleden vriend en aan verhalen op straat.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde medeplegen van de poging tot moord op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] . Volgens de advocaat-generaal blijkt uit het verslag van het gesprek van 21 april 2017 (OVC-sessie 33), waarin de verdachte zichzelf heeft belast, en de overige bevindingen uit het dossier genoegzaam dat de verdachte betrokken is geweest bij de uitvoering van deze poging tot moord. Gelet op de daaruit volgende intensiteit van de samenwerking kan in het midden blijven wie welke handeling feitelijk heeft verricht. Het door de verdachte gepresenteerde alternatieve scenario – inhoudende dat wat hij in het OVC-gesprek heeft verteld niet zelf heeft meegemaakt maar wel zijn overleden vriend [betrokkene 9] bij wie hij het dossier had gelezen, en dat hij vervolgens uit stoerdoenerij heeft gedaan alsof hij de dader zelf was – is in de visie van de advocaat-generaal niet aannemelijk.
Het oordeel van het hof
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 1 november 2014 rond 05:25 uur heeft een aanslag plaatsgehad op het leven van [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] . Zij reden in een Volkswagen Golf GTI op de [straatnaam M] in Almere. Een explosief onder hun auto werd tot ontploffing gebracht en zij werden in de auto onder vuur genomen. Beiden vluchtten daarop uit de zwaar beschadigde auto weg. In zijn vlucht werd [slachtoffer 1 Mango] met vuurwapens beschoten door personen die in een donkere BMW zaten. Op en nabij de plaats delict werden 37 hulzen aangetroffen en onder de auto waarin [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] reden werd een peilbaken aangetroffen waarmee deze auto in de periode van 25 oktober 2014 tot en met de aanslag is gevolgd, onder meer vanaf het adres [adres 1] te Amsterdam. Op dit adres bleken onder meer [medeverdachte 5] en diens neef [betrokkene 11] te verblijven.
Een getuige heeft gezien dat in de genoemde BMW minstens drie mannen zaten. Eén van de mannen die achterin uit het raam hing, heeft een vuurwapen op de getuige gericht. De BMW is vervolgens via de snelweg en daarna de afslag Muiderberg weggereden.
Ongeveer tien minuten na de aanslag werd de BMW brandend aangetroffen op de [straatnaam N] in Muiderberg. In de uitgebrande auto werden een Kalasjnikov, de restanten van twee Glocks en munitie gevonden, die qua kaliber past bij één van de Glocks. De BMW bleek in september 2014 te zijn gestolen. Uit onderzoek volgde dat de aangetroffen hulzen op de plaats delict in Almere zijn verschoten met de Kalasjnikov en één van de beide Glocks die zijn gevonden in de uitgebrande BMW.
Enkele buurtbewoners van de [straatnaam N] hadden de BMW eerder in de omgeving opgemerkt. Eén getuige heeft bovendien een verband gelegd tussen de BMW en een rood busje, een Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken 9] , op welk busje de inzittenden van de BMW vermoedelijk waren overgestapt. Voor deze rode Volkswagen Transporter werd op 4 november 2014 rond 21:00 uur in het televisieprogramma Opsporing Verzocht aandacht gevraagd. Ook dit voertuig bleek enkele maanden tevoren te zijn gestolen. Iets meer dan vier uur later werd het busje brandend in een woonwijk aan de [straatnaam O] in Amsterdam gezien. Kort na de brandstichting waren twee mannen in donkere kleding weggereden op een scooter met twee voorbanden.
Op 21 april 2017 bevond [verdachte] zich met twee medeverdachten in het onderzoek 13Baudette in een auto waarin afluisterapparatuur was geplaatst. Er heeft toen een gesprek (OVC-sessie 33) plaatsgevonden tussen [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] , waarbij vooral [verdachte] aan het woord is geweest. [verdachte] heeft erkend dat hij degene is geweest die dit gesprek heeft gevoerd. Gelet op de inhoud van dit gesprek, die hierna is weergegeven, heeft [verdachte] daarin verklaard over de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] op 1 november 2014. Verschillende elementen die [verdachte] in het gesprek benoemde komen immers, zoals hierna ook zal worden toegelicht, exact overeen met de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden. De verdediging heeft overigens ook niet bestreden dat dit gesprek gaat over de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] .
[verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] bespraken onder meer het volgende met elkaar:
[verdachte] : Weet je vorige keer hoe ntv... Weet je hoe ze vorige keer hebben...
[medeverdachte 6] : RS ntv die Volvo he ntv
[medeverdachte 5] : Wat? Je bent op grappen jongen. Je bent op grappen denk ik.
[medeverdachte 6] : ntv
[verdachte] : Weet je hoe ehh weet je hoe je hun moet flessen?
[medeverdachte 5] : Volvo toch? Hey ntv ga die Volvo gaat niet bijhouden hoor.
[medeverdachte 6] : Hey kijk die Volvo toch. Hoe hard gaan ze maximaal rijden?
[verdachte] : Volvo van KLPD die gaan 250 ofzo man
[medeverdachte 5] : Hai
[medeverdachte 6] : 250, 260 en als je een....
[medeverdachte 5] : Maar met wie gaat ie? ai
[verdachte] : Ja dat is max 270 max
[medeverdachte 5] : Redt ie het wel?
[verdachte] : Ja 270
[medeverdachte 6] : 270 toch
[verdachte] : Ja max. Dat is echt max wat ie kan
[medeverdachte 5] : En dat is niet ntv
[medeverdachte 6] : Ja ok maar ligt er ook aan wat voor RS je hebt
[verdachte] : Ja maar ik zeg je eerlijk he de meeste agenten zien boven de 250 ofzo
[medeverdachte 6] : Ze gaan niet harder dat is het
[verdachte] : Die denkt ook bij zichzelf van zijn kindertjes enzo je weet toch.
