Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 663
HR, 17-06-2008, nr. S 07/11386
HR 17-06-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC6913
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 juni 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
S 07/11386
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
BC6913
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC6913, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑06‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC6913, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑10‑2007
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Overschrijding van de redelijke termijn leidt tot strafvermindering. Maar het staat de rechter vrij om — na afweging van alle belangen en omstandigheden, waaronder de mate van overschrijding — te volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6 lid 1 EVRM (vgl. HR LJN BD2578, hier NJ 2008, 358). ’s Hofs oordeel dat met die vaststelling kon worden volstaan (bij een termijnoverschrijding van ruim 2 maanden), is niet onbegijpelijk. De overschrijding van de redelijke termijn in cassatie met 3 maanden brengt de HR tot vermindering van de straf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.