Ktg. Utrecht, 22-07-2008, nr. 576558UEVERZ08-622
ECLI:NL:RBUTR:2008:BD9781
- Instantie
Kantongerecht Utrecht
- Datum
22-07-2008
- Zaaknummer
576558UEVERZ08-622
- LJN
BD9781
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBUTR:2008:BD9781, Uitspraak, Rechtbank Utrecht, 22‑07‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
JIN 2008/553
AR-Updates.nl 2008-0527
VAAN-AR-Updates.nl 2008-0527
Uitspraak 22‑07‑2008
Inhoudsindicatie
Werknemersverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst;ontvankelijkheid;afwijzing omdat door werkgever opgezegd is en er geen bijzondere reden is aangevoerd om te ontbinden.
RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 576558 UE VERZ 08-622
beschikking d.d. 22 juli 2008
inzake
[verzoekster], wonende te [woonplaats], verder ook te noemen [verzoekster],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. G. van De Nesse,
tegen:
de naamloze vennootschap AGIS ZORGVERZEKERINGEN N.V. , gevestigd te Amersfoort, verder ook te noemen Agis Zorgverzekeringen,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. A.J.M. Bongers.
Verloop van de procedure
[verzoekster] heeft op 20 mei 2008 een verzoekschrift ingediend. Agis Zorgverzekeringen heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 1 juli 2008 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden. Hierna is uitspraak bepaald.
Motivering
1. [verzoekster], geboren op [geboortedatum], is op 19 januari 1998 als call agent in dienst van (de rechtsvoorganger van) Agis Zorgverzekeringen getreden. Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 2.209,- per maand, te vermeerderen met vakantiebijslag..
2. [verzoekster] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen, gelegen in veranderingen in de omstandigheden die ertoe leiden dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk dan wel na korte tijd behoort te eindigen, onder toekenning van een vergoeding van € 71.580,- bruto. Aan het verzoek wordt ten grondslag gelegd dat [verzoekster] werkzaam is bij Agis Verzekeringen te Amersfoort en vanaf 26 mei 2006 ongeschikt is om haar arbeid te verrichten. Agis Zorgverzekeringen heeft een ontslagaanvraag ingediend bij de CWI in Amersfoort en [verzoekster] heeft zich daartegen verweerd. Zij verzoekt om de inhoud van het verweerschrift bij de CWI te Amersfoort als herhaald en ingelast te beschouwen en meent met de inhoud van het verweerschrift bij de CWI in voldoende mate duidelijk te hebben gemaakt wat er gaande is tussen Agis en haar.
3. Agis Zorgverzekeringen voert verweer waarop de kantonrechter, indien nodig, hieronder terugkomt. In het bijzonder voert Agis aan dat de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] moet afwijzen omdat Agis al met gebruikmaking van een door de CWI afgegeven ontslagvergunning de arbeidsovereenkomst per 31 juli 2008 heeft opgezegd.
4. De kantonrechter komt tot het volgende oordeel.
4.1. De omstandigheid dat art. 7: 685 BW spreekt over de mogelijkheid te allen tijde ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan de kantonrechter te verzoeken, betekent nog niet dat daarom elk verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst (niet alleen ontvankelijk is maar ook) zou moeten worden toegekend, al dan niet onder toekenning van een vergoeding.
