Einde inhoudsopgave
Europees Sociaal Handvest (herzien)
Artikel 19 Recht van migrerende werknemers en hun gezinnen op bescherming en bijstand
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1999
- Bronpublicatie:
03-05-1996, Trb. 2004, 13 (uitgifte: 28-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-1996, Trb. 2004, 13 (uitgifte: 28-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Internationale sociale zekerheid / Mensenrechten
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht van migrerende werknemers en hun gezinnen op bescherming en bijstand op het grondgebied van elke andere Partij te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
- 1.
doelmatige en kosteloze diensten te onderhouden, dan wel zich ervan te vergewissen dat zulke diensten worden onderhouden, gericht op bijstand aan genoemde werknemers, in het bijzonder voor het verkrijgen van nauwkeurige voorlichting, en alle passende maatregelen te treffen, voor zover de nationale wet- en regelgeving zulks toelaat, tegen misleidende propaganda betreffende emigratie en immigratie;
- 2.
passende maatregelen te treffen binnen hun eigen rechtsgebied ter vergemakkelijking van het vertrek, de reis en de ontvangst van genoemde werknemers en hun gezinnen, en binnen hun eigen rechtsgebied gedurende de reis te zorgen voor doelmatige diensten op het gebied van de gezondheid en medische behandeling, alsmede voor goede hygiënische omstandigheden;
- 3.
waar nodig samenwerking tussen sociale diensten, zowel van openbare als van particuliere aard, in emigratie- en immigratielanden te bevorderen;
- 4.
voor genoemde werknemers die legaal op hun grondgebied verblijven, voor zover deze aangelegenheden bij de wet- of regelgeving worden geregeld of onderworpen zijn aan het toezicht van bestuursautoriteiten, een behandeling te waarborgen die niet minder gunstig is dan die van hun eigen onderdanen wat betreft de volgende aangelegenheden:
- a.
de beloning en andere arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden;
- b.
het lidmaatschap van vakbonden en het genot van de voordelen van collectieve onderhandelingen;
- c.
huisvesting;
- 5.
voor genoemde werknemers die legaal op hun grondgebied verblijven, een behandeling te waarborgen die niet minder gunstig is dan die van hun eigen onderdanen wat betreft belastingen op uit dienstverband voortvloeiende beloning, en wat betreft kosten of bijdragen verschuldigd met betrekking tot de tewerkgestelde personen;
- 6.
zoveel mogelijk de gezinshereniging van een migrerende werknemer die toestemming heeft verkregen om zich op het grondgebied te vestigen, te vergemakkelijken;
- 7.
voor genoemde werknemers die legaal op hun grondgebied verblijven, een behandeling te waarborgen die niet minder gunstig is dan die van hun eigen onderdanen wat betreft gerechtelijke procedures in verband met de in dit artikel vermelde aangelegenheden;
- 8.
te waarborgen dat genoemde werknemers die legaal op hun grondgebied verblijven, niet worden uitgezet tenzij zij de nationale veiligheid in gevaar brengen of inbreuk maken op de openbare orde of de goede zeden;
- 9.
binnen de wettelijke grenzen toe te staan dat genoemde werknemers zoveel van hun verdiensten en spaargelden overmaken als zij zelf wensen;
- 10.
de bescherming en bijstand, voorzien in dit artikel, uit te strekken tot migranten die zelfstandig een beroep uitoefenen, voor zover deze maatregelen van toepassing kunnen zijn;
- 11.
het onderwijzen van de landstaal van de ontvangende staat of, indien er meerdere talen zijn, een van deze talen, aan migrerende werknemers en leden van hun gezinnen te bevorderen en te vergemakkelijken;
- 12.
voor zover uitvoerbaar, het onderwijzen van de moedertaal van de migrerende werknemer aan de kinderen van de migrerende werknemer te bevorderen en te vergemakkelijken.