[medeverdachte 5] : ah die kaolo Volvo (ntv)
[verdachte] : Maar ik zeg je eerlijk er zijn sommige broer, he broer, al ben je op de 3 barkies (300) he broer ...leip....
[medeverdachte 5] : Ja he
[verdachte] : kan je niet meer... kan je niet loesoe he brother. Die man blijft gewoon, haha. Op een gegeven moment wordt die afstand groter maar broer is faya want die man geeft melding je weet toch. Ze sluiten je verder op daar op
[medeverdachte 5] : Ja toch
[verdachte] : En dan ook al heb je RS he broer. 1 storing en je bent de lul die hele kanker RS valt uit mekaar. Dat is faya van die kankerdingen. Vorige keer wij waren met busje weggegaan. Zijn we overgestapt busje.
[medeverdachte 6] : O die thai
[verdachte] : Met die bimma in poortje. Gewoon rustig met boessoe. Ik en die andere [bijnaam betrokkene 11] (fon) en die andere rustig achterin tabaca’tje roken. Die andere reed gewoon rustig. Ja man gewoon easy. Nog een kanker opvallende ook nog. Hahaha
[medeverdachte 6] : Van Weesp?
NN: He?
[medeverdachte 6] : van Weesp
[verdachte] : Nee ntv poort
[medeverdachte 6] : he?
[verdachte] : gewoon poort
[medeverdachte 6] : Maar overstappen Weesp toch?
[verdachte] : Nee Muiderberg
[medeverdachte 5] : Ja nog snel dan. Jullie waren snel weg.
[verdachte] : Je rijdt gewoon in Muiderberg. Daarom die andere snel snel bam die andere stappen uit rennen naar die andere waggie. Alles was erin in die waggie alles alles was in die bimma gebleven. Gannoes alles we hebben alles erin gelaten. Tututut rennen naar die waggie stappen in. Achterin in die busje
[medeverdachte 5] : Haha
[verdachte] : Die andere rijdt rustig hey barkietje (100) ntv kankerleip zin in dus die kant op gegaan.
[medeverdachte 6] : Ja?
[verdachte] : Broer die kaolo ntv Almere Buiten man. hahaha. Matti van me zegt what the fuck man hahaha. Daarom, hier is busje is wel.... Caddy is wel een goeie. Daarom zeg ik, Caddy is wel een goeie.
[medeverdachte 5] : Ja man
[verdachte] : Is kanker onopvallend.
[medeverdachte 6] : Jullie waren binnen paar minuutjes....
[verdachte] : Eventjes, he broer.
[medeverdachte 6] : Het was een 335?
[verdachte] : Ja, ik deed mijn ogen dicht mijn ogen open en we waren al in Muiderberg. Daarna stappen in die busje broer ik reed.. 2 sigaretten en ik ben in West-side. Haha. Ik zie West-side, lekker rustig. Maar kijk dat is dan garage je weet toch. Rijden naar West-side, niffo’s heb je gewoon standaard daar en daar. Ik heb garagesleutels. Breng hem daaro. Zetten hem in daaro. Die busje. Ook paar ehh volgende week daarna we zien ehh ze zoeken die ehh die ehh die busje. Die andere zegt broer haal hem gelijk weg. En eindstand heb ik hem diezelfde dag na die uitzending diezelfde dag... [Zoals volgt uit het in de bijlage vermelde bewijsmiddel 42, heeft [verdachte] vervolgens verklaard – hetgeen blijkbaar niet te horen is op de OVC-opname, dat het busje in brand is gestoken].
[medeverdachte 5] : Ja?
[verdachte] : Broer geloof me mijn buren hebben sowieso die waggi een week lang gezien en 0 tips. 0 tips ik heb hem.... Mensen letten niet op. Er zijn zoveel busjes
[medeverdachte 5] : Ja ja ja
[verdachte] : Hoe gaan mensen weten welke ntv.
[…]
[verdachte] : Die snel naar huis moet of weet ik veel. Keertje zag ons in die kaolo bimma ey wow broer weetje hoe faya dat was
[medeverdachte 5] : Wie?
[verdachte] : Die kaolo zusje komt zo aanrijden. En wij zijn zo.
[medeverdachte 5] : Hm hm
[verdachte] : Wij zitten in die Bimma nu we rijden zo en hij komt op ons af.
[medeverdachte 5] : hmmmm
[verdachte] : Kijk deze faya achter hem achter een beetje helemaal in de verte we zien skotoe. Wordt gek. En hij is gewoon bijna osso.
[medeverdachte 5] : Je kan niets doen man.
[verdachte] : Je wordt gek. we rijden zo, bam, rechtdoor. Gewoon langs hem. Tegen hem tegemoet. Zijn kankermoer. Hij keek een beetje vies. Je weet toch. Hij maakt die eerste rondje en toen ging die weg, broer. Wij komen gelijk op die scotoe af, broer. Weet je hoe zij omkeerden.
[medeverdachte 5] : Scotoe he?
[verdachte] : Ha ha. 365 graden, gelijk meteen. Die andere trapt hem broer. Weet je. We vlogen over de drempels. Zijn kankermoer.
[medeverdachte 5] : ntv haha.
