NJ 2020/270
1. Hoge Raad komt terug van toepassen gewoonteregel ambtshalve beperking cassatieberoep. 2. Witwassen? Verklaring verdachte over herkomst geldbedrag.
HR 24-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:507, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 april 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.T. Boerlage, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
16/03530
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS225731:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:507, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:377, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑03‑2017
- Wetingang
Art. 420bis lid 1sub b, art. 427, 429, 453 Sv
Essentie
1. Hoge Raad komt terug van toepassen gewoonteregel ambtshalve beperking cassatieberoep. 2. Witwassen? Verklaring verdachte over herkomst geldbedrag.
Samenvatting
Ad 1. De Hoge Raad heroverweegt de in HR 31 mei 2013, NJ 2018/59 vermelde gewoonteregel. Uit het achterwege blijven van het gebruik van de bevoegdheden van partijen tot beperking van het cassatieberoep en tot het (deels) intrekken van dat beroep, leidt de Hoge Raad voortaan af dat het niet beperken van het cassatieberoep berust op een weloverwogen keuze en dat hij zich, zonder onderzoek dat voormelde gewoonteregel met zich brengt uit te voeren, kan concentreren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.