Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 335
Hoger beroep; grenzen rechtsstrijd; uitleg processtukken. Zorgplicht bank jegens door haar geadviseerde particuliere beleggers; maatstaf.
HR 23-03-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ7619 (ABN AMRO/Van Velzen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 maart 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/092HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AZ7619
- Roepnaam
ABN AMRO/Van Velzen
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ7619, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑03‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ7619, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2006
- Wetingang
BW art. 6:74; BW art. 6:248 lid 1; Rv art. 332
Essentie
Hoger beroep; grenzen rechtsstrijd; uitleg processtukken. Zorgplicht bank jegens door haar geadviseerde particuliere beleggers; maatstaf.
Niet alleen geïntimeerde, maar ook appellant heeft de vrijheid om naar aanleiding van het verloop van het processuele debat zijn stellingen verder te ontwikkelen en te preciseren, met dien verstande dat appellant daarbij — behoudens nu niet terzake doende uitzonderingen — dient te blijven binnen de door de grieven getrokken grenzen van de rechtsstrijd. Het oordeel over de vraag óf appellant zich aan die grenzen heeft gehouden, berust op een aan de rechter die over de feiten oordeelt voorbehouden uitleg van de processtukken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.