Het hof stelt vast dat door de verdachte in dit gesprek naar voren gebrachte details naadloos aansluiten op de hiervoor weergegeven objectieve bevindingen in het onderzoek Mango. Het hof wijst daarbij in het bijzonder op de volgende punten:
- -
i) de locatie waar de aanslag plaatshad (‘poortje’, Almere-Poort dus);
- -
ii) de bij de vlucht gebruikte auto (‘bimmie’, de BMW dus);
- -
iii) de plaats waar de BMW is achtergelaten (Muiderberg);
- -
iv) het feit dat de wapens (‘gannoes’) in de BMW (‘waggie’) zijn achtergelaten;
- -
v) het voertuig (‘boessoe’, de Volkswagen Transporter dus) waarin de daders zijn overgestapt;
- -
vi) het feit dat dit voertuig in brand is gestoken;
- -
vii) de omstandigheid dat dit gebeurde nadat op televisie (‘uitzending’, de uitzending van het programma Opsporing Verzocht dus) voor dit voertuig aandacht was gevraagd.
In beginsel rechtvaardigt dit de conclusie dat de verdachte tijdens deze autorit uit eigen wetenschap – en daarmee als degene die als een van de daders bij de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] aanwezig is geweest – heeft verklaard over de gebeurtenissen rond deze aanslag. Deze conclusie wordt anders indien de verdachte een verklaring heeft afgelegd die de redengevendheid van deze feiten en omstandigheden ontzenuwt.
Dat brengt het hof bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de verklaring van de verdachte. Het ter terechtzitting in hoger beroep gepresenteerde scenario komt erop neer dat niet de verdachte zelf, maar zijn overleden vriend [betrokkene 9] betrokken was bij de aanslag. De verdachte heeft het dossier van [betrokkene 9] op advies van diens advocaat in 2015, nadat [betrokkene 9] was vrijgekomen, gelezen en ook nadien meermalen gelezen. De kennis die hij over de aanslag heeft, heeft hij deels uit dit dossier, deels uit verhalen op straat en deels uit informatie in de uitzending van Opsporing Verzocht. De verdachte heeft niet eerder dan in hoger beroep willen verklaren wie de werkelijke dader is uit respect voor de nabestaanden van zijn vriend. Hij heeft gepretendeerd zelf betrokken te zijn geweest bij de aanslag om stoer te doen tegenover [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] .
Het hof zal allereerst bezien welke verklaringen de verdachte bij de verschillende gelegenheden heeft afgelegd.
De verdachte heeft zijn alternatieve scenario voor het eerst gepresenteerd in zijn hoedanigheid van getuige in de strafzaak van de in onderzoek Mango veroordeelde [betrokkene 10] ter terechtzitting van 12 februari 2018. Na aanvankelijk op meerdere vragen omtrent OVC-sessie 33 een beroep op zijn verschoningsrecht te hebben gedaan, heeft hij op de vraag hoe hij details kan kennen van de liquidatiepoging in Almere als hij niet zelf in de BMW heeft gezeten, verklaard dat hij een dossier heeft ingezien waarin daderinformatie stond. Dit dossier met daderinformatie heeft hij gekregen van een advocaat omdat er ook informatie over hem in stond. Hetgeen hij in OVC-sessie 33 heeft gezegd, was slechts stoerdoenerij. [verdachte] heeft vervolgens verklaard dat hij het dossier in 2015 heeft gekregen via een cliënt van een advocaat. Het dossier was zo dik dat het niet door de brievenbus paste. Hij heeft het dossier niet direct in 2015 maar pas in 2017 gelezen. Zijn informatie over de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] heeft [verdachte] volgens zijn zeggen overal vandaan gehaald: van de straat, van internet en uit de uitzending van Opsporing Verzocht.
Op de vraag wie hij met ‘zusje’ bedoelde in OVC-sessie 33 heeft de verdachte geantwoord dat hij dat gespreksgedeelte letterlijk heeft gehoord van een overleden vriend, wiens naam hij niet wil noemen uit respect voor diens nabestaanden, en letterlijk heeft naverteld. [verdachte] heeft verklaard niet te weten of de overleden vriend zijn informatie uit eigen wetenschap had; hij heeft het de overleden vriend niet gevraagd en het interesseerde hem ook niet.
[verdachte] heeft ten slotte verklaard dat zijn overleden vriend niet de cliënt van de advocaat was via wie hij het dossier had gekregen en dat hij geen informatie over de aanslag van anderen heeft gekregen.
Tegenover de rechter-commissaris op 28 februari 2019 heeft de verdachte een inhoudelijke verklaring in zijn eigen zaak afgelegd. De verdachte heeft bij deze gelegenheid verklaard dat hij in 2015 een dossier heeft gelezen, dat hij heeft gehad van een overleden vriend wiens naam hij niet wil noemen. Deze vriend was aangehouden als verdachte in het onderzoek Mango en vond het noodzakelijk hem het dossier te geven, omdat er informatie in stond die de verdachte betrof. De informatie over het onderzoek Mango waarover de verdachte beschikte, was aldus afkomstig uit het dossier en enkele details die niet in het dossier stonden heeft de verdachte van zijn vriend gehoord.
Over de persoon met de bijnaam ‘ [bijnaam betrokkene 11] ’ over wie [verdachte] in OVC-sessie 33 heeft verklaard, heeft hij aangegeven dat hij deze [bijnaam betrokkene 11] van het voetballen bij [voetbalclub B] kent en dat deze [betrokkene 11] heet.
Ter terechtzitting in eerste aanleg op 22 augustus 2019 heeft de verdachte verklaard dat zijn overleden vriend naar hem was toegekomen met het dossier betreffende de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] . De advocaat van de vriend leek het goed om [verdachte] op de hoogte te brengen omdat hij in het onderzoek voorkwam. [verdachte] heeft verklaard dat hij gedaan heeft alsof hij zelf betrokken was bij de aanslag om stoer te doen en een hogere status te verwerven bij de grote jongens. Hij heeft het dossier gelezen en daarnaast heeft zijn vriend hem enkele details verteld. [verdachte] heeft verklaard dat hij [betrokkene 11] kent maar dat hij niet [bijnaam betrokkene 11] is.
