NJ 2006, 624
Verkrachting: dwingen door een feitelijkheid.
HR 10-10-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY6940, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 oktober 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu
- Zaaknummer
03209/05
- Conclusie
A-G Wortel
- Noot
Y. Buruma
- LJN
AY6940
- JCDI
JCDI:ADS117006:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY6940, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑10‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY6940, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑10‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑12‑2005
- Wetingang
Sr art. 242
Essentie
Verkrachting: van dwingen door een feitelijkheid kan slechts sprake zijn indien de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer het seksueel binnendringen tegen haar of zijn wil heeft ondergaan (vgl. HR 16 november 1999, NJ 2000, 125). In casu heeft het hof dat niet miskend.
Samenvatting
HR: Het hof heeft blijkens de bewijsmiddelen vastgesteld dat het slachtoffer verdachte aanvankelijk te kennen heeft gegeven niet op zijn seksuele toenadering te willen ingaan. Voorts heeft het hof geoordeeld dat verdachte daaraan opzettelijk voorbij is gegaan door haar te bevelen ‘zich van onderen te gaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.