Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 344
AG: ambtshalve cassatie wegens rechtsschending at. 7.1 WVW 1994; HR: anders.
HR 20-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7080
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 maart 2007
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
00763/06
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AZ7080
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ7080, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ7080, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑06‑2006
- Wetingang
Wegenverkeerswet 1994 art. 7 lid 1; Sv art. 440
Essentie
Doorrijden na een verkeersongeval. Anders dan de Conclusie van de A-G, inhoudende dat 's Hofs arrest ambtshalve dient te worden vernietigd omdat daarin wordt blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting van art. 7 lid 1 WVW 1994, verwerpt HR het beroep.
Samenvatting
HR: Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de HR ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen. Daarbij heeft de HR in aanmerking genomen dat in cassatie niet is geklaagd over de juistheid of begrijpelijkheid van het onder ‘Bijzondere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.