Ten slotte heeft de verdachte ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij het dossier betreffende de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] nooit in zijn bezit heeft gehad maar uitsluitend bij zijn overleden vriend [betrokkene 9] thuis in 2015 heeft gelezen en daarna nog een paar keer. Dit was op advies van de advocaat van [betrokkene 9] , nu de verdachte ook in het onderzoek voorkwam. Bepaalde informatie heeft [verdachte] van verhalen op straat en uit de uitzending van Opsporing Verzocht van 4 november 2014 vernomen. Deze uitzending had hij die avond samen met [betrokkene 9] in een coffeeshop bekeken. [verdachte] heeft wel twintig keer de details rond de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] van [betrokkene 9] gehoord.
Daarnaast heeft hij verklaard dat hij niet weet wie ‘ [bijnaam betrokkene 11] ’ is. Van zijn vorige raadsman moest [verdachte] verzinnen dat hij [bijnaam betrokkene 11] van voetballen bij [voetbalclub B] kende terwijl hij in werkelijkheid op straat had gehoord dat ene [bijnaam betrokkene 11] betrokken is geweest bij de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] . Hij wist tijdens OVC-sessie 33 niet dat [bijnaam betrokkene 11] de neef was van zijn gesprekspartner [medeverdachte 5] ; dat was toeval.
Het hof constateert een aantal opmerkelijke inconsistenties in de verklaringen van de verdachte:
omtrent de herkomst van zijn kennis over de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango]
Aanvankelijk heeft hij als getuige in de zaak van [betrokkene 10] verklaard dat hij daderinformatie heeft afkomstig uit het dossier betreffende de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] dat hij van een advocaat heeft gekregen. Vervolgens heeft hij verklaard dat hij het dossier via een cliënt van een advocaat heeft gekregen. Die cliënt was niet zijn overleden vriend van wie hij een detail over de aanslag had gehoord en hij heeft van niemand anders informatie over de aanslag gekregen. Tot slot heeft [verdachte] verklaard dat hij zijn informatie over de aanslag overal vandaan heeft gehaald: van de straat, van internet en uit de uitzending van Opsporing Verzocht.
Tegenover de rechter-commissaris heeft [verdachte] evenwel verklaard dat hij het dossier juist wel van zijn overleden vriend heeft gehad. De informatie over de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] heeft hij enerzijds uit dit dossier verkregen en anderzijds heeft hij enkele details van zijn overleden vriend vernomen.
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat zijn overleden vriend hem het dossier is komen brengen. Zijn informatie heeft hij deels uit het dossier en deels uit verhalen van zijn overleden vriend.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij het dossier betreffende de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] überhaupt nooit in zijn bezit heeft gehad, maar uitsluitend thuis bij zijn overleden vriend [betrokkene 9] heeft gelezen en het daarna daar nog een paar keer heeft herlezen. Voorts heeft hij verklaard dat hij de informatie over de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] deels uit het dossier heeft verkregen, deels uit verhalen van zijn overleden vriend [betrokkene 9] , deels uit verhalen op straat en deels uit de uitzending van Opsporing Verzocht.
omtrent het tijdstip van zijn kennis over de aanslag op [slachtoffer 1 Mango]
Allereerst heeft hij als getuige in de zaak van [betrokkene 10] verklaard dat hij het dossier in 2015 heeft gekregen, maar pas in 2017 heeft gelezen.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte echter verklaard dat hij het dossier wel in 2015 heeft gelezen. Hij wist al wel van de aanslag omdat hij op 4 november 2014 samen met [betrokkene 9] toen naar de uitzending van Opsporing Verzocht had gekeken.
omtrent zijn kennis over ‘ [bijnaam betrokkene 11] ’
Ook ten aanzien van ‘ [bijnaam betrokkene 11] ’ heeft de verdachte tegenstrijdig verklaard.
Tegenover de rechter-commissaris heeft de verdachte over de persoon met de bijnaam ‘ [bijnaam betrokkene 11] ’ verklaard dat hij hem van het voetballen bij [voetbalclub B] kent en [betrokkene 11] heet.
In eerste aanleg en in hoger beroep heeft hij evenwel ontkend ‘ [bijnaam betrokkene 11] ’ te kennen en heeft hij ontkend te hebben verklaard dat dit [betrokkene 11] is. Dat zijn gesprekspartner [medeverdachte 5] een neef bleek te hebben die [bijnaam betrokkene 11] werd genoemd, was toeval.
Dit betekent dat de verdachte zijn verhaal bij de verschillende gelegenheden op een aantal wezenlijke punten heeft aangepast. Deze omstandigheid doet ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid hiervan.
Ook inhoudelijk bevat het scenario dat de verdachte heeft geschetst een aantal elementen die bevreemding wekken. Daarbij wijst het hof op het volgende.
Vooropgesteld zij dat het bevreemdt dat [verdachte] tegenover de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij eronder lijdt dat hij in verband is gebracht met liquidaties, indien het motief voor zijn verklaring in OVC-sessie 33 stoerdoenerij was – en hij om die reden juist in verband met een liquidatiepoging wilde worden gebracht. Vanuit dat oogpunt bezien is evenzeer bevreemdend dat [verdachte] heeft opgeschept over zijn betrokkenheid bij een mislukte aanslag en dat hij dan met name over de details rond de aanslag in het bijzonder de vlucht heeft verteld in plaats van over de aanslag zelf, waarbij immers fors vuurwapengeweld is toegepast en een zware ontploffing heeft plaatsgevonden.
