RvdW 2007, 1058
HR, 27-11-2007, nr. 00608/07
HR 27-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB6375
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 november 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, W.A.M. van Schendel, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
00608/07
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BB6375
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal publiekrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB6375, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB6375, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑11‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑04‑2007
- Wetingang
Sv art. 339 lid 1 sub 2
Essentie
Gebruik van verdachtes verklaring als bewijsmiddel.
De omstandigheid dat in het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg niet de voor het bewijs gebezigde verklaring van verdachte is opgenomen — in dat proces-verbaal wordt daar enkel naar verwezen — brengt niet mee dat het hof de inhoud van deze door de rechtbank als bewijsmiddel gebruikte verklaring niet voor het bewijs mag bezigen. Van een denaturering als bedoeld in HR NJ 2006, 219 is dan geen sprake.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 21 april ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.