NJ 2007, 396
HR, 07-02-2006, nr. 03223/04
HR 07-02-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU5756, m.nt. D.H. de Jong
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 februari 2006
- Magistraten
Mrs. W.J.M. Davids, G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
03223/04
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- Noot
D.H. de Jong
- LJN
AU5756
- JCDI
JCDI:ADS111600:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU5756, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑02‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU5756, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2005
- Wetingang
Sr art. 207 lid 1; Sv art. 152
Essentie
Vervolg op HR NJ 2004, 364. Hof kon oordelen dat er voor de verbalisant een rechtsplicht bestond de weggelaten omstandigheden — het trekken van zijn dienstwapen bij een aanhouding — in het proces-verbaal te vermelden. Uit bewijsmiddelen kan volgen dat verdachte opzettelijk die omstandigheden niet heeft vermeld, maar kan niet volgen dat verdachte opzettelijk zijn rechtsplicht tot het naar waarheid opmaken van een proces-verbaal heeft geschonden.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 maart 2004, nummer 23/000455-03, in de strafzaak tegen R.S.M. Adv. mr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.