Blijkens de inhoud van OVC-sessie 33 sprak [verdachte] aanvankelijk met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] over snelle voertuigen. Daarop heeft [verdachte] spontaan over de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] verteld terwijl hij zich onbespied waande. Hij heeft vervolgens een uiterst gedetailleerde beschrijving gegeven van de gebeurtenissen rond de aanslag op [slachtoffer 1 Mango] . Daarbij heeft hij [medeverdachte 6] tot tweemaal toe verbeterd waar het de plaats delict van de aanslag (Almere Poort) en de overstapplaats naar de vluchtauto (Muiderberg) betrof. Ook overigens is de verklaring van [verdachte] in OVC-sessie 33 dusdanig gedetailleerd, zoals hiervoor is toegelicht, dat het moeilijk voorstelbaar is dat hij al deze informatie heeft gelezen en onthouden uit een dossier van een ander dat hij nimmer in zijn bezit heeft gehad, al dan niet aangevuld met informatie van horen zeggen en uit een uitzending van Opsporing Verzocht van jaren geleden.
[medeverdachte 5] begreep blijkbaar waarover [verdachte] sprak; [medeverdachte 5] merkte immers, nadat [verdachte] begonnen was te vertellen, op: “Ja nog snel dan. Jullie waren snel weg.”. Dit is opmerkelijk, omdat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij – toen hij het verhaal aan [medeverdachte 5] vertelde – niet wist of deze kennis had over de aanslag. Daarbij is het voorts opmerkelijk dat [verdachte] verklaarde over de betrokkenheid van [medeverdachte 5] neef ‘ [bijnaam betrokkene 11] ’, waarbij [medeverdachte 5] ook niet verbaasd reageerde, terwijl de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft gesteld dat hij niet wist wie [bijnaam betrokkene 11] was. Dat [bijnaam betrokkene 11] de bijnaam is van [betrokkene 11] , de neef van [medeverdachte 5] , is uit onderzoek gebleken, evenals het feit dat [betrokkene 11] verbleef op een adres van waaruit is ingelogd op het peilbaken onder de auto van [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] .
Ten slotte valt naar het oordeel van het hof de verklaring van de verdachte dat hij uit respect voor de nabestaanden van [betrokkene 9] niet eerder diens naam heeft willen noemen dan in hoger beroep, niet goed te rijmen met zijn gestelde onschuld en het belang om dus hierover te verklaren.
Op grond van het voorgaande acht het hof het alternatieve scenario van [verdachte] niet aannemelijk geworden. Dit betekent dat de verdachte geen aannemelijke en geloofwaardige verklaring heeft kunnen geven voor het belastende bewijs.
Het hof is van oordeel, gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, in samenhang beschouwd, dat bewezen is dat [verdachte] , tezamen en in vereniging met anderen, zich op 1 november 2014 schuldig heeft gemaakt aan de poging tot moord op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] . Daarbij merkt het hof op dat, anders dan de raadsman heeft bepleit, niet slechts sprake is geweest van medeplichtigheid maar van medeplegen van de poging tot moord op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] . Dat aan de hand van de onderzoeksbevindingen niet kan worden vastgesteld wie van de daders op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] heeft geschoten, staat aan het bewijs van het medeplegen in dit geval niet in de weg. Daarbij is van belang dat de verdachte zich samen met zijn mededaders naar de plaats delict heeft begeven, waar het explosief onder de auto van de slachtoffers tot ontploffing is gebracht en vervolgens de slachtoffers zijn beschoten, waarna hij samen met zijn mededaders in de BMW is gevlucht, in Muiderberg is overgestapt in een rood busje, de BMW in brand heeft gestoken, het busje in Amsterdam in een parkeergarage heeft geparkeerd en dit busje een paar dagen later ook in brand heeft gestoken. Naar het oordeel van het hof is aldus sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern heeft bestaan uit een gezamenlijke uitvoering. Dat sprake is geweest van voorbedachte raad volgt uit de bewijsmiddelen. Daaruit blijkt immers dat er kennelijk een zorgvuldige voorbereiding is geweest, waarbij een explosief onder de auto van [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] – die was voorzien van een peilbaken – tot ontploffing is gebracht, waarna [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] in hun auto zijn beschoten en [slachtoffer 1 Mango] vervolgens in zijn vlucht uit de auto opnieuw onder vuur is genomen.
Het hof concludeert dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot moord op [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] .
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. Baudette)
hij in de periode van 21 april 2017 tot en met 25 april 2017 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van moord (artikel 289 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- een personenauto van het merk Volkswagen type Caddy sdi 55 kw bestel (origineel kenteken [kenteken 7] , voorzien van valse kentekenplaten met het kenteken [kenteken 8] )
voorhanden heeft gehad, kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf;
2. (13Baudette)
hij in de periode van 21 april 2017 tot en met 25 april 2017 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, een (bedrijfs)auto (merk Volkswagen, type Caddy sdi 55 kw bestel) voorzien van valse kentekenplaten (vals kenteken [kenteken 8] , origineel [kenteken 7] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3. (13 IJshamer)
hij op 3 april 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer IJshamer] en een onbekend gebleven tweede persoon van het leven te beroven, met een vuurwapen schoten heeft afgevuurd op voornoemde personen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. (25Mango)
hij op 1 november 2014 te Almere tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] van het leven te beroven, met een vuurwapen schoten heeft afgevuurd in de richting van de auto en op voornoemde personen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder 1, 2, 3 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelenbijlage zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
In de zaak Baudette ten aanzien van feit 1
Vrijwillige terugtred
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte zich na 25 april 2017 heeft gedistantieerd van zijn medeverdachten en vervolgens in deze zaak ook niet meer in beeld is gekomen. De rechtbank heeft ten onrechte aangenomen dat de verdachte uit beeld zou zijn geraakt doordat [medeverdachte 5] iemand had gezien die hij niet vertrouwde; deze aanname volgt niet uit enig bewijsmiddel. Het is juist aannemelijk dat het distantiëren van de verdachte een spontane besluitvorming van hemzelf is geweest die niet uitsluitend plaatsvond onder invloed van uitwendige prikkels.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft betoogd dat van vrijwillige terugtred geen sprake is geweest, nu de verdachte uit beeld is verdwenen omdat de voorbereidingshandelingen te veel in de gaten liepen.
