Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 04-01-1969
- Bronpublicatie:
07-03-1966, Trb. 1967, 48 (uitgifte: 14-04-1967, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-01-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-03-1972, Trb. 1972, 38 (uitgifte: 20-03-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
Zolang de doelstellingen van de Verklaring inzake het verlenen van onafhankelijkheid aan koloniale landen en volken, vervat in resolutie 1514 (XV) van 14 december 1960 van de Algemene Vergadering nog niet zijn verwezenlijkt, laten de bepalingen van dit Verdrag onverlet het aan deze volken bij andere internationale akten of door de Verenigde Naties en hun gespecialiseerde organisaties verleende recht tot het indienen van verzoekschriften.
2.
(a)
De krachtens artikel 8, eerste lid, van dit Verdrag ingestelde Commissie ontvangt van de organen van de Verenigde Naties die aangelegenheden behandelen, die rechtstreeks verband houden met de beginselen en doelstellingen van dit Verdrag en daarbij verzoekschriften in beschouwing nemen, die afkomstig zijn van inwoners van trustgebieden, gebieden zonder zelfbestuur en alle andere gebieden waarop resolutie 1514 (XV) van de Algemene Vergadering betrekking heeft, afschriften van deze verzoekschriften en brengt haar oordeel over en haar aanbevelingen ten aanzien van deze verzoekschriften ter kennis van genoemde organen, indien deze verzoekschriften betrekking hebben op aangelegenheden die onder dit Verdrag vallen en waarmede deze organen bemoeienis hebben.
(b)
De Commissie ontvangt van de bevoegde organen van de Verenigde Naties afschriften van de verslagen inzake de wetgevende, gerechtelijke, bestuurlijke of andere rechtstreeks met de beginselen en doelstellingen van dit Verdrag verband houdende maatregelen die door de beherende mogendheden in de onder (a) van dit lid genoemde gebieden worden toegepast, en brengt haar oordeel ter kennis van en doet aanbevelingen aan deze organen.
3.
De Commissie neemt in haar verslag aan de Algemene Vergadering een samenvatting op van de door haar van organen van de Verenigde Naties ontvangen verzoekschriften en verslagen, en neemt daarin tevens op haar oordeel en aanbevelingen aangaande deze verzoekschriften en verslagen.
4.
De Commissie verzoekt de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties om alle hem ten aanzien van de in het tweede lid, onder (a) van dit artikel genoemde gebieden ter beschikking staande gegevens die betrekking hebben op de doelstellingen van dit Verdrag.