Einde inhoudsopgave
Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds
Artikel 32 Milieu en natuurlijke hulpbronnen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2003
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 02-08-2000, vastgesteld bij Besluit nr. 1/2000 (2000/483/EG) van 27-07-2000 (Trb. 2002, 14).
- Bronpublicatie:
23-06-2000, Trb. 2001, 57 (uitgifte: 03-04-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2003, Trb. 2003, 89 (uitgifte: 18-06-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
1.
De samenwerking op het gebied van milieubescherming en duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen is gericht op:
- a.
de integratie van het beginsel van duurzaam milieubeheer in alle aspecten van de ontwikkelingssamenwerking en de ondersteuning van de door de verschillende actoren ten uitvoer gelegde programma's en projecten;
- b.
de opbouw en/of versterking van de wetenschappelijke en technische, menselijke en institutionele capaciteit van alle actoren die een rol spelen op het gebied van de milieubescherming;
- c.
de ondersteuning van specifieke maatregelen en regelingen voor de aanpak van kritieke vraagstukken op het gebied van duurzaam milieubeheer en in verband met de huidige en toekomstige, regionale en internationale verplichtingen inzake delfstoffen en natuurlijke hulpbronnen, met name betreffende:
- i.
tropische bossen, watervoorraden, hulpbronnen van kustgebieden, mariene hulpbronnen en visbestanden, flora en fauna, bodem, biodiversiteit;
- ii.
bescherming van fragiele ecosystemen (bijvoorbeeld koraalrif);
- iii.
hernieuwbare energiebronnen, met name zonne-energie en energie-efficiency;
- iv.
duurzame plattelands- en stadsontwikkeling;
- v.
woestijnvorming, droogte en ontbossing;
- vi.
ontwikkeling van innovatieve oplossingen voor stedelijke milieuproblemen; en
- vii.
bevordering van duurzaam toerisme;
- d.
de inachtneming van vraagstukken met betrekking tot vervoer en verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen.
2.
In het kader van de samenwerking dient tevens rekening te worden gehouden met:
- a.
de kwetsbaarheid van kleine insulaire ACS-staten, in het bijzonder gezien de dreiging van klimaatverandering;
- b.
de verslechtering van de problemen op het gebied van droogte en woestijnvorming van de minst ontwikkelde en niet aan zee grenzende ACS-staten; en
- c.
institutionele opbouw en capaciteitsopbouw.