RvdW 2006, 337
Vervolg op NJ 2004, 263. Verklaringen afgelegd in detentie tegenover undercover-agent. Undercover-agent als bedreigde getuige.
HR 28-03-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU5471 (Jailplant II)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 maart 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00585/05
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AU5471
- Roepnaam
Jailplant II
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU5471, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑03‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU5471, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑03‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑05‑2005
- Wetingang
Sv art. 29 lid 1; Sv art. 126j; Sv art. 226a; Sv art. 226b; Sr art. 287; Sv art. 344a; Sv art. 360; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Vervolg op NJ 2004, 263.
De verdachte is veroordeeld voor de doodslag op zijn echtgenote. Het lichaam van de echtgenote is nooit gevonden. Een undercover-agent heeft zich enige tijd laten insluiten in de PI waar verdachte verbleef en heeft zich voorgedaan als afgestrafte drugsdealer. Tegenover de undercover-agent heeft de verdachte gezegd dat hij zijn vrouw heeft doodgeslagen.
1. Hof heeft optreden undercover getoetst aan criteria neergelegd in NJ 2004, 263. Het oordeel van het Hof dat niet aannemelijk is dat de verdachte feitelijk in een zodanige situatie is gebracht dat een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.