Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 118
Afstand aanwezigheidsrecht in eerste aanleg aangenomen, ook al bleek later dat hij toen in verzekering was gesteld.
HR 17-01-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU3490
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 januari 2006
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
03567/04
- Conclusie
A-G Knigge
- LJN
AU3490
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Bijzonder strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU3490, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑01‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU3490, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑01‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2005
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
In cassatie blijkt dat in eerste aanleg de zaak ten onrechte bij verstek is behandeld omdat de verdachte in een andere zaak in verzekering was gesteld. Berechting op tegenspraak in hoger beroep kan dit verzuim herstellen. Ook daar is zaak bij verstek behandeld. In casu kon worden aangenomen dat verdachte alsnog afstand had gedaan van zijn aanwezigheidsrecht, nu hij zich zonder bekend adres had laten uitschrijven.
Samenvatting
Als de dagvaarding in persoon is betekend en de verdachte noch zijn raadsman op de terechtzitting is verschenen, kan de rechter — behoudens duidelijke aanwijzingen van het tegendeel — uitgaan van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.