Het oordeel van het hof
Het hof stelt voorop, dat voor de beoordeling van een beroep op vrijwillige terugtred mede bepalend is of er sprake is geweest van een, geheel of overwegend tot de spontane wil van de verdachte te herleiden, besluit om voltooiing van het voorbereide delict te verhinderen. Indien en voor zover externe factoren aan dit besluit hebben bijgedragen komt betekenis toe aan de onderlinge verhouding tussen deze factoren en hetgeen omtrent de interne besluitvorming van de verdachte is gebleken, in die zin dat de mate waarin deze nog over beslisruimte beschikte, bepalend is voor het vrijwillige karakter van diens terugtred.
Zoals hiervoor is overwogen, zou vanuit de Caddy getimerd worden en was het “timeren” een noodzakelijk onderdeel van de voorbereiding van de liquidatie zelf die in tijd ook dicht tegen de feitelijke uitvoering van de liquidatie aan zat. Nu de verdachte de Caddy met zijn medeverdachten enkele dagen, ook in de omgeving van het beoogde slachtoffer, voorhanden heeft gehad, dienen aanmerkelijke eisen te worden gesteld aan de wijze waarop wordt teruggetreden. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte gedurende de voorbereidingshandelingen op enige wijze ervan blijk heeft gegeven het plan niet te willen uitvoeren. Integendeel, hij dacht actief mee met zijn medeverdachten en deed voorstellen voor de wijze van uitvoering en, vervolgens, het wissen van sporen. De verklaring van de verdachte dat hij er desondanks ‘op allerlei manieren onderuit probeerde te komen' en dat dit de reden was dat hij na 25 april 2017 niet meer in beeld is gekomen, acht het hof onder deze omstandigheden niet aannemelijk. Ten overvloede merkt het hof op dat ook overigens uit het dossier noch uit de verklaring van de verdachte zelf valt af te leiden dat hij ook daadwerkelijk pogingen heeft ondernomen, en zich in dat kader met zijn medeverdachten heeft verstaan, om te verhinderen dat het voorbereide misdrijf zou worden voltooid.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van voorbereiding van moord.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd.
Het onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair bewezen verklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte voor de in eerste aanleg bewezen verklaarde feiten in de onderzoeken Baudette, IJshamer en Mango veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft geëist dat de verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 jaar en 9 maanden met aftrek van voorarrest, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep.
De raadsman heeft verzocht om bij een bewezenverklaring een beduidend lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de advocaat-generaal is geëist. Daarbij heeft de raadsman gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn en de toepasselijkheid van artikel 63 Wetboek van Strafrecht.
Verder dient bij het bepalen van de strafmaat rekening te worden gehouden met de kleinere rol die verdachte heeft gehad in vergelijking tot die van zijn medeverdachten, alsook met zijn jeugdige leeftijd ten tijde van de feiten en met zijn persoonlijke omstandigheden.
De raadsman heeft verzocht in strafverminderende zin rekening te houden met het gewijzigde regime ter zake van de voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: VI), die 1 juli 2021 in werking is getreden.
Bij een voortvarende behandeling in eerste aanleg en in hoger beroep had deze zaak nog voor deze datum behandeld kunnen worden. Daarnaast heeft de raadsman erop gewezen dat zowel uit het advies van de Raad voor de Rechtspraak als uit jurisprudentie volgt dat rekening dient te worden gehouden met de nettostraf die een veroordeelde moet uitzitten. Uit die voorbeelden blijkt dat andere gerechtshoven wat de strafoplegging betreft in positieve zin rekening hebben gehouden met het gewijzigde VI-regime in die zin dat zij een aanzienlijk lagere straf hebben opgelegd.
De raadsman heeft verzocht om bij een veroordeling voor de feiten 1 tot en met 3 een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van maximaal 7 jaren en de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is in een periode van nog geen tweeëneenhalf jaar driemaal betrokken geweest bij acties die erop waren gericht personen van het leven te beroven. Hij heeft zich tezamen met anderen schuldig gemaakt aan het op twee momenten medeplegen van een poging tot moord, in beide gevallen met meerdere slachtoffers, en het medeplegen van een voorbereiding van moord. Het telkens door de verdachte beoogde delict, moord, behoort tot de ernstigste feiten die in onze strafwetgeving strafbaar zijn gesteld en de wijze van uitvoering van deze feiten beschouwt het hof zonder meer als professioneel.
De verdachte is op 1 november 2014 betrokken geweest bij een poging tot liquidatie van [slachtoffer 1 Mango] en een poging tot moord op [slachtoffer 2 Mango] in Almere. Hierbij was sprake van een professionele aanpak zowel voor, tijdens als na het gepleegde feit. De auto waarin [slachtoffer 1 Mango] en [slachtoffer 2 Mango] reden werd met een onder de auto geplaatst peilbaken gedurende een week intensief gevolgd. Uiteindelijk werd toegeslagen met buitengewoon fors geweld. Een explosief onder de auto van de slachtoffers werd tot ontploffing gebracht en zij werden aansluitend in de auto onder vuur genomen. Vervolgens is [slachtoffer 1 Mango] in zijn vlucht zwaar beschoten, gelet op de aldaar aangetroffen 37 hulzen. Daarbij is hij ook geraakt, maar door een wonder heeft hij de aanslag overleefd. Na de aanslag is de verdachte met zijn medeverdachten weggereden in een BMW naar een gereed staand busje in Muiderberg. Na de BMW in brand te hebben gestoken zijn ze in het busje weggereden. Kort nadat dit busje ter sprake is gekomen in een uitzending van het programma Opsporing Verzocht, heeft de verdachte het busje in brand gestoken.