4.2. Tot 1953 overheersten in de omschrijving welke de oude tekst van artikel 1639w gaf van de gewichtige redenen in engere zin, drie elementen in de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen. Er moest ten eerste een verandering zijn ingetreden, waaruit volgde dat slechts later opkomende omstandigheden en niet omstandigheden welke bij het sluiten van de overeenkomst reeds verdisconteerbaar waren, tot ontbinding konden leiden. Deze veranderingen moesten ten tweede betreffen de persoonlijke of vermogenstoestand van verzoeker of de wederpartij of omstandigheden waaronder de arbeid werd verricht, wat een limitatieve opsomming inhield van soorten veranderingen die in aanmerking mochten komen. Ten derde moest dan in concreto deze verandering van die aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Hiermede werd dus een zekere zwaarte en in verband met de naam en met de strekking van de figuur ook een aanmerkelijke zwaarte geïntroduceerd (M.G. Levenbach, Het nieuwe burgerlijkrechtelijke ontslagrecht, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1954, blz. 82)
4.3. Het is, in 1953, de bedoeling van de wetgever geweest om de wettelijke regeling van de ontbinding wegens gewichtige redenen wat soepeler te maken, met name door geen limitatief opgesomde soorten van omstandigheden meer te eisen, maar alle veranderingen in aanmerking te (kunnen) laten komen. Dat wil niet zeggen dat de betekenis van deze verruiming in zou houden dat de rechter nu wegens ieder later optredend wissewasje de dienstbetrekking zou kunnen ontbinden, aldus Levenbach (M.G. Levenbach, Het nieuwe burgerlijkrechtelijke ontslagrecht, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1954, blz. 83). De rechter heeft wel iets grotere vrijheid gekregen, maar de onder de oude wet (van 1909-1953) gehanteerde andere elementen dan de uitbreiding van de omstandigheden van ontbinding zijn ongewijzigd gebleven. Met name blijft, aldus Levenbach, dat de veranderingen zodanig gewicht moeten hebben dat de billijkheid eist dat de dienstbetrekking dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen en dat dus onbillijk zou zijn te eisen dat het regelmatig einde wordt afgewacht. De bedoeling is niet geworden dat ieder die graag tussentijds van die betrekking af wil en daartoe een verzoek volgens art. 1639w doet, daarin zou slagen. Naar een kernachtige uitdrukking van mr. J. Mannoury (Sociale Zekerheidsgids, mei 1954 blz. 321) is het ontbindingsrecht een bescherming tegen kennelijk onredelijk niet-ontslag.
4.4. Indien derhalve door Agis Zorgverzekeringen op grond van artikel 6 BBA toestemming van de CWI is gevraagd en deze ook is verkregen en vervolgens de arbeidsovereenkomst met gebruikmaking van die vergunning is opgezegd en de opzegtermijn is gaan lopen, kan een door de werknemer ingediend verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een vergoeding niet meer worden toegewezen, indien niet zeer bijzondere omstandigheden worden aangevoerd. Deze kunnen er naar het oordeel van de kantonrechter niet uit bestaan dat enkel nog een vergoeding moet worden verstrekt en zodoende een vordering op grond van artikel 7:681 BV uit kennelijk onredelijke opzegging (en een schadevergoeding) kan worden vermeden.
4.5. In het onderhavige geval is door Agis Zorgverzekeringen op 23 juni 2008 gebruik gemaakt van de toestemming van de CWI d.d. 18 juni 2008, door de arbeidsovereenkomst op te zeggen met ingang van 1 augustus 2008. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is bij de kantonrechter ingediend op 20 mei 2008 en verwijst voor de inhoud naar het bij de CWI gevoerde verweer namens de werknemer d.d. 20 mei 2008. De mondelinge behandeling van het ontbindingsverzoek is bepaald op 1 juli 2008 en de kantonrechter dient dus, wil zijn beslissing niet buiten het toepassingsgebied vallen van art. 7:685 BW, binnen een maand niet alleen te beschikken op het verzoek, maar ook het einde van de arbeidsovereenkomst binnen die termijn te laten vallen.
4.6. Het verzoek van [verzoekster] dient derhalve ontvankelijk te worden verklaard, maar haar verzoek dient te worden afgewezen en ze dient voor de inhoudelijke beoordeling van haar zaak een vordering ter zake van kennelijk onredelijke opzegging in te stellen. Er zijn, met andere woorden, onvoldoende veranderingen in de omstandigheden die thans billijkheidshalve spoedig tot een einde van de arbeidsovereenkomst moeten leiden (nog afgezien van het antwoord op de vraag of het einde van de dienstbetrekking nog wel voor 1 augustus 2008 kan plaatsvinden met inachtneming van de regel dat een zekere termijn moeten worden geboden voor intrekking, indien de kantonrechter zou besluiten een lagere dan verzochte vergoeding te toe te kennen en ook indien de kantonrechter geen enkele vergoeding wenst toe te kennen).
4.7. De kantonrechter ziet termen de proceskosten geheel te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J.M. de Laat, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2008.