Nog geen anderhalf jaar na dit extreem gewelddadig optreden vond op 3 april 2016 in een woonwijk in Amsterdam een schietincident plaats waarbij is geprobeerd [slachtoffer IJshamer] en een andere, onbekend gebleven persoon te vermoorden. De verdachte is intensief betrokken geweest bij de voorbereiding en de uitvoering van deze moordaanslag. Nadat zijn opdrachtgever [medeverdachte 2] besloot dat tot actie moest worden overgegaan, hebben de verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer IJshamer] gevolgd om zo het juiste moment voor de liquidatie te bepalen. [verdachte] heeft de locatie van [slachtoffer IJshamer] doorgegeven aan zijn medeverdachten die met een wapen klaarstonden om [slachtoffer IJshamer] en de onbekend gebleven persoon te beschieten. Dat het bij een poging is gebleven, is te danken aan een technisch mankement van het aanvalsgeweer waarmee werd geschoten en allerminst aan de wil van de verdachte. Met de manier waarop de verdachten de aanslag hebben uitgevoerd, hebben zij ook een groot risico voor de veiligheid van anderen genomen. Er is geschoten in een woonwijk op een tijdstip waarop het gebruikelijk is dat mensen op straat zijn. De voorbereiding heeft een professioneel karakter gehad. [slachtoffer IJshamer] is intensief gemonitord door middel van het plaatsen van een peilbaken onder zijn auto en door hemzelf ook te observeren. De informatie over de plaats waar [slachtoffer IJshamer] zich bevond, werd vervolgens met behulp van PGP-telefoons tussen de verdachten gedeeld.
Een jaar na dit gewelddadige handelen is de verdachte betrokken geweest bij het voorbereiden van de liquidatie van [slachtoffer Baudette] . Daarbij was sprake van een voorbereiding met een professioneel karakter. Vele malen is de omgeving van de verblijfplaats van het beoogde slachtoffer in de [buurt C] verkend, waarbij ook gebruik werd gemaakt van een gestolen Volkswagen Caddy voorzien van valse kentekenplaten. De verdachte nam deel aan het vooroverleg, de planning en het maken van afspraken.
Er lijkt een samenhang te bestaan tussen de bewezen verklaarde feiten en de golf van geweld en liquidaties die de afgelopen jaren plaats heeft gevonden in een conflict tussen twee groeperingen in de onderwereld. Daarbij lijkt een mensenleven voor deze groeperingen van geen enkele waarde te zijn. Deze golf van liquidaties veroorzaakt grote onrust in de samenleving, temeer nu sprake is van niets ontziend en extreem vuurwapengeweld waarbij toevallige voorbijgangers ongewild betrokken raken.
Ter terechtzitting heeft de verdachte geen openheid van zaken gegeven over de beweegredenen van zijn handelen en heeft hij evenmin laten blijken het verwerpelijke ervan in te zien.
Ten nadele van de verdachte neemt het hof in aanmerking dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 december 2021 eerder onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraffen, waaronder voor wapenbezit.
In het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting heeft het hof een omstandigheid aangetroffen die aanleiding geeft tot matiging van de straf. Weliswaar heeft de verdachte de afgelopen periode in de gevangenis vele trainingen gevolgd en lijkt het personeel daar tevreden te zijn over zijn gedrag en inzet, maar dit is – in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, met name over de ernst van de feiten waarvoor de verdachte wordt veroordeeld – van onvoldoende gewicht om de straf te kunnen matigen. Ook de leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten kan niet in strafmatigende zin meewegen. Het gaat immers om feiten die in nog geen tweeëneenhalf jaar tijd hebben plaatsgevonden, terwijl de verdachte meerderjarig was.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat – ook indien rekening wordt gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht – enkel kan worden volstaan met een langdurige gevangenisstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 25 jaren op zich passend en geboden.
Redelijke termijn
De redelijke termijn is in hoger beroep overschreden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een einduitspraak binnen zestien maanden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld op 23 oktober 2019, terwijl het hof arrest wijst op 11 februari 2022. De redelijke termijn in hoger beroep is daarmee met bijna 12 maanden overschreden.
Het hof zal deze overschrijding van de redelijke termijn verdisconteren in de strafoplegging en de beoogde gevangenisstraf verminderen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 jaar en 6 maanden.
Met ingang van 1 juli 2021 is de Wet straffen en beschermen in werking getreden. Deze wet strekt tot wijziging van de regeling inzake detentiefasering, waaronder in het bijzonder de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling, in de Penitentiaire beginselenwet en in het Wetboek van Strafrecht. Veroordeelden zullen niet meer automatisch in aanmerking komen om voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld. Daarnaast zal de periode waarin een veroordeelde via een voorwaardelijke invrijheidstelling kan werken aan zijn resocialisatie worden gehandhaafd op een derde van de opgelegde straf, met een maximum van twee jaar. De wet bevat geen overgangsbepaling zodat de regeling onmiddellijke werking heeft, in die zin dat op arresten van na 1 juli 2021 het nieuwe regime van toepassing is.
Het hof ziet in de onderhavige situatie geen aanleiding om, zoals door de verdediging verzocht, de op te leggen straf, wat betreft het deel waarvoor geen voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden toegekend, te vergelijken met de straf die de rechtbank heeft opgelegd of de straf die het hof onder de oude regeling zou hebben opgelegd. Nog daargelaten dat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank, heeft te gelden dat ook onder het oude regime geen zekerheid bestond dat voorwaardelijke invrijheidstelling zou worden verleend. De veroordeelde kwam van rechtswege in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidstelling, maar of dit plaatsvond was afhankelijk van het gedrag van de veroordeelde. Daarbij bleef onder het oude regime een langere voorwaardelijke gevangenisstraf boven het hoofd van de betrokkene hangen dan onder het nieuwe regime. In zoverre kan een bruto-nettovergelijking zoals de verdediging die voorstaat niet worden gemaakt. Bij het bepalen van de straf heeft het hof zich rekenschap gegeven van de gevolgen voor de verdachte van de invoering van de nieuwe regeling voor de tenuitvoerlegging.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De verdediging heeft verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen. Gelet op de straf die wordt opgelegd wijst het hof dit verzoek af.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) jaren en6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. M. Iedema en mr. K.J. Veenstra, in tegenwoordigheid van mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 februari 2022.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 11‑02‑2022
Verklaring [verdachte] afgelegd in eerste aanleg ten overstaan van de rechtbank op 22 augustus 2019 en de verklaring van [medeverdachte 5] afgelegd als verdachte in hoger beroep op 10 januari 2022, welke verklaring hij eveneens op 10 januari 2022 als getuige heeft afgelegd in de zaken van de medeverdachten.
Proces-verbaal van bevindingen van 6 juni 2017, pag. 7.
Beluisteren opgewaardeerde gesprekken door tolk 1 en 2 pagina 341 ev en transcriptie en vertaling van tolk GEH1956 van 30 augustus 2021 (los bijgevoegd pag 3 van 72).
ECLI:NL:GHARL:2021:11610 en ECLI:NL:GHARL:11625.
De processen-verbaal:- (i) Analyse identificatie [medeverdachte 2] als gebruiker van de accounts [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] (doorgenummerde pag. 181 e.v.), met dien verstande dat het hof de passage over de ontvangen CIE-informatie op pag. 185 buiten beschouwing laat;- (ii) Verklaring [medeverdachte 2] ten overstaan van de politie in het onderzoek Bosnië van 25 juli 2017, pag. 14;- (iii) Telefoonnummers uit de PGP 4w12 en 08rh (doorgenummerde pag. 204 e.v.) en- (iv) Eerste aanvulling Analyse identificatie [medeverdachte 2] als gebruiker van de accounts [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2] (doorgenummerde pag. 258 e.v.).
De processen-verbaal:- (i) Analyse identificatie [medeverdachte 4] als gebruiker van account [e-mailadres 3] (doorgenummerde pag. 290 e.v.) en- (ii) Aanvulling Analyse identificatie [medeverdachte 4] als gebruiker van account [e-mailadres 3] (doorgenummerde pag. 317 e.v.).
Het proces-verbaal Analyse identificatie [medeverdachte 3] als gebruiker van account [e-mailadres 4] (doorgenummerde pag. 319 e.v.).
Zo volgt uit het door de advocaat-generaal ter terechtzitting van 11 januari 2022 genoemde – en op internet te raadplegen – artikel van dagblad Trouw van 2 juni 2001, geschreven door (onder andere) H. Stroomer, berberoloog aan de Universiteit Leiden.
Zie het proces-verbaal van verhoor getuige door de raadsheer-commissaris in het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden van 7 juni 2021, met name pag. 5.
Zie het proces-verbaal van verhoor getuige door de raadsheer-commissaris in het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden van 24 november 2020, met name pag. 5 tot en met 7.
Zie ook de verklaring van de [getuige 3] tijdens het verhoor door de rechter-commissaris op 6 februari 2019 (pag. 261 e.v. van de Binder Ennetcom en dan met name pag. 266), waarin hij onder meer toelicht hoe de controlemaatregelen werden aangescherpt nadat er een fout was gemaakt bij het overzetten van een account (wat ook wel het ‘Parijse incident’ is genoemd).
Verklaring van ir. E.J. van Eijk afgelegd tijdens het verhoor door de rechter-commissaris op 12 februari 2018 (pag. 229 e.v. van de Binder Ennetcom en dan met name pag. 235 en 236).
Proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten 499 en 506 inzake scenario’s betrouwbaarheid en integriteit gegevens Ennetcom-data van 20 november 2018 (pag. 133 e.v. van de Binder Ennetcom).
Zie het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten 499 en 506 inzake scenario’s betrouwbaarheid en integriteit gegevens Ennetcom-data van 20 november 2018 (pag. 137 en 138 van de Binder Ennetcom).
Zie het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten 499 en 506 inzake scenario’s betrouwbaarheid en integriteit gegevens Ennetcom-data van 20 november 2018 (pag. 135 van de Binder Ennetcom).
Zie het proces-verbaal van verhoor van verbalisant 506 door de rechter-commissaris op 5 februari 2019 (pag. 243 e.v. van de Binder Ennetcom), waaruit blijkt dat het wachtwoord van het PGP-gedeelte is aangeleverd door [bedrijf A] , terwijl het wachtwoord van het S/MIME-gedeelte door de politie is verkregen door dit te destilleren uit de broncode van het systeem.
Zie het proces-verbaal van verhoor van verbalisant 499 door de rechter-commissaris op 5 februari 2018 (pag. 250 e.v. van de Binder Ennetcom en dan met name pag. 257).